Rotterdamwet is mislukt
ONDERZOEK - Met de Rotterdamwet mogen sinds 2006 niet-werkende nieuwkomers geweerd worden uit vijf Rotterdamse buurten. Veiliger en leefbaarder is het er niet van geworden, zo blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam.
In juli 2006 werd, na een kleinschalig experiment, de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek ingevoerd in Rotterdam. Artikel 8 van de wet, beter bekend als de ‘Rotterdamwet’, biedt gemeenten de mogelijkheid de instroom van bevolkingsgroepen in een aantal aangewezen wijken te beperken. Simpel gezegd weert de wet niet-werkenden (geen inkomen uit werk, pensioen of studiefinanciering) uit deze wijken in Rotterdam-Zuid: Carnisse, Hillesluis, Oud-Charlois en Tarwewijk, en vanaf 2010 ook Bloemwijk.
De Rotterdamwet is in beginsel een tijdelijke en uitzonderlijke maatregel om de leefbaarheid in bepaalde buurten te verbeteren en mag alleen toegepast worden als uiterst middel in buurten waar sprake is van een ‘opeenstapeling van sociale, economische en fysieke problemen’.
De achterliggende beleidstheorie gaat ervan uit dat een opeenstapeling van problemen ervoor zorgt dat regulier beleid en beschikbare middelen onder druk komen te staan. Dat kan alleen tegengegaan worden, zo is het idee, door de instroom van huishoudens zonder inkomen uit arbeid in aangewezen buurten te beperken. En die beperking zou de leefbaarheid en veiligheid verbeteren omdat daardoor de segregatie afneemt en bestaand beleid effectiever kan worden ingezet.