Sociale Vraagstukken

296 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: phgaillard2001 (cc)

De verontwaardiging van burgers is een kans voor de democratische rechtsstaat

Sommige politici, bestuurders en ambtenaren spreken over de boze burger alsof het een bijzondere soort betreft. Maar de verontwaardiging van burgers laat ook zien waar zij belang aan hechten en waar zij voor in actie willen komen, stellen Sarah L. de Lange en Jasper Zuure in de nieuwe bundel #WOEST.

Inwoners die protesteren tegen de komst van een asielzoekerscentrum, Turkse Nederlanders die boos zijn op de Nederlandse regering omdat een Turkse minister geen speech mag geven, de voor- en tegenstanders van Zwarte Piet, Groningers die zich verzetten tegen gaswinning en bewoners rondom Lelystad die de komst van een vliegveld willen tegenhouden. Het is niet moeilijk om in de afgelopen jaren voorbeelden te vinden van burgers die verontwaardigd of zelfs woest zijn op de overheid.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de verontwaardiging van burgers veel aandacht krijgt in het publieke debat. In 2017 sprak Asscher bijvoorbeeld over een ‘kakafonie van woeste woede’ en datzelfde jaar schonk Buma in zijn Schoo-lezing veel aandacht aan ’de boze burger’. Hoewel sommige politici, bestuurders en ambtenaren de boze burger op het schild hijsen, spreken andere gezagsdragers over de boze burger alsof het een bijzondere soortgenoot betreft. Deze ‘civis iratus’ zou niet voor rede vatbaar zijn, en daarom niet serieus genomen hoeven te worden.

Foto: U.S. Department of Agriculture (cc)

De overblijf, het verzwegen ongemak van De Luizenmoeder

COLUMN - door Rineke van Daalen

De overblijf is een van de ongemakkelijkste hoekjes van het schoolse leven, en krijgt onmiskenbaar de prijs voor het meest verzwegen onderwerp van school. Ook De Luizenmoeder weet er nog geen raad mee.

‘Als ik je een keer moet helpen? Met overblijven bijvoorbeeld? Ik ben op woensdag altijd vrij.’

‘Helpen? Op woensdag, bij de overblijf….’

‘Ahh nee, dat kan natuurlijk niet…. Stom…’

‘Nee, en als je nieuw bent, dan moet je toch echt van onderaf beginnen: luizenmoeder, lief-en-leed-moeder, groene-vinger-moeder, voorleesmoeder, overblijfmoeder, klassemoeder, schoolreismoeder, kampmoeder, medezeggenschapsraad, oudercommissie, ouderraad.’

Dit mooie citaat uit De Luizenmoeder demonstreert verschillende dingen. Drukbezette, werkende moeders hebben er hun hoofd niet echt bij – overblijven op woensdag, ha ha ha. Ook lijkt het alsof het gewoon is dat moeders tussen de middag op de kinderen letten, dat de overblijf gewoon een van de zoveel ‘moedertaken’ is, of beter, een van de zoveel ‘oudertaken’  – vaders doen natuurlijk ook mee, dat weten we toch.

En ten slotte krijgt de ‘overblijfmoeder’ in De Luizenmoeder een geflatteerde plaats in de hiërarchie van ‘oudertaken’. De ‘overblijfmoeder’ wordt ergens in het midden ingeschaald, hoger dan de ‘voorleesmoeder’, maar lager dan de ‘klassemoeder’. In deze voorstelling van zaken horen overblijfkrachten gewoon bij de school, maar in het echte leven is dat niet het geval – goede uitzonderingen daargelaten.

Foto: Jos @ FPS-Groningen (cc)

Nieuwe lokale democratie: goedbedoeld maar ondoordacht

OPINIE - Drie jaar lang stimuleerden het ministerie van Binnenlandse Zaken en de VNG lokale proeven met participatief bestuur. Onlangs riep het projectteam gemeenten op hun democratie nu echt flink te gaan ‘verfrissen’. Riskant, vinden Solke Munneke en Annemarie Kok: de experimenten getuigen van een naïeve democratie-opvatting.

Op 21 maart 2018 vinden niet alleen in een groot deel van Nederland de gemeenteraadsverkiezingen plaats maar komt er ook een einde aan het project Democratic Challenge, bedoeld om de lokale democratie te vernieuwen. In het kader van dit project van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn de afgelopen drie jaar in tientallen plaatsen proeven gedaan met alternatief openbaar bestuur. De achterliggende gedachte is dat bestuur en burger dichter bij elkaar moeten worden gebracht.

Zo worden begrotingskeuzes en andere beslissingen steeds vaker (mede) overgelaten aan een buurtraad of burgerpanel, al dan niet samengesteld door middel van loting. Uitgebreide meepraat-sessies aan het begin van planvorming zijn eveneens in de mode. Denk aan ‘burgertoppen’ en digitale platforms. Ook het laten meedoen van burgers aan de controle van het lokaal bestuur is hier en daar uitgeprobeerd.

‘Voorhoede-gemeenten’

Gedurende de experimenteerperiode heeft het Democratic Challenge-team zich sterk gemaakt voor al deze inkleuringen van wat ‘participatieve democratie’ wordt genoemd. Plaatsen die op dit vlak bovengemiddeld actief zijn ontvingen de eretitel ‘voorhoede-gemeente’, men gaf workshops in gemeentehuizen, organiseerde landelijke bijeenkomsten en maakte op een website en per nieuwsbrief enthousiast melding van ieder ‘vernieuwend’ incident.

Foto: franchise opportunities (cc)

De drempel om hulp te vragen wordt te hoog

ONDERZOEK - Burgers worden verondersteld eerst zelf te proberen hun problemen op te lossen en dan pas een beroep te doen op professionele hulp van het gemeentelijke wijkteam. Deze eigen-kracht-drempel is in sommige gemeenten wel erg hoog, schrijft Margo Trappenburg op Sociale Vraagstukken.

Jaren geleden deden mijn toenmalige collega’s en ik onderzoek naar huisartsen. Nederlandse huisartsen zijn goed op de hoogte van ‘het natuurlijk beloop’ van ziekten en aandoeningen. Heel veel kwalen en kwaaltjes – oorpijn, keelpijn, buikpijn, griep, spierpijn – gaan vanzelf over. Na een paar dagen of na een week. Pas als het herstel langer duurt is er reden tot zorg. Dat leggen Nederlandse huisartsen veelvuldig aan hun patiënten uit; zelfs zo vaak dat veel patiënten dit advies al ter harte nemen vóór ze naar de huisarts gaan. Eenmaal in de spreekkamer van de huisarts kunnen ze dan zeggen dat ze het al een paar dagen of een week hébben aangezien en dat het nu tijd is voor medische hulp. Patiënten weten dat ze die hulp vervolgens ook krijgen, hetzij van de huisarts zelf hetzij, na verwijzing, via het ziekenhuis. Het natuurlijk beloop advies is een drempel op de weg naar medische hulp, maar gelukkig geen heel hoge drempel.

Foto: Fenneke (cc)

Waarom de elites houden van burgerschap

ANALYSE - Door Michael Merry, Geert Driessen

Het kabinet-Rutte III poogt burgerschapseducatie nieuw leven in te blazen. Om te beginnen moeten kinderen verplicht het Wilhelmus leren, een bezoek brengen aan de Tweede Kamer en aan het Rijksmuseum. Het zijn de waarden van een politieke en academische elite die zich niet realiseert dat zij zelf achter onderwijsbeleid staat dat uitsluitend en nationalistisch is.

Al decennia verdedigen liberale theoretici de stelling dat burgerschap de taak is van de school. Hoewel er onder hen substantiële meningsverschillen bestaan, delen ze allemaal hetzelfde geloof in zowel de plicht als capaciteiten van scholen om te doen wat hun theorieën voorschrijven.

Wij hebben alle begrip voor de gedachten achter deze theorieën; ze brengen namelijk idealen tot uitdrukking die wij na zouden moeten streven. Ze beschrijven niet de scholen die wij hebben, maar die we nodig hebben. Maar welke verdiensten deze geïdealiseerde liberale visies op burgerschapseducatie ook mogen hebben in een vergaderzaal, ze zijn niet overtuigend en bruikbaar. Simpelweg omdat ze onvoldoende rekening houden met de empirische realiteit van de bredere politieke context waarbinnen beleid op het gebied van burgerschapseducatie wordt ontwikkeld en geïmplementeerd.

Retoriek in een politieke realiteit van polarisatie en uitsluiting

Foto: franchise opportunities (cc)

Van werk naar welbevinden – Werkt de zachte hand in de bijstand?

ONDERZOEK - Door Monique Kremer, Jelle van der Meer, Marcel Ham

Er voltrekt zich een stille revolutie. Ruwweg de helft van de mensen in de bijstand is opgegeven voor betaalde arbeid. Zij hoeven niet meer te solliciteren, zij krijgen geen hulp naar werk. Voor hen is de bijstand veranderd van een tijdelijk vangnet in een blijvende voorziening. De tegenprestatie krijgt vorm als vrijwilligerswerk, mantelzorg of werken aan je schulden of gezondheid. De ene gemeente kiest daarbij voor drang, de andere voor motivering, de derde voor vrijblijvendheid. In alle gevallen is het doel niet werk maar welzijn. Werkt de zachte hand in de bijstand?

Dat is de conclusie van een rondgang langs vijf grote en middelgrote gemeenten in Nederland en twee in het buitenland. We maakten die in opdracht van de gemeente Amsterdam. Deze gemeente wilde weten wat er elders in het land gebeurt met de groep mensen in de bijstand die op zeer grote afstand staat van de arbeidsmarkt. Met deze zoekvraag keken we in de keuken van Rotterdam, Utrecht, Tilburg en Leeuwarden, en, om te kunnen vergelijken, in Amsterdam zelf. Voor het internationale perspectief gingen we ook op bezoek in Stockholm en Bremen. Maar laten we beginnen met Nederland.

Foto: David Fulmer (cc)

Sociale experimenten nodig om te ontschotten

COLUMN - door Marcel Canoy.

In de vijftiger jaren was ons land netjes verdeeld in zuilen. Katholieken trouwden met katholieken, stemden op de KVP, zaten bij elkaar op de RK school, op sportclubs en in vakbonden. Met socialisten of protestanten hetzelfde liedje.

Het voordeel van de verzuiling? De identiteit was geborgd en de cohesie geïnstitutionaliseerd. Het nadeel openbaarde zich toen er meer interacties kwamen tussen leden van verschillende zuilen. De geborgenheid dreigde te veranderen in wantrouwen en gebrek aan begrip voor leden van de andere zuil.

Zuilen afgebroken

Door de toegenomen interacties zijn de zuilen grotendeels afgebroken en dat is maar goed ook. Zo werkt deze agnostische katholiek regelmatig samen met zeer gelovige gereformeerden. No fuzz. Het curieuze is dat we de zuilen hebben ingeruild voor een andere soort verzuiling: die binnen de welvaartstaat.

Net als bij de andere verzuiling dachten we een overzichtelijke wereld geschapen te hebben. Werkzoekenden, ouderen, zieken of arbeidsgehandicapten: ze hebben allemaal hun eigen veilige welvaartszuil waar voor hen gezorgd wordt.

Hokjesgeest

Ook deze hokjesgeest moet nu uit de fles en wel om dezelfde reden. Of het nu gaat om jongeren met een zorgvraag, mensen met een migratieachtergrond die willen integreren, verwarde mannen, mensen in schulden of ouderen: er is toegenomen interactie tussen de welvaartszuilen, waardoor de schotten in al hun voegen kraken.

Foto: Solidair e (cc)

Diversiteitsbeleid is vaak niet zo mooi als het lijkt

ANALYSE - Zorgt diversiteitsbeleid voor meer inclusiviteit? Of staat het ‘verschildenken’ dat aan veel diversiteitsbeleid ten grondslag ligt een rechtvaardiger samenleving juist in de weg? Hoewel de uitvoering van beleid vaak veel te wensen overlaat, is Marieke Slootman hoopvol over het streven naar ‘diversiteit’. Mits weloverwogen uitgevoerd.

‘Diversiteit’ staat hoog op de agenda. Organisaties, onderwijsinstellingen en de bestuurlijke macht moeten ‘diverser’ worden. Diversiteit wordt vaak afgemeten aan de aanwezigheid van mensen die tot een minderheidscategorie gerekend worden. Diversiteit wordt bijvoorbeeld nagestreefd door het percentage vrouwen in het kabinet en het aantal hoogleraren van kleur aan de universiteiten te verhogen. Maar bestendigt zulk streven niet het idee dat er onoverbrugbare verschillen zijn op basis van gender, huidskleur en religie? Bevestigt het niet een hokjesdenken dat ons alleen maar verder verwijdert van een inclusievere samenleving?

Diversiteit op basis van verschildenken minder mooi dan het lijkt

In mijn onderzoek naar diversiteit en ongelijkheid blijf ik worstelen met de rol van categorisaties en de term ‘diversiteit’ binnen het streven naar een rechtvaardiger samenleving. Een reflectie van Jolande Withuis in de Volkskrant (25 oktober, 2017) zette mij weer aan het denken.

In haar artikel, waarin zij opkomt voor de belangen van vrouwen, stelt zij dat gelijkheidsdenken (‘vrouwen zijn gelijk aan mannen en verdienen dezelfde positie’) de zaak van vrouwen meer vooruithelpt dan verschildenken (‘er moet ruimte komen voor vrouwen omdat zij anders zijn dan mannen’). Mede hierdoor is volgens Withuis diversiteitsbeleid, dat is gebaseerd op verschildenken, minder mooi dan het lijkt.

Foto: Anthony Jauneaud (cc)

Thuis is niet meer wat het geweest is

COLUMN - Politici als Thierry Baudet beweren dat Nederland een ‘ziekelijke afkeer’ koestert tegen eigen gewoonten en gebruiken. In zijn nieuwe boek Thuis – Het drama van de sentimentele samenleving betoogt hoogleraar sociologie Jan Willem Duyvendak juist het tegendeel: Nederland is geobsedeerd geraakt door de eigen natie.

De toenmalige minister Asscher van Binnenlandse Zaken schreef in zijn ‘Agenda Integratie’ dat ‘migranten niet alleen kennis moeten nemen van de kernwaarden van de Nederlandse samenleving maar deze ook moeten verinnerlijken’. Migranten moeten deze waarden omarmen omdat het Nederlandse waarden zijn. Het Nederlandse huis moet in Asschers visie gebouwd zijn op een ‘fundament van gedeelde kernwaarden’.

Asschers nota past in een lange reeks van beleidsbrieven waarin de Nederlandse natie huiselijk wordt voorgesteld, waar burgers, als waren zij familieleden, veel met elkaar moeten delen en weinig verschillen hoeven te verdragen. Geert Wilders vertolkt dit standpunt het radicaalst, maar de basisgedachte dat een natie bijeen moet worden gehouden door gedeelde culturele waarden, blijkt in de Nederlandse politiek tamelijk onomstreden. Burgerschap wordt niet meer, zoals voorheen, primair gedefinieerd in politieke, juridische of sociale termen, maar cultureel: iedereen moet bepaalde waarden omarmen, omdat het Nederlandse waarden zijn en van Nederlandse burgers wordt actieve loyaliteit aan de natie verwacht.

Foto: Thomas Galvez (cc)

De markt deugt (niet)

COLUMN - Elk land krijgt de markt die het verdient, deugend of niet, betoogt Marcel Canoy in zijn column op Sociale Vraagstukken.

Dingdong. In de linkerhoek bevindt zich de grote kampioen Adam Smith, bijgestaan door zijn charmante assistente Deirdre McCloskey. In de rechterhoek de vuige uitdager Bernard Mandeville, vergezeld door luid boegeroep van de linkse kerk.

Het gevecht kan beginnen. Mandeville opent met een directe rechtse op de kin van Smith, die meteen gestrekt gaat. We hebben het niet over een bokswedstrijd, maar over een filosofische strijd waarin Bernard Mandeville met zijn uiterst provocerende fabel der bijen een lofzang op het eigenbelang hield. Handelen in het belang van anderen vond hij verdacht, ijdel of uiteindelijk te verklaren uit eigenbelang.

Adam Smith was het fundamenteel met Mandeville oneens en bestreed hem in scherpe bewoordingen. Smith was een aanhanger van Aristoteles en geloofde dat mensen nastreven deugdelijk te zijn. Hij gunde Mandeville wel het punt dat veel (vooral economisch) handelen uit een welbegrepen eigenbelang ontstaat, maar dat impliceert in het woordenboek van Smith geen puur egoïsme, maar een balans tussen eigenbelang en het belang van anderen.

De tragiek

De tragiek is dat Smith en Mandeville later volkomen onterecht op één hoop werden gegooid. De eerste omdat hij in de onzichtbare hand zou geloven en daarmee de onvrijwillige grondlegger werd voor het naakte kapitalisme. De tweede omdat die zou hebben aangetoond dat markten fundamenteel slecht gedrag uitlokken, of zelfs alleen floreren bij ondeugdelijk gedrag.

Foto: Maëlick (cc)

Sociale media faciliteren zelfbedrog

ONDERZOEK - Zelfbedrog lijkt iets te zijn wat mensen per definitie zelf doen. Jij zelf bedriegt jezelf. Maar wie beter kijkt ziet dat het een sterk sociaal verankerd fenomeen is. Technologie en vooral sociale media spelen een cruciale rol in ons zelfbedrog, schrijft Roy Dings op Sociale Vraagstukken.

Wetenschappers karakteriseren zelfbedrog doorgaans in termen van ‘gemotiveerde irrationaliteit’. Dit houdt in dat iemand die zichzelf bedriegt een motivatie heeft om op een irrationele manier met informatie om te gaan (vgl. Mele 2001). Simpel gezegd: iemand die zichzelf bedriegt ziet wat hij wil zien, leest wat hij wil lezen en hoort wat hij wil horen.

Veel wetenschappers hebben hierdoor de neiging om zelfbedrog te bestuderen als individueel verschijnsel. Immers, als zelfbedrog te maken heeft met een verstoorde informatieverwerking, dan moeten we onderzoek doen naar de cognitieve mechanismen die een dergelijke verstoring mogelijk maken.

Maar zelfbedrog is tevens een sociaal fenomeen: er zijn ook sociale mechanismen die bijdragen aan ons zelfbedrog (zie bijvoorbeeld Dings 2017).

Jezelf voor de gek houden

De traditionele benadering van zelfbedrog erkent dat wat andere mensen doen en zeggen (of juist niet doen of nalaten te zeggen), informatie is die we kunnen gebruiken om onszelf voor de gek te houden. Als ik vier mensen vraag om commentaar te leveren op mijn artikel, en drie daarvan zijn vrij negatief, dan bedrieg ik mezelf wanneer ik bovengemiddelde waarde hecht aan die éne positieve reactie, bijvoorbeeld door mezelf wijs te maken dat de drie critici slecht gelezen hebben.

Foto: FaceMePLS (cc)

Mengen van buurten bestendigt ongelijkheid

ONDERZOEK - Sociale huurwoningen slopen en vervangen door koopwoningen, zorgt niet automatisch voor contact tussen de beter en minder bedeelde Nederlanders. Laat staan tot een uitwisseling van hulpbronnen. Het bewijs voor een buurteffect op de perspectieven van bewoners is flinterdun, vond Emily Miltenburg.

Als iedereen in een buurt overdag werkloos thuis zit, denk je dat dat normaal is. Andersom zou een groter aandeel werkende buren juist positief uitpakken: goed voorbeeld doet volgen. Bovendien leveren deze werkende buren hulpbronnen en informatie over banen. Waarmee mogelijk de arbeidsperspectieven van de kansarmere bewoners verbeteren. Tenminste, dat is een van de veronderstellingen achter sociaaleconomische buurtmenging: de buurt waar iemand woont, structureert het dagelijks leven en beïnvloedt de arbeidsmarktperspectieven.

Het geloof in deze buurteffecten heeft ingrijpende gevolgen gehad. In het bekende Vogelaarwijkenbeleid werden sociale huurwoningen gesloopt om plaats te maken voor koop- en huurwoningen voor de economische middenklasse. Bepaalde minder bedeelde mensen werden in dit zogenaamde stadsvernieuwingsbeleid gedwongen om te verhuizen, al dan niet naar welvarendere buurten. Maar bestaan die buurteffecten eigenlijk wel echt?

Onderzoek naar effect van buurt op arbeidsperspectieven

De meeste wetenschappelijke studies over buurteffecten op economische stijgingskansen van bewoners gaan ervan uit dat de buurt evenveel invloed heeft op verschillende bewoners van die buurt. Dat is echter helemaal niet aannemelijk, aangezien de verwachting is dat die invloed van de buurt via rolmodellen en hulpbronnen van buren geschiedt. Via contact met buren dus. En dat is niet voor elke buur hetzelfde. Het is daarom belangrijk om onderscheid te maken tussen verschillende groepen op wie de buurt naar verwachting een ander effect zou hebben.

Vorige Volgende