Sociale Vraagstukken

290 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: David Fulmer (cc)

Sociale experimenten nodig om te ontschotten

COLUMN - door Marcel Canoy.

In de vijftiger jaren was ons land netjes verdeeld in zuilen. Katholieken trouwden met katholieken, stemden op de KVP, zaten bij elkaar op de RK school, op sportclubs en in vakbonden. Met socialisten of protestanten hetzelfde liedje.

Het voordeel van de verzuiling? De identiteit was geborgd en de cohesie geïnstitutionaliseerd. Het nadeel openbaarde zich toen er meer interacties kwamen tussen leden van verschillende zuilen. De geborgenheid dreigde te veranderen in wantrouwen en gebrek aan begrip voor leden van de andere zuil.

Zuilen afgebroken

Door de toegenomen interacties zijn de zuilen grotendeels afgebroken en dat is maar goed ook. Zo werkt deze agnostische katholiek regelmatig samen met zeer gelovige gereformeerden. No fuzz. Het curieuze is dat we de zuilen hebben ingeruild voor een andere soort verzuiling: die binnen de welvaartstaat.

Net als bij de andere verzuiling dachten we een overzichtelijke wereld geschapen te hebben. Werkzoekenden, ouderen, zieken of arbeidsgehandicapten: ze hebben allemaal hun eigen veilige welvaartszuil waar voor hen gezorgd wordt.

Hokjesgeest

Ook deze hokjesgeest moet nu uit de fles en wel om dezelfde reden. Of het nu gaat om jongeren met een zorgvraag, mensen met een migratieachtergrond die willen integreren, verwarde mannen, mensen in schulden of ouderen: er is toegenomen interactie tussen de welvaartszuilen, waardoor de schotten in al hun voegen kraken.

Foto: Solidair e (cc)

Diversiteitsbeleid is vaak niet zo mooi als het lijkt

ANALYSE - Zorgt diversiteitsbeleid voor meer inclusiviteit? Of staat het ‘verschildenken’ dat aan veel diversiteitsbeleid ten grondslag ligt een rechtvaardiger samenleving juist in de weg? Hoewel de uitvoering van beleid vaak veel te wensen overlaat, is Marieke Slootman hoopvol over het streven naar ‘diversiteit’. Mits weloverwogen uitgevoerd.

‘Diversiteit’ staat hoog op de agenda. Organisaties, onderwijsinstellingen en de bestuurlijke macht moeten ‘diverser’ worden. Diversiteit wordt vaak afgemeten aan de aanwezigheid van mensen die tot een minderheidscategorie gerekend worden. Diversiteit wordt bijvoorbeeld nagestreefd door het percentage vrouwen in het kabinet en het aantal hoogleraren van kleur aan de universiteiten te verhogen. Maar bestendigt zulk streven niet het idee dat er onoverbrugbare verschillen zijn op basis van gender, huidskleur en religie? Bevestigt het niet een hokjesdenken dat ons alleen maar verder verwijdert van een inclusievere samenleving?

Diversiteit op basis van verschildenken minder mooi dan het lijkt

In mijn onderzoek naar diversiteit en ongelijkheid blijf ik worstelen met de rol van categorisaties en de term ‘diversiteit’ binnen het streven naar een rechtvaardiger samenleving. Een reflectie van Jolande Withuis in de Volkskrant (25 oktober, 2017) zette mij weer aan het denken.

In haar artikel, waarin zij opkomt voor de belangen van vrouwen, stelt zij dat gelijkheidsdenken (‘vrouwen zijn gelijk aan mannen en verdienen dezelfde positie’) de zaak van vrouwen meer vooruithelpt dan verschildenken (‘er moet ruimte komen voor vrouwen omdat zij anders zijn dan mannen’). Mede hierdoor is volgens Withuis diversiteitsbeleid, dat is gebaseerd op verschildenken, minder mooi dan het lijkt.

Foto: Anthony Jauneaud (cc)

Thuis is niet meer wat het geweest is

COLUMN - Politici als Thierry Baudet beweren dat Nederland een ‘ziekelijke afkeer’ koestert tegen eigen gewoonten en gebruiken. In zijn nieuwe boek Thuis – Het drama van de sentimentele samenleving betoogt hoogleraar sociologie Jan Willem Duyvendak juist het tegendeel: Nederland is geobsedeerd geraakt door de eigen natie.

De toenmalige minister Asscher van Binnenlandse Zaken schreef in zijn ‘Agenda Integratie’ dat ‘migranten niet alleen kennis moeten nemen van de kernwaarden van de Nederlandse samenleving maar deze ook moeten verinnerlijken’. Migranten moeten deze waarden omarmen omdat het Nederlandse waarden zijn. Het Nederlandse huis moet in Asschers visie gebouwd zijn op een ‘fundament van gedeelde kernwaarden’.

Asschers nota past in een lange reeks van beleidsbrieven waarin de Nederlandse natie huiselijk wordt voorgesteld, waar burgers, als waren zij familieleden, veel met elkaar moeten delen en weinig verschillen hoeven te verdragen. Geert Wilders vertolkt dit standpunt het radicaalst, maar de basisgedachte dat een natie bijeen moet worden gehouden door gedeelde culturele waarden, blijkt in de Nederlandse politiek tamelijk onomstreden. Burgerschap wordt niet meer, zoals voorheen, primair gedefinieerd in politieke, juridische of sociale termen, maar cultureel: iedereen moet bepaalde waarden omarmen, omdat het Nederlandse waarden zijn en van Nederlandse burgers wordt actieve loyaliteit aan de natie verwacht.

Foto: Thomas Galvez (cc)

De markt deugt (niet)

COLUMN - Elk land krijgt de markt die het verdient, deugend of niet, betoogt Marcel Canoy in zijn column op Sociale Vraagstukken.

Dingdong. In de linkerhoek bevindt zich de grote kampioen Adam Smith, bijgestaan door zijn charmante assistente Deirdre McCloskey. In de rechterhoek de vuige uitdager Bernard Mandeville, vergezeld door luid boegeroep van de linkse kerk.

Het gevecht kan beginnen. Mandeville opent met een directe rechtse op de kin van Smith, die meteen gestrekt gaat. We hebben het niet over een bokswedstrijd, maar over een filosofische strijd waarin Bernard Mandeville met zijn uiterst provocerende fabel der bijen een lofzang op het eigenbelang hield. Handelen in het belang van anderen vond hij verdacht, ijdel of uiteindelijk te verklaren uit eigenbelang.

Adam Smith was het fundamenteel met Mandeville oneens en bestreed hem in scherpe bewoordingen. Smith was een aanhanger van Aristoteles en geloofde dat mensen nastreven deugdelijk te zijn. Hij gunde Mandeville wel het punt dat veel (vooral economisch) handelen uit een welbegrepen eigenbelang ontstaat, maar dat impliceert in het woordenboek van Smith geen puur egoïsme, maar een balans tussen eigenbelang en het belang van anderen.

De tragiek

De tragiek is dat Smith en Mandeville later volkomen onterecht op één hoop werden gegooid. De eerste omdat hij in de onzichtbare hand zou geloven en daarmee de onvrijwillige grondlegger werd voor het naakte kapitalisme. De tweede omdat die zou hebben aangetoond dat markten fundamenteel slecht gedrag uitlokken, of zelfs alleen floreren bij ondeugdelijk gedrag.

Foto: Maëlick (cc)

Sociale media faciliteren zelfbedrog

ONDERZOEK - Zelfbedrog lijkt iets te zijn wat mensen per definitie zelf doen. Jij zelf bedriegt jezelf. Maar wie beter kijkt ziet dat het een sterk sociaal verankerd fenomeen is. Technologie en vooral sociale media spelen een cruciale rol in ons zelfbedrog, schrijft Roy Dings op Sociale Vraagstukken.

Wetenschappers karakteriseren zelfbedrog doorgaans in termen van ‘gemotiveerde irrationaliteit’. Dit houdt in dat iemand die zichzelf bedriegt een motivatie heeft om op een irrationele manier met informatie om te gaan (vgl. Mele 2001). Simpel gezegd: iemand die zichzelf bedriegt ziet wat hij wil zien, leest wat hij wil lezen en hoort wat hij wil horen.

Veel wetenschappers hebben hierdoor de neiging om zelfbedrog te bestuderen als individueel verschijnsel. Immers, als zelfbedrog te maken heeft met een verstoorde informatieverwerking, dan moeten we onderzoek doen naar de cognitieve mechanismen die een dergelijke verstoring mogelijk maken.

Maar zelfbedrog is tevens een sociaal fenomeen: er zijn ook sociale mechanismen die bijdragen aan ons zelfbedrog (zie bijvoorbeeld Dings 2017).

Jezelf voor de gek houden

De traditionele benadering van zelfbedrog erkent dat wat andere mensen doen en zeggen (of juist niet doen of nalaten te zeggen), informatie is die we kunnen gebruiken om onszelf voor de gek te houden. Als ik vier mensen vraag om commentaar te leveren op mijn artikel, en drie daarvan zijn vrij negatief, dan bedrieg ik mezelf wanneer ik bovengemiddelde waarde hecht aan die éne positieve reactie, bijvoorbeeld door mezelf wijs te maken dat de drie critici slecht gelezen hebben.

Foto: FaceMePLS (cc)

Mengen van buurten bestendigt ongelijkheid

ONDERZOEK - Sociale huurwoningen slopen en vervangen door koopwoningen, zorgt niet automatisch voor contact tussen de beter en minder bedeelde Nederlanders. Laat staan tot een uitwisseling van hulpbronnen. Het bewijs voor een buurteffect op de perspectieven van bewoners is flinterdun, vond Emily Miltenburg.

Als iedereen in een buurt overdag werkloos thuis zit, denk je dat dat normaal is. Andersom zou een groter aandeel werkende buren juist positief uitpakken: goed voorbeeld doet volgen. Bovendien leveren deze werkende buren hulpbronnen en informatie over banen. Waarmee mogelijk de arbeidsperspectieven van de kansarmere bewoners verbeteren. Tenminste, dat is een van de veronderstellingen achter sociaaleconomische buurtmenging: de buurt waar iemand woont, structureert het dagelijks leven en beïnvloedt de arbeidsmarktperspectieven.

Het geloof in deze buurteffecten heeft ingrijpende gevolgen gehad. In het bekende Vogelaarwijkenbeleid werden sociale huurwoningen gesloopt om plaats te maken voor koop- en huurwoningen voor de economische middenklasse. Bepaalde minder bedeelde mensen werden in dit zogenaamde stadsvernieuwingsbeleid gedwongen om te verhuizen, al dan niet naar welvarendere buurten. Maar bestaan die buurteffecten eigenlijk wel echt?

Onderzoek naar effect van buurt op arbeidsperspectieven

De meeste wetenschappelijke studies over buurteffecten op economische stijgingskansen van bewoners gaan ervan uit dat de buurt evenveel invloed heeft op verschillende bewoners van die buurt. Dat is echter helemaal niet aannemelijk, aangezien de verwachting is dat die invloed van de buurt via rolmodellen en hulpbronnen van buren geschiedt. Via contact met buren dus. En dat is niet voor elke buur hetzelfde. Het is daarom belangrijk om onderscheid te maken tussen verschillende groepen op wie de buurt naar verwachting een ander effect zou hebben.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Wetenschappelijke methoden maken sociaal werkers beter

ONDERZOEK - Marcel van Engelen, Peter Rensen en Marcel Ham bezochten het afgelopen jaar tien plekken waar sociaal werkers met bewezen en goed beschreven methoden werken. Ze kwamen opgetogen terug, maar er zit wel een kiezeltje in hun schoen. Waarom doen we dit nog zo weinig?

Voor het boek ‘Bezielende interventies’ bestudeerden we het afgelopen jaar de praktijk van een vijftal ‘sociale interventies’ (elk op twee plekken), duidelijk omschreven en onderbouwde methodes waarmee beroepskrachten hun sociaal werk uitvoeren. We waren bij jongerenwerkers van Thuis op Straat die in weer en wind verloederde pleinen in Rotterdam en Bergen op Zoom met sport en spel weer aantrekkelijk maken. We keken hoe in een opvangcentrum mishandelde vrouwen en verwaarloosde jongeren werden gecoacht met de methode Krachtwerk, waarbij voortdurend wordt gehamerd op hun talenten en positieve eigenschappen. We keken rond in ontmoetingscentra voor dementerenden, op scholen waar leerlingen zich beijveren voor een lhbt-vriendelijk klimaat en we gingen op bezoek bij huisartsen die welzijnsrecepten uitschrijven tegen geestelijke nood.

Methodes die aantoonbaar werken

Vijf precies omschreven manieren van werken waarvan wetenschappers zeggen dat ze goed doordacht en effectief zijn. Dat ze werken, waarvoor de laatste jaren steeds meer bewijs is gekomen. Dankzij de ontmoetingscentra bijvoorbeeld hebben dementerenden minder gedragsproblemen dan in de reguliere dagbehandelingen, zijn ze minder depressief en hebben ze een positiever zelfbeeld. En op de pleinen van Thuis op Straat blijkt dat kinderen, ouders en bewoners goed te spreken zijn over de verbeterde sfeer. Onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut liet bovendien een positieve sociaal-emotionele ontwikkeling op de spelende kinderen zien.

Foto: Roel Wijnants (cc)

Staatsgeweld is een blinde vlek bij middenklassers

OPINIE - Staatsgeweld is een blinde vlek bij academici, politici, journalisten en middenklassers die de status quo niet hoeven uit te dagen, en die ook niet zwart zijn. Zij weten niet tot welk geweld de staat overgaat als zij uitgedaagd wordt, ook in Nederland, schrijft David Hollanders.

De staat bezit het geweldsmonopolie en dus eindigt elk werkelijk politiek moment met geweld. Afgelopen zaterdag werden in het Van Gogh museum kunstenaars gearresteerd die protesteerden tegen sponsoring van het museum door Shell. In Spijkenisse werden begin 2017 demonstrerende feministen gearresteerd. Vreedzame anti-zwarte Piet demonstranten werden in 2016 te Rotterdam afgetuigd door politieagenten. Maagdenhuis-bevrijders werden in 2015 door stillen opgepakt en een week lang gevangen gezet. Een demonstrante werd tijdens de koningskroning in 2012 opgepakt. Soms wacht de staat overigens niet tot het politieke moment zich materialiseert. In 1997 werden aan de vooravond van de Eurotop te Amsterdam honderden mensen opgepakt die zouden kunnen demonstreren. Wie het zwaard opneemt tegen de staat – of ook maar zou kunnen opnemen – zal door het zwaard omkomen.

Iedere politicoloog weet dat het definiërende kenmerk van de staat het monopolie op geweld is. Wie staat zegt, zegt geweld. En wie geweld bestudeert, kan niet heen om de staat als grootgebruiker daarvan. De reële gevolgen van dat in tekstboeken vermelde geweldsmonopolie worden – behalve door mensen die omwille van hun zwarte lichaam door de politie worden vernederd in een praktijk die eufemistisch etnisch profileren genoemd wordt – door de middenklasser niet ondervonden. Tot het moment dan dat die middenklasser de staat of de status quo – en de staat is natuurlijk altijd hoeder van de status quo – uitdaagt. Dan volgt geweld.

Foto: Photo Unit (cc)

Als derdewereldlanden vluchtelingen kunnen opvangen, dan kan Europa dat ook

OPINIE - Als ontwikkelingslanden erin slagen om vluchtelingen te veranderen in waardevolle ‘activa’ , dan moet Europa dat toch ook kunnen, schrijft hoogleraar migratiestudies Melissa Siegel.

In de afgelopen paar jaar zijn we getuige geweest van een continue discussie over de druk die het gastvrij opnemen van grote aantallen vluchtelingen plaatst op de Europese samenleving. Er werden zorgen geuit over de druk op onze economie, de verstoring van de sociale cohesie en de stress die dat geeft voor de infrastructuren van de lidstaten.

Maar wat de Europese media hebben gelabeld als de migrantencrisis is in feite onderdeel van een fenomeen van een veel grotere omvang dan wat in Europa alleen wordt waargenomen. Het is een verschijnsel van gedwongen verplaatsing dat armere landen onevenredig raakt, eerst en vooral de buurlanden van conflictgebieden.

Zijn vluchtelingen een last?

Van de 21,3 miljoen vluchtelingen wereldwijd in 2015 vingen ontwikkelingslanden 86 procent op, waarmee slechts veertien procent overbleef voor de ontwikkelde landen (UNHCR, 2016). Vluchtelingen kunnen sterk drukken op de nationale hulpbronnen als een enkel land belast is met de ondersteuning en bescherming van grote aantallen. Dat is bijvoorbeeld het geval in Libanon dat grenst aan het door conflicten geteisterde Syrië. Het land heeft 183 vluchtelingen op iedere duizend inwoners en worstelt met het bieden van adequate ondersteuning aan zowel vluchtelingen als de eigen bevolking (UNHCR, 2016).

Foto: Gemeente Destelbergen (cc)

Concurrentie tussen scholen: zo werkt uitsluiting

COLUMN - In haar jongste rapport stelt de onderwijsinspectie de kansenongelijkheid van leerlingen aan de orde. Het is een probleem dat al lang bestaat, maar het is niet eenvoudig om er een verklaring voor te geven. Misschien ligt de oorzaak bij de prestatiedruk van de scholen zelf, suggereert Rineke van Daalen in haar column  op Sociale Vraagstukken.

Nieuws over het onderwijs draagt vaak paniek en verontwaardiging in zich. We schieten tekort, onze kinderen doen het niet goed genoeg, onze scholen kunnen beter, onze leerkrachten moeten professioneler; als we niet opletten, gaan we achter lopen bij andere landen. ‘Dyslexie is het gevolg van slecht onderwijs’, zo krijgen we te horen en eventjes is dat het onderwerp van de dag. ‘Wat te doen als het schooladvies van kinderen lager is dan hun Cito-score?’ Steeds zijn het korte periodes van bezorgdheid die heel snel weer wegebben. Maar de angst achter te blijven in de ratrace blijft bestaan. Deze angst heeft zich diep genesteld in ons allen en het is nauwelijks mogelijk om je daaraan te onttrekken.

Het nieuwste zorgenkind is afkomstig uit De Staat van het Onderwijs 2015/2016, het verslag dat de onderwijsinspectie al twee eeuwen lang jaarlijks uitbrengt. Het is een rapport van 200 pagina’s, dat een breed beeld geeft van het onderwijs in Nederland. Wat daarvan in het nieuws komt is heel selectief. Dit jaar is het ‘Te veel talent blijft onbenut.’ Op 12 april besteedde NRC Handelsblad er de voorpagina aan: ‘Keuze van school kan bepalen of kind naar vmbo of vwo gaat’; en de voorpagina van De Volkskrant van 13 april had als kop: ‘Ouders onder zware druk bij schoolkeuze’. Op zich is dit geen nieuws.

Foto: passer-by (cc)

Nederlandse cultuur zou worden bedreigd; een tendentieuze en gevaarlijke stelling

OPINIE - Dat de Nederlandse cultuur zou worden bedreigd is een tendentieuze en gevaarlijke stelling. Dat vrijwel elke politicus deze onderschrijft is misleidend. Onderzoeken laten telkens weer zien dat cultuurverschillen er nauwelijks toe doen en worden aangezwengeld door politici en media, schrijft Hans Siebers op Sociale Vraagstukken.

‘De ‘Nederlandse identiteit’ wordt bedreigd.’ Dat was een terugkerende stelling tijdens de verkiezingsdebatten. De burgers zouden zich grote zorgen maken over het verval van ‘Nederlandse normen en waarden’. Die zouden bedreigd worden door het mislukken van de ‘multiculturele samenleving’ en van de ‘integratie’ van migranten. Politici haasten zich om te benadrukken dat ze de zorgen van de kiezers serieus nemen. Gezien deze nationalistische insteek van het debat is hun enig mogelijke remedie: het verdedigen van de nationale identiteit.

Tendentieus en gevaarlijk

Deze insteek is tendentieus en gevaarlijk om een aantal redenen. Allereerst is er niets ‘Nederlands’ aan de waarden en normen die als voorbeelden genoemd worden, zoals gelijkheid voor mannen en vrouwen of voor heteroseksuele en homoseksuele mensen. Het gaat hier om universele waarden die zijn vastgelegd in universele verklaringen van mensenrechten. Elke poging om vast te stellen wat die Nederlandse waarden en normen dan wel zouden zijn, leidt onvermijdelijk tot vaak hilarische vragen die migranten moeten beantwoorden bij hun inburgeringsexamen.

Foto: Bas Bogers (cc)

‘Autochtoon’ en ‘allochtoon’: afschaffen, hernoemen of herdefiniëren?

De Tweede Kamer heeft de regering gevraagd de termen allochtoon en autochtoon te herzien. Sociologen Arjen Leerkes en Jaco Dagevos van de Erasmus Universiteit Rotterdam leggen op de website Sociale Vraagstukken drie keuzes voor: afschaffen, hernoemen of herdefiniëren? In een poll kun je behalve stemmen ook alternatieven aandragen.

De Tweede Kamer nam op 17 maart 2016 een motie aan waarin de regering wordt verzocht ‘om de beleidstermen westerse en niet-westerse allochtoon en autochtoon te herzien’. De motie vloeit voort uit een al langer lopend debat over de voor- en nadelen van hoe de Nederlandse overheid de etnische herkomst meet, en over de terminologie waarmee herkomstgroepen worden aangeduid. Vooral de term ‘allochtoon’ wordt in toenemende mate als stigmatiserend ervaren.

Wij zien drie opties om de terminologie te herzien: ‘afschaffen’, ‘hernoemen’ en ‘herdefiniëren’. Maar eerst, wat vinden allochtonen er zelf van? Daarvoor kijken we naar nog niet eerder gepubliceerde cijfers.

Zien allochtonen zichzelf als ‘allochtoon’?

In de SCP-onderzoeken Survey Integratie Minderheden 2011 en Survey Integratie Nieuwe Groepen 2009 is aan mensen die volgens de huidige definities tot de allochtonen worden gerekend gevraagd of zij zichzelf ook zien als ‘allochtoon’. Het betreft negen ‘niet-westerse’ herkomstgroepen, en één ‘westerse’ herkomstgroep (Polen). Zie onderstaande tabel (klik voor groter beeld).

Vorige Volgende