Sociale Vraagstukken

289 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Zowel Turks en Nederlands zijn onmisbaar

Deze gastbijdrage is van Nadia Eversteijn. Zij verrichte promotie-onderzoek bij Babylon/Departement Cultuurwetenschappen aan de Universiteit van Tilburg. Het stuk is ook te lezen op Sociale Vraagstukken.

turkse en nederlandse vlagTurks-Nederlandse jongeren die het sterkst gericht zijn op de Turkse cultuur richten zich óók het sterkst op de Nederlandse cultuur. Dat valt te merken aan het gemengde taalgebruik; de grens tussen beide talen lijkt soms verdwenen. Deze bevindingen werpen een verrassend licht op de discussie over integratie.

Nederland telt nu 384.000 inwoners van Turkse herkomst, dit maakt hen tot de grootste groep inwoners van niet-westerse herkomst. In 2009 behoorde bijna 43 procent van deze groep tot de tweede generatie. Vergeleken met andere immigrantengroepen, wordt de Turkse gemeenschap gekenmerkt door (en soms ook bekritiseerd om) een sterke interne cohesie en oriëntatie op de taal en cultuur van het land van herkomst. Intergenerationele taalverschuiving treedt op, maar verloopt langzaam. Turks-Nederlandse huishoudens waarin uitsluitend Nederlands wordt gesproken, komen vrijwel niet voor. Ook wordt op velerlei manieren direct contact onderhouden met het moederland Turkije: via satellietschotels, internet, telefoongesprekken, door vakanties en de sterk beperkte aanwas van nieuwe immigranten in het kader van gezinsvorming.

De houding van de Turkse gemeenschap lijkt haaks te staan op het huidige overheidsbeleid, waarin alle aandacht is komen te liggen op de Nederlandse cultuur en het (zo jong mogelijk) verwerven van het Nederlands. Achterliggende gedachte lijkt te zijn dat door een eenzijdige concentratie op de Nederlandse taal, taalachterstand en algemene onderwijsachterstand bestreden kunnen worden, en de integratie van minderheidsgroepen bevorderd.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Toenemende gelijkheid is nog geen verheffing

Een bijdrage van Maarten Wolbers en Jochem Tolsma. Ze zijn als socioloog verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Het stuk sluit mooi aan bij het voorlaatste stuk van Rik Peeters en Martijn van der Steen dat we van Sociale Vraagstukken hebben overgenomen.

Door de grotere toegankelijkheid van het onderwijs zijn de sociale mobiliteit en de gelijkheid in Nederland toegenomen. De keerzijde van dit proces is dat diploma’s op de arbeidsmarkt lager gewaardeerd worden. Steeds meer jonge mannen hebben nu een lager opleidingsniveau dan hun ouders.

In 2009 is de sociale mobiliteit toegenomen sinds 2003, net als in de jaren daarvoor. De ongelijkheid is op tal van terreinen verder gedaald en kinderen zijn minder afhankelijk geworden van hun ouders in wat ze willen bereiken. Een grote uitzondering op dat hele proces van sociale mobiliteit is de woningmarkt. Daar zie je vooral bij de hoger opgeleiden een sterke overdracht van eigendom en bezit. Ook op het gebied van de gezondheid is sprake van overdracht, maar dan betreft het alle sociale milieus en gaat het over kilo’s. Ofwel: zowel ouders als kinderen worden steeds zwaarder. Met als kanttekening dat extreem overgewicht is geconcentreerd bij de laagopgeleide Nederlanders.

Trendbreuk
In NRC Handelsblad van 5 januari 2011 spreekt de Amsterdamse hoogleraar Duurzaamheid, tevens columniste, Louise Fresco over een keerpunt in de tot voor kort heersende trend dat iedere generatie kinderen meer bereikt in opleiding en inkomen dan hun ouders. Terecht wijst ze erop dat dit keerpunt voornamelijk voor jonge mannen geldt. Maar haar opmerking dat ‘vrouwen hun moeders nog wel overtreffen’ is onjuist. Dit werd noch in ons onderzoek, noch in dat van het Sociaal Cultureel Planbureau aangetoond. Wij hebben een vergelijking gemaakt tussen ouders en hun kinderen, niet tussen moeders en hun dochters. Ons onderzoek toont inderdaad een tendens tot neerwaartse mobiliteit. Wij laten zien dat dit een logisch gevolg is van een toegenomen gelijkheid tussen sociale milieus. Doordat kinderen van de lagere milieus ook toegang hebben gekregen tot de diverse vormen van hoger en wetenschappelijk onderwijs en de beter betaalde banen, vond er een opwaartse mobiliteit plaats.

Vorige