Rechtspositie verstandelijk gehandicapte blijft slecht
Dit stuk is geschreven door Brenda Frederiks, universitair docent/senior onderzoeker VUMC, afdeling sociale geneeskunde. Het stuk is ook te lezen op Sociale Vraagstukken.
Nog te vaak worden mensen met een verstandelijke beperkinig in hun vrijheid beperkt en wordt er onvoldoende gekeken naar het perspectief van de cliënt. De afgelopen twee weken werd heel Nederland geconfronteerd met Brandon. De vele krantenartikelen die naar aanleiding van deze casus zijn verschenen vertonen een enorme diversiteit aan meningen. Er is heel veel kritiek, maar zeer opvallend is dat er ook critici zijn die onderschrijven dat er sprake is van verantwoorde zorg.
De instelling heeft zich immers keurig gehouden aan de bestaande normen, die zijn vastgelegd in de Wet Bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). In deze wet is nader omschreven hoe een instelling met vrijheidsbeperkende maatregelen moet omgaan. Men geeft bijvoorbeeld aan dat Brandon volgens de wet onvrijwillig is opgenomen via een Rechterlijke Machtiging (RM), en dat zou grond zijn voor hoe hij is behandeld. Maar een RM regelt alleen de externe rechtspositie (onder de Wet Bopz) van een cliënt. De rechter doet geen uitspraken over de vrijheidsbeperkende maatregelen die intern worden toegepast. Een RM biedt dan ook geen vrijbrief voor vrijheidsbeperking, want daarvoor is het gevaarscriterium doorslaggevend. Dat wil zeggen dat men intern telkens opnieuw moet beoordelen of een cliënt een gevaar vormt voor zichzelf of anderen.