Sociale Vraagstukken

290 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Waitress, photo Andrea Piacquadio, via Pexels.

Strijd tegen platformisering is zaak van ons allen

De vakbonden FNV en CNV voeren al jaren actie tegen de platformisering van werk. Universitair hoofddocent Sociaal Recht Anja Eleveld en onderzoeker Erik Wesselius vinden dat de overheid meer moet doen. Ook de werkgevers mogen niet achterblijven.

Ongeveer twee jaar geleden startten de vakbonden FNV en CNV een rechtszaak tegen Temper. De rechtbank Amsterdam oordeelde onlangs dat mensen die voor platform Temper werken, vooral in de horeca, géén uitzendkrachten zijn.

De Hoge Raad moet er zijn definitieve oordeel nog over uitspreken

Het vonnis van de rechter betekent dat deze horecawerkers zich zelfstandige of zzp’er mogen blijven noemen. Maar dat houdt ook in dat zij niet, zoals werknemers in loondienst, bescherming genieten onder het arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht.

De Hoge Raad moet er zijn definitieve oordeel nog over uitspreken. Die uitspraak kan nog jaren op zich laten wachten. Maar zelfs dan is het nog maar de vraag of alle mensen die via een platform in de horeca werken, zullen worden gekwalificeerd als werknemer (of uitzendwerknemer). De nasleep van een eerder door de vakbonden gewonnen zaak, tegen het platform Deliveroo, doet anders vermoeden. Maaltijdbezorgers die via het platform Uber Eats werken, worden bijvoorbeeld nog steeds aangemerkt als zzp’er.

Ongewenst

Platformisering in de horeca heeft ongewenste gevolgen, met name voor de onderlinge solidariteit. Dat blijkt ook weer uit ons recente onderzoek.

Foto: Rijksoverheid, foto Martijn Beekman

Hoe politici kiezers overtuigen op ze te stemmen

ONDERZOEK - door Maaike Homan

Volgens psychologisch onderzoek zijn mensen uiterst vatbaar voor de emoties van anderen. Emotionele uitdrukkingen geven immers informatie over hoe de persoon zich voelt, en wat zijn intenties zijn. Daarnaast kunnen de emoties die we waarnemen bij anderen ook besmettelijk zijn, ze roepen soortgelijke emoties bij ons op.

Psychologen zeggen dat de emoties van anderen onze meningen en beslissingen beïnvloeden. De vraag hier is of deze psychologische processen ook werken in de politiek. Met andere woorden, zijn we vatbaar voor de, al dan niet gespeelde, emoties van politici.

Lachwekkend

Uit onderzoek blijkt dat onze reactie op de emoties van bekende politici sterk afhangt van onze politieke voorkeur. In verschillende experimenten heb ik de activiteit in de gezichtspieren en hersenen gemeten, terwijl proefpersonen emoties van politici waarnemen.

Zodra we iemand zien lachen, gaan we zelf ook lachen

De belangrijkste bevindingen op een rij, bieden ons de volgende inzichten.

Ten eerste roept alleen al het zien van een bekende politicus, los van onze politieke sympathieën, sterke maar onbewuste emotionele reacties op. Daar hoeft deze niets voor te doen.

Ten tweede blijkt onze politieke lens te bepalen hoé we op de emoties van bekende politici reageren. Normaal gesproken zijn de emoties van anderen besmettelijk. Zodra we iemand zien lachen, gaan we zelf ook lachen. Ook de proefpersonen in mijn onderzoek spiegelden de emoties van andere individuen. Bij het zien van bekende politici gebeurde er echter iets anders.

Foto: Andrea Piacquadio, via Pexels

Jongvolwassenen zeggen ‘nee bedankt’ tegen flexwerk

ONDERZOEK - Flexwerk komt het vaakst voor onder mensen jonger dan 35 jaar. Lin Rouvroye toont in haar proefschrift aan dat jongvolwassenen hier niet uit zichzelf voor kiezen. Sterker nog, ze wijzen onzekere arbeidscontracten juist af.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek houdt gegevens bij over het aantal flexibele arbeidsrelaties onder de beroepsbevolking. De meest voorkomende vormen van flexwerk zijn: een tijdelijk contract voor bepaalde tijd (al dan niet met ‘uitzicht op vast’), een arbeidsovereenkomst via een uitzendbureau en een oproepcontract zonder een vaststaand aantal werkuren. Van de werkenden jonger dan 35 jaar had in 2023 iets meer dan de helft, 51 procent, een flexibel contract. Daarnaast werkte 8 procent van hen als zzp’er.

Je loopbaan beginnen met een flexibel arbeidscontract is in korte tijd een nieuwe norm geworden

Een flexibele start van het werkzame leven is een relatief nieuw gegeven. Figuur 1 toont het aandeel werknemers met een flexibele arbeidsrelatie per leeftijd in jaren, uitgesplitst naar verschillende geboortecohorten. Van de mensen die tussen 1965 en 1970 zijn geboren, had iets minder dan een kwart (24 procent) op 23-jarige leeftijd een flexibel arbeidscontract. Van diegenen die tussen 1990 en 1995 geboren zijn, slechts een paar decennia later, had de meerderheid op 23-jarige leeftijd (56 procent) een flexibele arbeidsrelatie. Je loopbaan beginnen op basis van een flexibel arbeidscontract is dus in relatief korte tijd een nieuwe norm geworden.

Foto: Soumyadeep Paul (cc)

Maak stap naar rechter niet moeilijker voor belangenorganisaties

De nieuwe coalitie wil het voor ideële belangenorganisaties moeilijker maken om politieke besluiten bij de rechter aan te vechten. Ze zouden niet representatief genoeg zijn en het algemeen belang negeren. Volgens universitair docent Rowie Stolk hebben de coalitiepartijen het mis.

Als belangenorganisaties naar de rechter stappen – en dat doen ze al heel lang – is dat vaak over lokale kwesties. In het algemeen besteden de media er weinig aandacht aan. Dat is anders als grote maatschappelijke kwesties in het geding zijn, zoals de vluchtelingenopvangcrisis, de wooncrisis en de klimaatcrisis. De politieke ophef is vaak groot als Urgenda, Mobilisation for the Environment of Milieudefensie successen boeken in de rechtbank.

Representativiteit

Sterker nog, dat succes lijkt de hoofdreden te zijn dat de SGP halverwege maart van dit jaar opnieuw een motie indiende die de rechter verplicht voortaan extra eisen te stellen aan ideële belangenorganisaties die procedures aanspannen tegen de staat. Ook in het Hoofdlijnenakkoord (pagina 18) is een zin opgenomen over hun representativiteit.

Mensenrechten zijn er juist ook voor minderheden. Massa lijkt dan geen criterium

De vraag is of als een gerechtelijke uitspraak grote politieke gevolgen heeft, dat dan de eis rechtvaardigt dat een belangenorganisatie over voldoende massa moet beschikken. Het antwoord kan kort zijn: nee. Mensenrechten zijn er juist ook voor minderheden. Massa lijkt mij dan geen criterium.

Foto: NIAID (cc)

De vercookiesering van sociaalwetenschappelijk onderzoek

COLUMN - van Jos van der Lans

Zijn ze op de universiteit gek geworden, dacht cultuurpsycholoog en publicist Jos van der Lans toen hij voor een onderzoek een informed consent-formulier moest ondertekenen. Hij ziet er het zoveelste voorbeeld in van bureaucratie die creativiteit en eigen verantwoordelijkheid doodt.

Onlangs werd ik benaderd voor een interview door een buitenpromovendus van de Universiteit Twente over een onderwerp waar ik het nodige over heb geschreven. Aan zo’n eervol verzoek werk ik altijd mee. Een paar dagen voordat het interview zou plaatsvinden, ontving ik een mail met daarin bijgesloten een Informatieblad & Toestemmingsformulier Onderzoek.

Wat is dit voor bureaucratische flauwekul?

In het informatieblad werden doel en werkwijze van het onderzoek, de potentiële risico’s van het vraaggesprek, de vertrouwelijkheid van de gegevens en de vrijwilligheid van mijn deelname in anderhalf A-4tje uitgelegd. In het daaropvolgende toestemmingsformulier kon ik door het zetten van kruisjes toestemming geven dat het gesprek werd opgenomen, dat er een transcript van werd gemaakt, dat er citaten zouden worden gebruikt, dat mijn naam mag worden gebruikt, en dat de verzamelde informatie mag worden bewaard. Zowel de onderzoeker als ik moesten deze verklaring vervolgens ondertekenen.

Gek geworden

Wat krijgen we nu, dacht ik. Zijn ze in Twente gek geworden? Wat is dit voor bureaucratische flauwekul? Na enige navraag werd mij duidelijk dat bij álle universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten studenten, onderzoekers, promovendi die voor hun scriptie, these of onderzoek met mensen spreken met een informed-consent-formulier de boer op moeten.

Foto: Henley Design Studio via Pexels.

Niet naïef denken als heersers, maar als debutanten

De bijbelse traditie heeft ons wijsgemaakt dat we in Gods evenbeeld geschapen zijn en dat we daardoor de kroon op de evolutie vormen. Volgens hoogleraar filosofie Jan Bransen moeten we anders leren denken: niet als heersers, maar als debutanten.

Ons brein is het meest ingewikkelde en wonderbaarlijke orgaan dat het leven op aarde heeft voortgebracht. Dit orgaan stelt ons in staat de werkelijkheid te doorgronden en wetenschappelijk te verklaren. Wat kunnen wij anders zijn dan de voltooiing van het leven op aarde, een begeesterd leven dat – aldus de Duitse filosoof Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770 – 1831) – in de mens zijn zelfbegrip en zelfexpressie heeft bereikt.

Arrogant en agressief

Wat een zelfoverschatting. En wat onvoorstelbaar naïef voor een soort die pas net komt kijken, die niet meer is dan een prille debutant. Het zou van zelfkennis getuigen als wij erkennen dat we debutanten zijn op deze planeet die zich vertwijfeld zal afvragen waar ze ooit aan begonnen is. Waarom ze deze hufters überhaupt op aarde toegelaten heeft.

Alsof het menselijk bestaan slechts om onafhankelijkheid en invloed draait
Als arrogante, intimiderende en agressieve wezens hebben wij zonder enige gêne de planeet totaal in beslag genomen, zonder aandacht te hebben voor de aanspraak die andere levensvormen zouden kunnen maken op hun deel van de beschikbare ruimte. Alsof onze planeet, in de woorden van de Amerikaanse emeritus-hoogleraar taalkunde Noam Chomsky, niet meer is dan ‘een bodemloze hulpbron en een oneindige afvalbak’.
Foto: cottonbro studio via Pexels.com.

Betere bezetting woningvoorraad: goed voor jong en oud

Veel van de discussie over de woningmarkt gaat over meer bouwen. Maar er is volgens hoogleraar Marcel Canoy een betere manier om de markt te verbeteren: gebruik de bestaande voorraad efficiënter.

Veel ingewikkelde beleidsdossiers kennen complexe afruilen. In de zorg: hoe combineren we toegankelijkheid met betaalbaarheid en kwaliteit? Bij migratie: hoe zorgen we voor een balans tussen humaan beleid en nationaal draagvlak? Bij klimaat: hoe kunnen we als klein land een zinvolle en betaalbare bijdrage leveren aan een mondiaal probleem?

In de woningbouw is (praktisch) een win-win beschikbaar, eentje die heel veel kan opleveren

Bij al die dossiers leidt het kiezen van het een of het ander tot pijn ergens in de samenleving. Er zijn maar weinig complexe dossiers waar de magische win-win bereikbaar is: we gaan er als land op vooruit zonder dat iemand wezenlijk moet inleveren.

Beter benutten

Ook de woningmarkt kent vele dilemma’s. Wie geef ik voorrang bij het toewijzen van corporatiewoningen? Waar bouw ik wat eerst? Hoe ga ik om met de afruil tussen de behoefte aan grond voor woningbouw en natuur of recreatie? Hoe zorg ik dat nieuwe woningen gebouwd worden met inachtneming van stikstofregels? Allemaal verre van win-win.

Foto: Gerard Stolk (cc)

Hoe links weer relevant kan worden

Wil links terrein terugveroveren, dan moet het allereerst ferm afstand nemen van het dominante xenofobische frame, betoogt hoogleraar Leo Lucassen. Met daarnaast de focus op grotere sociale gelijkheid, fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en betere collectieve voorzieningen voor iedereen ongeacht achtergrond.

Eén van de vaak gegeven antwoorden is dat de electorale achterban van partijen als GroenLinks-PvdA en zeker D66 vooral is gaan bestaan uit hoger opgeleiden, door de Franse econoom Thomas Piketty wel als ‘Brahmin left’ aangeduid, en dat de traditionele arbeidersklasse heeft gekozen voor populistisch en extreem rechts.

PVV, BBB en NSC zouden de zorgen van deze ‘normale’ Nederlanders wel serieus nemen

En dat zou zeker gelden voor de ‘normale’ (Van der Plas) kiezers op het platteland, die zich in de steek gelaten voelen door ‘de Randstedelijke elite’ en hun voorzieningenniveau aanzienlijk hebben zien slinken. Anders dan de stedelijke bakfietsende en havermelk drinkende elite zouden partijen als de PVV, BBB en NSC de zorgen van deze ‘normale’ Nederlanders over migratie en de uitholling van de verzorgingsstaat namelijk wel serieus nemen.

Klopt dit wel?

Het is echter de vraag of deze aannamen wel kloppen. Zo is het idee dat de traditionele arbeidersklasse is overgelopen naar populistisch rechts en dat links dus zijn best moet doen om die terug te winnen door kritischer te zijn op migratie een misvatting, zoals politicoloog Cas Mudde al jaren betoogt. Daarnaast is het aandeel van ‘links’, met name van de PvdA, al sinds de jaren negentig sterk afgenomen. En is het bovendien moeilijk vol te houden dat (extreem)rechts in hoofdzaak een vluchtheuvel is voor de ‘verliezers van de globalisering’.

Foto: still uit 'Waarom vindt Claude het zo leuk om in het Frans te zingen' (Youtube)

Media moeten stoppen met stereotyperingen van vluchtelingen

De nieuwe Spreidingswet roept weerstand op. De voortdurende stereotypering van vluchtelingen in de media is hier een van de belangrijkste oorzaken van, betoogt onderzoeker Hanneke Felten van Movisie. Ze legt uit hoe dat werkt en hoe het anders kan.

Stereotypen worden vanuit de sociale psychologie beschreven als kenmerken die we aan een groep mensen toeschrijven (Vonk, 2013). Over het algemeen hebben we stereotyperende gedachten over groepen waar we zelf niet toe behoren, in de meeste gevallen zijn deze negatief.

Stereotypen en vooroordelen zijn een belangrijke voorspeller van discriminatie

Stereotypen zijn allesbehalve onschuldig. Als je bijvoorbeeld steeds opnieuw hoort dat een bepaalde groep mensen gevaarlijk is (of mensen uit die groep ziet op tv-beelden met onheilspellende muziek erbij), dan lopen de rillingen uiteraard over je rug. Stereotypen kunnen dus gepaard gaan met angst en angst is weer de motor van vooroordelen (zie bijvoorbeeld Stephan et al., 2005). Dat zijn negatieve gevoelens ten aanzien van groepen mensen zoals afkeer, walging of haat. Stereotypen en vooroordelen zijn daardoor een belangrijke voorspeller van discriminatie (Cuddy et al., 2007Dovidio et al., 2010).

Als ik ‘Bassie’ zeg, dan denken de meeste mensen automatisch aan ‘Adriaan’

Het venijnige van stereotyperende gedachten is dat vrijwel iedereen ze heeft en dat ze onbewust invloed kunnen hebben (Nordell, 2023). Stereotypen worden als het ware automatisch actief in je brein, aldus psycholoog en Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman (2012). Het zijn onbewuste associaties. Als ik ‘Bassie’ zeg, dan denken de meeste mensen automatisch aan ‘Adriaan’. Dat dit fictieve personen zijn die je nog nooit ontmoet hebt, maakt daarbij niks uit voor je brein. Je denkt aan ‘Adriaan’, óók als je daar helemaal niet aan wil denken.

Foto: Laura James, via Pexels.

Hoe de zorg weer een publieke sector kan worden

Hoogleraar Evelien Tonkens pleit in het boek Er is wél een alternatief voor nieuwe collectieve voorzieningen. Volgens haar is een geleidelijke verschuiving mogelijk van marktmacht naar meer macht voor professionals, de overheid en maatschappelijke organisaties.

Hoe zou de toekomst van onze zorg eruit moeten zien? De zorg – en overigens de hele publieke sector – moet weer in publieke handen komen. Zorgorganisaties moeten weer publieke organisaties worden, die gestuurd worden door publieke waarden, in een publiek kader. Marktwerking moet dus worden afgeschaft, maar bij voorkeur niet door een radicale stelselherziening. Stelselherzieningen zijn ontstellend duur en vaak komt er ontzettend veel zorggeld bij organisatieadviseurs, advocaten en accountants terecht. Stelselherzieningen veroorzaken bovendien onrust en onzekerheid, wat afleidt van het eigenlijke werk. Daarom is een langzame, meer organische verandering naar een publiek stelsel een betere keuze.

Regionalisering

Zo’n meer organische verandering naar een publiek zorgstelsel is mogelijk doordat er al verschillende ontwikkelingen zijn waarbij we kunnen aansluiten. In de zorg is dat een ontwikkeling richting regionalisering, waarbij verschillende organisaties in regio’s gezamenlijk de diverse soorten zorg organiseren en op elkaar afstemmen, bijvoorbeeld ggz, jeugdzorg, ziekenhuiszorg en ouderenzorg. Nu moeten ze dat nog doen onder condities van concurrentie en soms gedwongen samenwerking, maar bij een verdere regionalisering kunnen we deze condities loslaten. Per regio zou één verzekeraar verantwoordelijk worden voor de afstemming en financiering van het zorgaanbod, onder de voorwaarde dat die zich omvormt tot een publieke organisatie zonder winstoogmerk en dat de uitvoerders aanzienlijke invloed kunnen uitoefenen op het beleid.

Foto: Julia (cc)

Haperende integratie statushouders vlot trekken in nieuw inburgeringsbeleid

De integratie van statushouders hapert. Jaco Dagevos (Sociaal en Cultureel Planbureau en Erasmus Universiteit) vraagt zich af of aanvullend beleid soelaas kan bieden. Hij ziet kansen in de nieuwe inburgeringswet en in het creëren van ontvangstvoorzieningen voor alle migranten.

Door regelmatig onderzoek te doen bij statushouders die rond 2015 in Nederland zijn komen wonen, hebben we een goed beeld van hoe hun leven in ons land vorm krijgt (CBS, 2023). Onder een groep Syrische statushouders die tussen 2014 en 2016 een status kregen, is inmiddels drie keer een survey gehouden (WODC, 2023). Uit de laatste meting van 2022 blijkt dat nagenoeg iedereen de inburgering heeft afgerond.

Toch hapert het integratieproces

Gunstig is dat met name onder Syrische mannen de arbeidsparticipatie fors is toegenomen. Maar op andere terreinen zien we geen ontwikkelingen in de goede richting. De ervaren gezondheid van Syrische statushouders is in de laatste jaren eerder slechter dan beter geworden. Ook is het aandeel Syriërs met een slechte psychische gezondheid toegenomen.

Veel Syriërs ervaren stress vanwege geldzaken; een groot en stijgend deel van de Syrische huishoudens heeft moeite om rond te komen. De sociale contacten zijn de afgelopen jaren verminderd en velen kampen met sociale eenzaamheid. In de eerste jaren van het verblijf verbeterden Syrische statushouders hun Nederlandse taalbeheersing, maar die verbetering is de laatste jaren gestagneerd.

Foto: via Kansfonds dak- en thuisloosheid foto LR-07

Anders tellen geeft een beter beeld van dakloosheid

DATA - door Dorieke Wewerinke, Sandra Schel, Jan de Vries, Lia van Doorn

Slechts een beperkt deel van de dakloze mensen in Nederland is momenteel in beeld. Hogeschool Utrecht en Kansfonds introduceerden daarom een nieuwe telmethode die een beter inzicht geeft. Dat is hard nodig voor het maken van effectief dakloosheidsbeleid.

In Nederland is er geregeld discussie over de afbakening en definitie van dakloosheid (Huber, Van Doorn, & Davelaar, 2022). De definitie die het CBS hanteert om dakloosheid te monitoren is een smalle definitie, namelijk die van ‘feitelijke dakloosheid’. Vanwege deze beperkte definitie en de beperkingen van de telmethode komen diverse groepen mensen niet in de schattingen van het CBS voor.

Zo telt het CBS kinderen, 65-plussers en ongedocumenteerde mensen niet mee, net zomin als mensen die verblijven in 24 uurs-voorzieningen van de maatschappelijke opvang en mensen die verblijven in de vrouwenopvang. Ook mensen die vanwege een gebrek aan passende huisvesting verblijven op plekken die niet geschikt zijn voor bewoning, zoals een auto, schuur, kraakpand of (sta)caravan, worden in de CBS-metingen niet meegeteld. De CBS-cijfers geven daarmee beperkt zicht op de werkelijke aard en omvang van dak- en thuisloosheid in Nederland.

ETHOS: een andere, brede definitie

Internationaal bepleiten experts het gebruik van de ETHOS-definitie van dakloosheid (Huber et al., 2022). ETHOS staat voor European Typology of Homelessness and Housing Exclusion en stelt de huisvestingssituatie van mensen centraal. De definitie is gebaseerd op het recht op huisvesting, één van de mensenrechten.

Volgende