Richard Kroes

115 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Niek Sprakel (cc)

Ginnungagap

COLUMN - Essayist Paul Cliteur heeft ooit in volle ernst beweerd dat gelovigen die zich op de bijbel beriepen, dat consequent moesten doen. Je kon niet op het ene moment een tekst letterlijk nemen en op het andere moment van een andere tekst zeggen: ‘maar dat is figuurlijk bedoeld’. Gelovigen – aldus Cliteur – moesten de bijbel met één maat meten. Dat is een volslagen idiote gedachte.

De meeste lieden die een bijdrage aan de bijbel hebben geleverd, hadden geen idéé dat hun verhalen daar ooit in terecht zouden komen. Zij hebben geput uit een zee van verhalen die er in het Midden Oosten al was, hebben die verhalen overgenomen, bewerkt, er tegen gepolemiseerd, ze verwerkt in andere verhalen, ze omgedraaid, er naar verwezen en eraan toegevoegd. Ze hebben er geschiedenis, horror, liefdespoëzie, geestelijke liederen, filosofische bespiegelingen, bouwvoorschriften, tragedies, theologische verhandelingen, cabaretteksten en doodsaaie lijsten en opsommingen mee geschreven en die weer aan de zee van verhalen toegevoegd. Bijbelverhalen hebben vele doelen en nog veel meer literaire en andere taalkundige middelen. De taal van de bijbel kent vele maten, en moet dus ook zo gelezen worden.

Wij leven in een moderne maatschappij waarin zaken als helder formuleren wat je bedoelt, je éénduidig uitdrukken, zeggen wat je denkt, consequent nadenken en specifiek, meetbaar, aantoonbaar, realistisch, transparant en controleerbaar zijn, gelden als heel belangrijk. Zo mogelijk nog belangrijker is de gelijkschakeling van de begrippen ‘waar’ en ‘aantoonbaar feitelijk correct’. Dat is een bij uitstek ‘modern’ denkraam, zonder meer nuttig, maar volstrekt ongeschikt voor het begrijpen van de taal van antieke religieuze teksten. Die ene maat van Paul Cliteur is hopeloos nieuwerwets en veel te beperkt om die zee van verhalen te bevatten.

Foto: Martin Beek (cc)

Nieuwe Catechismus

COLUMN - In 1945 publiceerde Godfried Bomans in Elseviers Weekblad zijn ‘Catechismus van Sint-Nikolaas’, een hilarische tekst die u hier nog eens kunt nalezen. Voor wie een beetje thuis is in de naoorlogse periode en vooral het Rijke Roomsche Leven van destijds, is de tekst – een parodie op de katholieke schoolcatechismus van toen – nog veel grappiger.

Bomans’ catechismus is wel wat gedateerd, dus heb ik me aan het schrijven van een nieuwe gezet. Eén die ook rekening houdt met recente ontwikkelingen. Uiteraard evenaar ik de tekst van Bomans bij lange na niet. Ik zou de pretentie niet aan durven, maar hier is – zoals de Engelsen zo mooi zeggen – my penny’s worth.

1. Waartoe is de Sint op aarde?
De Sint is op aarde om ons de naastenliefde te leren en meer in het bijzonder dat het beter is te geven dan te krijgen, zodat wij hier en hiernamaals gelukkig kunnen zijn.

2. Bestaat Sinterklaas eigenlijk wel?
Wis en waarachtig wel! Zeg, wat zullen we nou krijgen?

3. Hoe oud is Sinterklaas?
Sinterklaas is volgens de gegevens van het bevolkingsregister geboren in 270 en dus nu 1745 lentes jong, maar eigenlijk heeft hij altijd al bestaan.

Foto: copyright ok. Gecheckt 15-11-2022

Mogen wij jullie verzoeken

COLUMN - Ergens in onze gemeente ligt een bedrijventerrein zoals er dertienhonderd in een dozijn passen: saai, ongeïnspireerd, doods en zowel stedenbouwkundig als architectonisch gespeend van iedere denkbare vorm van originaliteit. Daar werk ik. Helemaal achterin dat bedrijventerrein, aan het einde van onze straat, zit Avery Dennison.

Ik heb geen idee wat ze daar maken. Het bedrijf zit in een potdichte plaatstalen kubus in vergelijking waarmee alle andere gebouwen op het bedrijventerrein hip-hop-Art Nouveau met een postmoderne twist lijken. Wat voor soort mensen daar zoal komen, zou ik ook niet weten: er staan nooit veel, maar wel wisselende hoeveelheden auto’s op het parkeerterrein, dus er zullen wel mensen af- en aankomen, maar waarvoor is me onduidelijk. Op de website lees ik dat Avery Dennison a global leader in labeling and packaging materials and solutions is. Dat is taalkundig al net zo origineel als de architectuur van de lichtblauwe kubus.

Een paar maanden geleden is aan de afzondering van het eenzame bedrijf nog wat extra toegevoegd. Rond de parkeerplaats bij de kubus is een fors hek gezet met een op afstand bedienbare poort met intercom. Mensen die op het bedrijventerrein werken en met de trein komen, maken gebruik van een voetpad dat aan het einde van onze straat begint, precies bij de parkeerplaats. Ze staken vroeger af over die parkeerplaats en moeten nu dus omlopen. De parkeerplaats stond nooit vol, daarvoor was het gewoon niet druk genoeg daar achterin het bedrijventerrein. Er is al jaren geen hangjongere gesignaleerd, daarvoor is het te ver weg van de bewoonde wereld. Het moesten dus wel die naar hun werk lopende forenzen zijn, dacht ik. De mensen van Avery Dennison zijn kennelijk op hun rust en orde gesteld.

Foto: Post-Atheïst

Post-Atheïst | Nobody expects

COLUMN - amargaVan de week kreeg ik een petitie in mijn mailbox. Het ging om een zeventienjarig Oezbeeks meisje – Margarita Alexandrova – uit Kampen. Ze woont zeven jaar in Nederland en moet ingevolge het Nederlandse vreemdelingenbeleid terug naar Oezbekistan.

Voor mij was de zaak daarmee al meteen duidelijk. Je laat niemand eerst zeven jaar opgroeien in Nederland om daarna in volle ernst te besluiten dat ze weer terug moet. Het is van tweeën één: óf je hebt geen verstand en besluit direct dat ze mag blijven, óf je hebt geen hart en besluit dat ze meteen terug moet, maar én geen verstand én geen hart, dat gaat mij wat ver. Dus ik had de petitie al getekend voordat ik me verder in de kwestie verdiept had.

Aan de email was wat achtergrondinformatie toegevoegd, iets over een Russisch-Orthodoxe familie die protestants-christelijk geworden was en daarom niet terug kon naar Oezbekistan. Voor mij was dat allemaal niet belangrijk, temeer omdat enig googelen al snel leerde dat je in Oezbekistan maar beter helemáál niks kunt zijn. Toch was mijn nieuwsgierigheid gewekt, want op de één of andere manier was die overgang van de ene naar de andere christelijke denominatie door de overheid getoetst. Dat leek me onbestaanbaar, dus voerde ik de zoektermen “asiel geloof overgang” in.

Foto: Ted (cc)

Ambiguitätstoleranz

ACHTERGROND - Soms verschijnen er blogposts die je zelf had willen schrijven. In dit geval gaat het om een driedelige blogpost van arabist Wim Raven op zijn blog Leeswerk Arabisch en Islam over steniging in de islam. Over de vraag hoe steniging in het islamitisch recht terecht is gekomen kan ik wel wat droge theorie debiteren, maar Raven verwijst naar onderzoek van een collega naar de islamitische praktijk, dat een wel heel bijzondere conclusie oplevert: het vonnis ‘steniging’ als resultaat van een islamitische sharia-rechtsgang komt – voor de twintigste eeuw – niet in de islam voor. Steniging is een modern verschijnsel, er is niks ‘middeleeuws’ aan.

Daar passen twee kanttekeningen bij: er is één uitzondering bekend, die in zekere zin de conclusie bevestigt. De betreffende steniging leidde namelijk tot grote publieke verontwaardiging en de rechter van dienst werd uit zijn functie ontheven. Ten tweede wordt een vonnis als uitkomst van een rechtsgang volgens de islamitische regelen der kunst onderscheiden van een religieus gemotiveerde lynchpartij. Dat laatste komt namelijk wel voor, maar kan niet zomaar gekarakteriseerd worden als sharia-rechtspraak. Het houdt zich immers niet aan de regels van diezelfde sharia.

Die conclusie op zichzelf maakt Ravens blogpost al de moeite waard, maar daarachter zit nog een veel interessantere vraag: waarom wordt er dan sinds de twintigste eeuw wél gestenigd in landen die zich laten voorstaan op het islamitische karakter van hun rechtspraak? Het antwoord op die vraag is zo mogelijk nóg verrassender: de – alles behalve islamitische –  invloed van het westen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Verdienmodel

COLUMN - clarksOmdat ik voeten heb die niet helemaal mee willen, loop ik al jaren met steunzolen. Alleen als ik sandalen draag met een bepaald type meeverend voetbed kan ik zonder. Ik ben niet bang van onbeschaamd reclame maken: de sandalen waarmee ik niet minder dan de afgelopen tien jaar mijn lopende leven heb doorgebracht, waren van het merk Clarks. Na tien jaar zijn ze nog steeds niet kapot, alleen behoorlijk versleten. Toen ik dat in een onbewaakt moment aan mijn moeder vertelde, wist ze meteen waar ze me voor mijn verjaardag een plezier mee kon doen: een nieuw paar Clarks sandalen.

Dat was vorig jaar.

Afgelopen zomer heb ik mijn oude Clarks nog even afgedragen op vakantie in het buitenland en deze zomer ben ik begonnen op mijn nieuwe. Ik schat dat ik er in totaal een maand of drie op gelopen heb. Afgelopen week ontdekte ik dat de aanhechting van één van de banden aan de zool half was losgescheurd. Bij nadere inspectie bleek datzelfde punt aan de andere sandaal ook al te zijn begonnen aan losscheuren. Dat is schrikken als je verwacht een paar jaar vooruit te kunnen.

Ik had de sandalen iets meer dan een jaar geleden gekregen. Dat betekende twee dingen: één, ik had de aankoopbon niet en twee, de garantietermijn van een jaar was recent al verstreken. Toch ben ik teruggegaan naar de winkel. Ik wist toevallig waar mijn moeder ze had gekocht.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Kennisgeil

OPINIE - tabletIk wist niet wat ik las in de Volkskrant. Rients de Boer, docent Assyriologie aan de vakgroep Oudheidkunde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, pleitte op de opiniepagina voor het bestuderen van geroofd erfgoed uit Irak en Syrie. In brede kringen geldt het bestuderen en vooral publiceren van geroofd erfgoed als een ‘besmette’ activiteit en er zijn internationale afspraken over een verbod op handel in geroofd erfgoed.

U weet inmiddels dat onze nieuwe kalief en zijn rebellenclub zichzelf voor een fors deel financieren met geld dat wordt verdiend met het leegroven van musea en archeologische sites. De ‘wij maken al die heidense troep kapot’-video’s zijn slechts de onverkoopbare restanten: voorwerpen die té bekend zijn om veilig te kunnen worden verhandeld, of spullen die te zwaar en te onhandelbaar zijn in relatie tot de te verwachten opbrengst.

De Boer neemt de redenen voor het niet bestuderen van geroofd erfgoed onder de loep:

Aan de ene kant staan onderzoekers (vaak archeologen) die vinden dat men per definitie geen geroofde antiquiteiten moet bestuderen. De twee hoofdredenen zijn: zonder de opgravingscontext van bijvoorbeeld een standbeeldje (waar is het gevonden? hoe is het begraven?) kan je weinig zinnigs zeggen; een tweede reden is dat de bestudering ervan de waarde verhoogt en indirect de handel erin vergoelijkt.

Foto: Uitsnede van M.1572, Folio 1 copyright ok. Gecheckt 28-09-2022

Oudste koranmanuscript

Wie dergelijk nieuws een beetje bijhoudt – ik dus niet, mijn goede vriend Jona wees me er op – weet dat de Universiteit van Birmingham deze week bekend heeft gemaakt dat ze het oudste koranfragment ter wereld hebben ontdekt.

Het bericht daarover op de website van de BBC brengt het althans als een ‘ontdekking’ en niet zo’n kleintje ook: de bibliotheek van de Universiteit van Birmingham bleek in bezit van een oud koranmanuscript dat met de koolstofmethode is gedateerd en dat nu het oudst bekende koranfragment blijkt te zijn.

Volgens de journalisten is er 95% kans dat het nieuw ontdekte fragment uit de periode 568 – 645 stamt. Dat is zelfs nog iets ouder dan het tot dusverre als oudst bekend staande fragment uit Sanaa in Jemen, dat – met 95% kans – uit de periode 578 – 669 dateert. Het is bovendien geen palimpsest, maar een nog geheel intacte tekst.

De datering valt nog tijdens de regeerperiode van de derde kalief Uthman die – ik blogde er eerder al over – de standaardtekst van de koran liet vaststellen. Dit manuscript is zó oud, dat het zomaar eens geschreven zou kunnen zijn door iemand die de profeet Mohammed nog persoonlijk gekend heeft.

Foto: Post-Atheïst

Grammatica

COLUMN - Drie weken geleden was ik bij de presentatie van Marcel Hulspas’ nieuwe boek Mohammed en het ontstaan van de islam. Na afloop werd er nog een drankje gedronken en gezellig bijgepraat. Ergens in het voorbijgaan hoorde ik een jong stel wat mopperend tegen elkaar praten: als hij niet eens Arabisch kende, hoe serieus kon je de auteur dan nog nemen? Of woorden van die strekking.

Ik heb terwijl hij aan zijn boek aan het schrijven was, regelmatig de grap gemaakt dat hij toch eens Arabisch moest gaan leren. Maar Marcel kent nog steeds geen woord Arabisch en wil dat ook graag zo houden. En gelijk heeft hij. Arabisch is een semitische taal en semitische talen zijn hartstikke leuk, totdat je aan het werkwoord begint. Daarna is het lasciate ogni speranza.

Ik weet niet of u ooit een overzicht van Hebreeuwse of Arabische werkwoordsvervoegingen heeft gezien: daar past het amo, amas, amat van de middelbare school zeker acht keer in, als het niet meer is. Om het nog leuker te maken, kunnen semitische talen niet zoveel met onze indeling in werkwoordstijden: andere dingen zijn belangrijker dan tegenwoordige, verleden of toekomstige tijd. En waar wij sterke en zwakke werkwoorden hebben, hebben semitische talen sterke, drie tot acht soorten zwakke én onregelmatige werkwoorden. Echt: semitische talen, begin er niet aan, ik heb u gewaarschuwd.

Anderzijds wil dat wel zeggen dat wie bijvoorbeeld de koran of de bijbel écht lezen wil – wil weten wat er stáát – zonder de kennis van de grondtaal licht gehandicapt is. Als in het bijbelboek Ruth bijvoorbeeld de hoofdpersoon ’s nachts bij Boaz onder de wol kruipt, schrikt deze wakker en vraagt: ‘Wie ben jij?’ Wie een vertaling uit de Indo-Europese taalfamilie leest, zal zich nooit realiseren dat Boaz meteen weet dat hij tegen een vrouw spreekt, ondanks het feit dat het donker is. Indo-Europese talen kennen een onderscheid in geslacht tussen ‘hij’ en ‘zij’, maar datzelfde onderscheid bestaat niet voor ‘jij’. In semitische talen is dat onderscheid er wel en bij Boaz en Ruth maakt dat verschil voor het begrip van de situatie.

Foto: Koranmanuscript (Universiteit Leiden) copyright ok. Gecheckt 21-11-2022

Hoe oud is de Koran?

Eind jaren zeventig schreef de Amerikaanse historicus John Wansborough het boek ‘Quranic Studies’, waarin hij betoogde dat de koran in de vorm zoals we die nu kennen, samengesteld was in de negende eeuw, ruim twee eeuwen na de dood van Mohammed. De vroege islam zou dus nog geen koran of in ieder geval geen koran hebben gehad die af was. Zijn boek heeft geleid tot nogal wat navolging, voornamelijk vanwege de nieuwe methoden die hij toepaste op de koran: methoden die gangbaar waren in het onderzoek naar de geschiedenis van antieke teksten en theologische gereedschappen om de betekenis en functie van religieuze teksten te achterhalen. Die methoden worden nog steeds toegepast en uitgedragen door wetenschappers als een nieuwe en vruchtbare weg van koranonderzoek, ook nu we weten dat Wansboroughs datering onjuist is.

Daarnaast was er ook veel kritiek, vooral uit islamitische hoek en vooral over die datering. Een koran uit de negende eeuw spreekt namelijk alles wat moslims geloven tegen. Niet alleen zou daarmee het directe verband tussen de openbaringen van Mohammed en de optekening ervan op losse schroeven komen te staan, ook wat binnen de islam bekend is over hoe de koran tot stand gekomen is, is niet te rijmen met een datering in de negende eeuw.

Foto: FaceMePLS (cc)

Straatterreur

COLUMN - In mijn eigen buurt, in mijn eigen straat, voel ik me de laatste tijd niet meer veilig. Dat heeft niets te maken met het feit dat ons inmiddels de grote denker Fred Teeven ontvallen is, maar met lieden die geld van mij willen.

Er gaat bijna geen dag voorbij of er staan wel mensen op de brug in mijn buurt die je ongevraagd aanspreken. Er zit een daklozenopvang direct naast die brug, maar het aantal daklozen dat me de afgelopen jaren heeft aangesproken voor ‘een eurootje’ is op de vingers van één hand te tellen.

De kwestie is deze: die brug – die in een winkelstraat ligt – is onvermijdelijk. Wie er niet overheen wil, moet via het noorden twee kilometer omlopen en via het zuiden een kilometer. Je moet bovendien goed de weg kennen, want bij ons in het dorp lopen nogal wat grachten die niet voor elke doorgaande route van een brug voorzien zijn. De brug is dan ook de ideale plek voor colporteurs en het dorpsbestuur besluit met een zeer grote regelmaat om aan allerlei instanties vergunning te verlenen om passanten aan te spreken voor ‘koude acquisitie’.

U kunt het zo gek niet bedenken: het Parool, het Handelsblad en de Volkskrant staan er zowat elk weekeinde, soms zelfs alle drie tegelijk, maar dan in de vermomming van ‘de Nationale Krantentest’. Tussendoor staan er nog diverse organisaties die iets doen voor mensen in binnen- en buitenland die op enigerlei wijze hulpbehoevend zijn. Plus natuurlijk de onvermijdelijke categorie ‘overige bedrijven’. Ik kan de straat niet meer over – de lokale supermarkt zit aan de overkant – zonder aangesproken te worden door een vrolijk spontaan leuk jong ding met een voorstel.

Foto: European Commission DG ECHO (cc)

Bed Bad Brood

OPINIE - De armen niet laten delen in uw eigen bezittingen is hen bestelen en hen beroven van het leven. Wat we bezitten is niet ons eigendom, het is het hunne.

Wanneer wij aan de armen de voor hen onmisbare goederen bezorgen, zijn dat geen bewijzen van onze persoonlijke vrijgevigheid; we geven hun immers slechts wat hun toekomt.

Aan het woord zijn hier niet Pierre-Joseph Proudhon, de radicale filosoof die de uitspraak ‘eigendom is diefstal’ muntte, en evenmin Karl Marx in zijn meest radicale bui. Deze citaten zijn van niemand minder dan de heiligen Johannes Chrysostomos en paus Gregorius de Grote. Beide heren worden met instemming geciteerd in de Katechismus van de Katholieke Kerk, een bijzonder saai geloofsleerkundig werk uit de late jaren negentig, onder het hoofdstuk over het zevende gebod: ‘gij zult niet stelen’.

Johannes Chrysostomos leefde in de vierde eeuw, Gregorius de Grote in de zesde. De katechismus citeert nog wat andere heiligen uit de periode tussen deze twee heren en de katechismus zelf en levert zo een weliswaar kort, maar duidelijk beeld over hoe de katholieke kerk denkt over eigendom en diefstal: wie genoeg te eten heeft, terwijl zijn naaste omkomt van de honger, begaat een misdrijf: diefstal.

Vorige Volgende