Worden wie je bent: een verwarde muts die de Happinez leest
Veel leuker waren ze, de spreekwoorden en gezegden uit de negentiende eeuw. Het kalf dat verdronk in een put. Een appel die van de boom dondert of een olifant die een porceleinkast verbouwt. Dat soort werk. En neem de tegeltjeswijsheden uit oma’s tijd. Het concert des levens zonder stappenplan, eigen haard als ideale belegging. Of “oost west wat we niet kennen is de pest”. Dat soort gezellige historische misvattingen. Allemaal een tikkeltje suf, maar leuk om aan te horen.
Elke tijd krijgt de wijsheden die het verdient. Dat het leven een feest is maar dat je zelf voor de slingers moet zorgen, dat vind ik nog wel te pruimen. Geen vondst maar in elk geval pretentieloos oppervlakkig en voor de gemiddelde SBS-kijker genoeg stof om de rest van zijn leven over te mijmeren. Maar dan de andere categorie moderne wijsheden. De quasi-diepzinnige wijspraterij met een New Age-sausje. Daar krijg ik zo’n afschuwelijk weeïg gevoel van. De nikserigheid druipt als lauw bier in je schoenen bij dat soort kwezelpraat.
Er is één uitspraak in deze categorie, die alle andere overtreft. Ik heb er een bijzondere allergie voor ontwikkeld. Als in een zaaltje met tweehonderd mensen ergens in de verste uithoek zo’n gemaakt blije Happinez-lezeres de beruchte woorden begint te orakelen, dan pikt mijn zesde zintuig, mijn veel getergde bullshit detector dat op wonderbaarlijke wijze op. Dan krijg ik jeuk aan mijn anus, rode vlekken op mijn aura en krullen mijn tenen zich in mijn schoenen tot kurketrekkers. Terwijl diverse ledematen licht spastische bewegingen maken, herhaal ik dwangmatig de gevreesde woorden, traag en huiverend: “Je moet altijd nog worden wie je bent. Maar je wordt het uiteindelijk nooit, want je moet blijven worden wie je bent.”