Marcel Hulspas

276 Artikelen
13 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: copyright ok. Gecheckt 14-10-2022

Onthoofdingen in de hofstad

RECENSIE - Hij liep ontspannen, zelfverzekerd, richting het schavot. Begroette bekenden en vrienden door zijn hoed af te nemen – en dat deed hij ook voor de nieuwsgierigen die uit de ramen hingen van het Stadhouderlijk kwartier, de werkvertrekken van prins Maurits op het Binnenhof. Eenmaal op het schavot legde hij kalm zijn mantel af, legde zijn degen neer, wierp zijn hoed nonchalant naar zijn lijfknecht, en knoopte zijn wambuis los. Hij liep naar de hoop zand waarop straks zijn hoofd zou rollen, en sprak de verzamelde menigte kort toe: ‘Wraakgier en kwade raad hebben mij hier gebracht. Heb ik iemand iets misdaan, dan smeek ik Christus mij te vergeven.’ En hij knielde en boog zijn hoofd. Niet in de richting van de Plaats, met de rug naar de Hofvijver, zoals gebruikelijk bij een onthoofding daar, maar met de rug naar Maurits, de blik gericht op de Kneuterdijk. Zodat hij, op het laatste moment, het huis van zijn vader kon zien. De beul hief het zwaard.

Zo stierf Reinier van Oldenbarnevelt, zoon van Johan van Oldenbarnevelt. De vader was op 31 mei 1619 onthoofd; de zoon volgde op 29 maart 1623. Reinier was ter dood veroordeeld wegens majesteitsschennis. Dat wil zeggen, hij had zijn broer Willem geld geleend om een aanslag te organiseren op prins Maurits. Willem ging daarbij behoorlijk amateuristisch te werk en het plan lekte uit, maar hij wist naar Brussel te ontkomen. Reinier, die verder waarschijnlijk niets van de plannen wist, werd opgepakt en moest boeten. De straf was ongekend hard. Al viel ze in zekere zin ook mee. Zijn lichaam en hoofd werden in een zwart kleed gewikkeld en thuis afgeleverd, zodat hij die nacht bij zijn vader begraven kon worden. Andere samenzweerders werden na onthoofding in vieren gehakt en hun lichaamsdelen waren ‘voor galg en rad’, voor iedereen te zien aan de vier uitvalswegen van Den Haag.

Foto: Vrede van Utrecht (cc)

Slavenhandel – business a usual

RECENSIE - ‘O, Gij christenen in naam! Zou niet een Afrikaan u kunnen vragen, hebt gij dit geleerd van uw God die tegen u zegt: Doe aan alle mensen zoals u wilt dat u behandeld wordt? Is het niet erg genoeg dat wij losgerukt worden van ons land en onze vrienden om te zwoegen voor uw weelde en winstbejag? Moeten de liefste vrienden en verwanten nu ook nog van elkaar worden gescheiden? (…) Waarom moeten ouders hun kinderen verliezen, broeders hun zusters of echtgenoten hun vrouwen?’

Aldus het droeve lot van de slaven wanneer, ze na weken of maanden opgesloten te zijn geweest op zee, onder de meest smerige omstandigheden, verhandeld worden op de slavenmarkt. De oproep komt van Olaudah Equiano, een van de zeer weinige zwarte slaven die hun ervaringen op schrift hebben gesteld. Hij was toen al een vrij man en verbonden aan de Engelse Society for the Abolition of the Slave Trade, een door hoogstaande christelijke idealen gedreven organisatie. Vandaar dat hij in zijn memoires een hartstochtelijk beroep op zijn christelijke, burgerlijke lezers om een einde te maken aan de gruwel van de slavernij, die gezinnen uiteenjaagt. Maar, zo schrijft Piet Emmer droogjes, uit deze passage blijkt dat het activisme zijn herinneringen heeft gekleurd (p.186): ‘De Europeanen in de West waren helemaal niet in staat om de familiebanden onder de slaven te verbreken. Dat was meestal al gebeurd in Afrika vóórdat de slaven daar aan de Europese handelaren waren verkocht.’ Daar komt bij dat er aanwijzingen zijn dat Equinao persoonlijk nooit de gruwelijke oversteek plus slavenmarkt heeft meegemaakt, maar als slaaf in de West is geboren. Desondanks gaan historici ervan uit dat zijn ‘herinneringen’ betrouwbaar zijn, namelijk gebaseerd op zijn vele gesprekken met andere slaven. Ook Piet Emmer denkt dat. Bij gebrek aan beter, waarschijnlijk.

Foto: Afbeelding public domain. The Signing of Peace in the Hall of Mirrors, Versailles door William Orpen (1919, Imperial War Museum). copyright ok. Gecheckt 28-09-2022

Geen staat zonder vijand

RECENSIE - ‘Het begrip staat veronderstelt het begrip van het politieke.’ Met deze cryptische zin opent het essay Het begrip politiek, van de Duitse rechtsfilosoof Carl Schmitt (1880-1985). Schmitt heeft een omvangrijk oeuvre achtergelaten, maar dit essay is waarschijnlijk zijn bekendste werk.

Bekend en verguisd. Schmitt was, om het zo maar te zeggen, ‘fout’. Hij deed begin jaren dertig van de vorige eeuw dappere pogingen om zich op te werpen als dé rechtsfilosoof van de nieuwe nationaalsocialistische heilstaat. Maar Het begrip politiek verscheen kort voor Hitlers machtsovername en was geen pluimstrijkerij of een open sollicitatie. Kort daarna heeft hij de tekst nog bewerkt om er een ‘passender’ visitekaartje van te maken, bijvoorbeeld door alle verwijzingen naar Joodse auteurs te verwijderen, maar erg veel heeft dat niet geholpen.

Het begrip politiek trok na een lange periode in de vergetelheid recent weer de aandacht. En gedurende de laatste jaren misschien meer dan ooit, nu het begrip ‘nationale staat’, na dertig jaar Europese eenwording, op vele plaatsen weer van zolder wordt gehaald. En als Schmitt iéts is, dan is het de filosoof van de moderne soevereine staat. En van de politiek die daaraan ten grondslag ligt.

‘Politiek is de kunst van het mogelijke,’ heeft Otto von Bismarck ooit gezegd. (En hij liet tijdens zijn leven zien hoe je het onmogelijke mogelijk kon maken.) Politiek was voor hem haute politique, de omgang tussen staten door middel van diplomatie of oorlog. De staat had in zijn ogen een beperkte taak. Ze zorgde voor rust en orde, opdat het recht en de economie konden bloeien. En dat maakte het weer mogelijk om belastingen te innen, soldaten te rekruteren, en desgewenst ten strijde te trekken.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De honger die ons vormde

RECENSIE - © Prometheus uitgeverij boekomslag, De hongerwinter, Ingrid de Zwarte‘Nooit in zijn geschiedenis heeft Holland zo erg als in de laatste maanden voor mei 1945 rekening moeten houden met de ondergang van zijn bevolking en de verwoesting van zijn beschaving.’

Aldus de historicus Ernst Kossmann in zijn De Lage Landen 1780-1980. Ingrid de Zwarte citeert zijn woorden in de conclusie van haar boek De Hongerwinter, als voorbeeld van de ‘krachtige mythes’ die rond de Hongerwinter zijn ontstaan.

De Hongerwinter is het verhaal van de wrede Duitse bezetter die al ons voedsel naar de Heimat versleepte. Van gaarkeukens, tulpenbollen en hongertochten naar het oosten, van uitgemergelde kinderen – maar toen waren daar ineens de Geallieerde bommenwerpers die het ‘Zweeds wittenbrood’ deden regenen. En daarmee was het leed geleden. Een verhaal van goed versus fout. Van haat versus dankbaarheid. Dat verhaal werd een van de stichtingsmythes van het nieuwe Nederland. Een mooi verhaal én een mythe, zo maakt het boek van De Zwarte duidelijk.

Onverwacht kwam de hongerwinter niet. Dat wil zeggen, al ruim vóór het uitbreken van de oorlog waren ambtenaren betrokken bij de landbouw en veeteelt doordrongen van het besef dat een eventuele oorlog het voedselproductiesysteem en de bijbehorende ketens zwaar onder druk zou zetten. Het toenmalige schrikbeeld was het ‘aardappeloproer’ in 1917; dat lag nog vers in het geheugen. Toen de Duitsers in mei 1940 onze grenzen overschreden, troffen ze dan ook een goed functionerend ambtelijk apparaat aan, centraal geleid vanuit Den Haag, met als grootste uitvoerder het Centraal Distributiekantoor in Zwolle. Dit systeem heeft tot in de herfst van 1944 goed gefunctioneerd. Bezet Nederland kreeg prima te eten. Maar vanaf september liep alles in het honderd.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Terug naar Cuba

RECENSIE - © Eburon cover Gebroken Kringlopen van Ronald Rovers‘De wereld staat in brand. Letterlijk. Als je kijkt naar wat er verstookt wordt en de lucht in gaat. Rook en smog van kolencentrales, van houtvuurtjes in Afrika, van bosbranden, van auto’s in steden, van ontdooiende moerassen. Maar meer nog figuurlijk. Voedselprijzen schieten omhoog, biodiversiteit daalt schrikbarend, oceanen plastificeren, het aantal weer-gerelateerde rampen stijgt onrustbarend, de Arabische wereld is in rep en roer, culturen en religies polariseren, migrantenstromen groeien, de werkloosheid onder jongeren is in veel landen torenhoog, de economie van de geïndustrialiseerde wereld is een puinhoop.’

Goeiemorgen! De opening van het voorwoord van Gebroken Kringlopen laat er geen twijfel over bestaan. Dit is het zoveelste boek waarin het Einde der Tijden wordt voorspeld. En er valt niks meer aan te doen, constateert auteur Ronald Rovers. De goedwillende burger staat machteloos want de democratie is allang overleden: ‘de macht van het volk is overgegaan in de macht van de multinationals’. En toch schrijft hij even verderop: ‘We gaan anders leven en wonen, de rollen veranderen, prioriteiten veranderen.’ Heel mooi – maar wie zal dat nog levend meemaken?

Ronald Rovers is bouwecoloog, verbonden aan Wageningen Universiteit, Hogeschool Zuyd en de TU Eindhoven. Maar hij is bovenal natuurkundige (of beter, hij koketteert daarmee) en de fysica maakt dat hij buitengewoon weinig moet hebben van alle pogingen om de wereld te verbeteren. Hij haalt de zweep over ‘circulair denken’, of ‘de circulaire economie’,  ideeën die in zijn ogen helemaal niet circulair zijn. Écht circulair denken, daar heb je de natuurkunde voor nodig. En in dat licht is ‘circulair’ eigenlijk onmogelijk. (De lezer krijgt een lesje thermodynamica-voor-beginners.) Tegelijkertijd denkt hij vol weemoed terug aan de paradijselijke toestand (zoals hij letterlijk zegt) van vóór de industrialisatie, toen alle kringlopen (volgens hem) praktisch gesloten waren.

Foto: Judy van der Velden (cc)

Een mislukt scheurkalenderproject

RECENSIE - Een filosofisch woordenboek voor Nederland, lees ik op de omslag. Onder de titel ‘Voor rede vatbaar’. Geen origineel idee, uiteraard, een ‘Woordenboek’. Dat is een veel beproefde uitvlucht om aan de eisen van enige structuur te ontkomen. Zo ook in dit geval. Paul Fentrop doet maar wat. Trefwoorden lijken random gekozen, en de tekst heeft meestal weinig met het trefwoord te maken. Drank. Wie gaat zoiets opzoeken in een filosofisch woordenboek? En de bijbehorende tekst bestaat uit prietpraatjes over het drankgebruik in verre eeuwen. Wat ook opvalt in dit ‘woordenboek’ is het kwistig gestrooi met citaten van al dan niet beroemde denkers. Sommige van die mislukte lemma’s zijn niet meer dan een aaneenschakeling van andermans guitige en snedige opmerkingen. Fentrop weet blijkbaar niet dat dit soort gequote (‘kijk mij eens belezen zijn!’) een pijnlijk teken is van geestelijke armoede. Waarom zou je denken als een ander al voor je heeft gedacht? Of gaat het bij dit ‘woordenboek’ om een mislukt scheurkalenderproject?

Een trefwoord ‘huwelijksportretten’. Waarom? Het levert wat gezwijmel op over de Gouden Eeuw en de uitsmijter: ‘Het huwelijksportret is voor mij een van de mooiste uitingen van de westerse beschaving. Het is de culturele tegenpool van het hoofddoekje’. En daarmee zijn we bij de frustratie waar Fentrop mee worstelt. En waarschijnlijk ook bij de reden waarom hij dit boekje in elkaar heeft geflanst. We gaan naar het trefwoord ‘Hoofddoekje’. Na een pagina quasifilosofisch gebabbel over kleding komt hij tot de volgende conclusie:

Foto: SPDP (cc)

De ontdekking van Friedrich Nietzsche

RECENSIE - ‘… een beetje darwinisme, een snufje emancipatie van de vrouw, een stukje moraal van het geluk, een hoekje vrijdenkerij, een deeltje verheerlijking van democratie…’

Georg Brandes naderde het slot van zijn lezing, met een minachtende beschrijving van de vele kleine overtuigingen van zijn tijdgenoten. Het was van alles een beetje – maar waar ging de wereld naartoe? Iedereen snakte naar verandering, verandering was overal, maar wie wist de richting? De driehonderd luisteraars in de volgepakte collegezaal hoorden hoe Brandes afsloot met een oproep aan alle kunstenaars, schrijvers, intellectuelen die vérder wilden gaan. Ze moesten opnieuw leren denken:

Grote kunst vereist denkvermogens die zich kunnen meten met de meest individuele persoonlijkheden van het eigentijdse denken, in uitzonderlijkheid, in onafhankelijkheid, in uitdagendheid en aristocratische zelfsuprematie.

En wie bezat die ‘meest individuele persoonlijkheid’? Brandes wist het antwoord. Het antwoord was het onderwerp geweest van zijn lezing. Dat antwoord was Friedrich Nietzsche. De meeste aanwezigen hadden tot die tijd waarschijnlijk nog nooit van Nietzsche gehoord. Maar Brandes was een meeslepend spreker. De aanwezigen beloonden hem met een ovationeel applaus.

Eindelijk erkenning

Brandes was niet zo maar iemand. De Deense hoogleraar was de meest invloedrijke literatuurcriticus in Europa. Hij had het Westen kennis laten maken met de Russische meesters. En Brandes is als geen ander verantwoordelijk voor de verheven opvatting dat goede, ‘échte’ literatuur provocerend moet zijn, psychologisch getrouw, filosoferend én visionair.

Foto: Eliza steekt de bevroren rivier over. copyright ok. Gecheckt 23-11-2022

Ganesha in Silicon Valley

RECENSIE - We leven ‘excentrisch’, zoals de filosoof Helmuth Plessner het formuleerde. We leven niet in, maar gedeeltelijk naast de werkelijkheid. Altijd op afstand. Als we iets over de werkelijkheid iets te weten willen komen, dan kan dat alleen door middel van de taal en de beelden die we zelf scheppen. Groepen, stammen, volken, beroepsgroepen zijn scheppers van de taal en de tekens waarmee ze de hen omringende werkelijkheid proberen te benaderen. En geen één kan zich superieur achten aan de ander. Epistemologie is antropologie.

Helmuth Plessner (1892-1985) is ‘in’ onder Nederlandse filosofen. De Rotterdamse hoogleraar Jos de Mul is voorzitter van het Internationaal Plessner Genootschap. Maar niet alleen Plessner is populair, natuurlijk, want hij maakt deel uit van een brede filosofische stroming, ooit gestart bij de taalfilosoof De Saussure en die met de hamer, Nietzsche, dan via Levi-Strauss en Husserl naar (de voornaamste filosoof van de afgelopen eeuw) Michel Foucault. Het is een filosofie gegroeid in de diepe sporen van groeiende twijfel aan de superioriteit van de ratio en van de westerse cultuur.

Startend bij Nietzsches verwoesting van de christelijke hypocrisie, eindigend bij Foucaults conclusie dat het individu niet bestaat. Die o zo zelfstandige, trotse, zogenaamd rationele ‘ik’ van toen is bij Foucault niks anders dan het product van dwang, uitgeoefend door onzichtbare machten die zich op alle mogelijke manieren aan ons opdringen.

Foto: Gerard Stolk (cc)

Wie zal voor Europa in de bres springen?

RECENSIE - Migratie is de nieuwe revolutie, constateert Ivan Krastev:

Voor veel verworpenen der aarde van vandaag de dag betekent verandering naar een ander land trekken, in plaats van de regering in je eigen land veranderen en blijven waar je bent.

De moderne media zorgen ervoor dat iedere wereldburger weet hoe het leven elders is, en hij of zij kan op zijn vingers natellen wat verstandiger is: blijven, of je laatste geleende geld gebruiken om te vertrekken.

Dat is in veel opzichten een schadelijk besluit. Corrupte regimes komen van hun meest ongedurige burgers af, terwijl de landen waar ze naartoe trekken te kampen krijgen met een vluchtelingenstroom die voor enorme interne spanningen zorgt. De enige oplossingen zijn de grenzen dicht gooien of pogen om de stroom al in de thuislanden (de corrupte, leeglopende thuislanden) onder controle te krijgen. Voorlopig ziet het ernaar uit dat zowel de VS als de EU kiezen voor de eerste optie. Maar daarmee, aldus Krastev, verdwijnt een van de fundamenten onder het Europese Idee.

Ivan Krastev geldt als ‘een van de belangrijkste denkers van Europa’. (Het staat twéé keer op de achterkant van dit boekje.) Maar ook hij weet niet hoe het met Europa zal aflopen. Zijn probleem is dat de wortels van de Europese eenwording diep zoekt. De Europese eenwording was oorspronkelijk een Amerikaans project, opgelegd om een derde wereldoorlog aldaar te voorkomen. Maar Krastev ziet zijn wortels doorlopen tot in de Verlichting.

Foto: Marcel Oosterwijk (cc)

Hoe de conservatieven wonnen

RECENSIE - Het was een kwart eeuw geleden. Hans Janmaat zat nog in de Tweede Kamer, samen met twee collega-Centrumdemocraten. Ze werden met de nek aangekeken – nieuwe nazi’s waren het, volgens velen. Maar de sfeer was ook aan het omslaan.

Negen jaar daarvoor wist Janmaat maar ternauwernood ontkomen aan een gewelddadige overval door linkse activisten op een CD-partijbijeenkomst in Kedichem. Zijn secretaresse (later zijn vrouw) Wil Schuurman raakte zwaar gewond; het hotelletje op de dijk brandde af. De eerste, wrede reacties van ‘net goed’ maakten daarna al snel plaats voor een gevoel van schaamte. Zoiets hoorde toch niet in Nederland.

En met het besef dat ‘de strijd tegen neonazi’s’ ook te ver kon gaan, groeide het besef dat Janmaat al die jaren misschien toch, zij het op schrille toon, een belangrijk probleem had aangekaart. De immer groeiende groep immigranten in de grote steden.

Verguisd, maar toch…

Desondanks werd Janmaats roep om een immigratiestop weggezet als discriminatie, als nazisme. En dat mocht nooit meer. De Tweede Wereldoorlog was inmiddels uitgegroeid tot het morele ijkpunt van de Nederlandse samenleving. Dat schiep duidelijkheid. Wij waren ‘goed’. Janmaat was ‘fout’.

Hoogtepunt in dit collectieve heldendom was de uitbreiding in 1983 van artikel 1 van de grondwet, op voorstel van CPN-voorman Marcus Bakker. Discriminatie was voortaan verboden ‘op welke grond dan ook’. Bakker (eigenlijk zelf ook maar nét politiek paria af) kreeg voor zijn amendement de ganse politiek mee. De toekomst was immers aan de multiculturele samenleving. Maar na 1990 sloeg de twijfel toe. De oude stadswijken werden islamitische enclaves. De oude bewoners klaagden of verhuisden, en vroegen zich af waarom ze eigenlijk nog op de bestaande partijen stemden.

Foto: Gage Skidmore (cc)

Durft Trump een oorlog aan?

ANALYSE - Het Amerikaanse leger verkeert in een deplorabele staat. Een rapport opgesteld door twaalf oud-generaals en een voormalige CIA-directeur, in opdracht van het (toen nog Republikeinse) Congres kwam deze week met een hele serie alarmerende conclusies. Als de Russen de Baltische staten binnenvallen, zullen de VS (en de andere NAVO-lidstaten) gegarandeerd te laat komen. En als China Taiwan aanvalt, zijn de Amerikanen ook gegarandeerd te laat. En als met deze machten in die regio’s oorlog uitbreekt, dan zou de VS die zo maar kunnen verliezen. En de kans daarop is volgens het rapport reëel:

Rusland en China dagen de VS en hun bondgenoten op een veel grotere schaal uit dan welke andere tegenstander dan ook sinds het einde van de Koude Oorlog.

En:

Amerika’s militaire superioriteit is verzwakt tot een gevaarlijk niveau. Als wij niet snel handelen, dan zullen de consequenties ernstig zijn.

Dit soort waarschuwingen klinken vaker vanuit het leger en de conservatieve hoek. Maar de toon is dit keer erg schril. Er zou sprake zijn van een nationale veiligheidscrisis. En dat terwijl het Amerikaanse defensiebudget voor 2018 610 miljard dollar bedraagt – drie à vier keer zoveel als dat van China en tien keer zo veel als dat van Rusland. Trump heeft het budget met tien miljard verhoogt maar dat is blijkbaar nog steeds niet genoeg.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Hulspas weet het | De pil die niet mag ontsnappen

COLUMN - Ik citeer een lange passage uit een opiniebijdrage van neuroradioloog Liesbeth Reneman, in het NRC Handelsblad van 30 oktober. Ze reageert daarin op de oproep van Arjen Lubach om xtc te legaliseren. De cruciale passage luidt:

Het is waar dat de schade van tabak en alcohol heel groot is. Maar omdat deze middelen verslavend zijn, worden ze in veel grotere hoeveelheden gebruikt. Xtc wordt daarentegen over het algemeen recreatief gebruikt: men neemt eens in de zoveel tijd een pilletje. De verslavingszorg ziet dan ook weinig xtc-verslaafden. Hier wringt meteen de schoen: in vergelijkingen tussen xtc en alcohol wordt geen rekening gehouden met de mate van blootstelling. Als je een verslavend middel met een recreatief middel gebruikt, is het niet zo gek dat die sterk verschillen. Alles waar je te veel van neemt is uiteindelijk schadelijk, ook water.

Maar dat wil niet zeggen dat xtc ‘relatief onschuldig’ is. Integendeel. In al onze Amsterdam UMC studies vinden we dat zowel zware gebruikers als gebruikers die net zijn begonnen, fors lager scoren op een geheugentaak. Dit verschil is vergelijkbaar met het verschil tussen mavo/mbo en havo/vwo.

[Dan volgt een opmerking over mogelijke rol van serotonine, mh.]

Dit betekent dat als deze effecten inderdaad langdurig zijn, xtc deze gebruikers ook langdurig in hun cognitieve mogelijkheden beperkt. Zij zullen waarschijnlijk minder succesvol zijn in hun studie en minder veeleisende beroepen aankunnen. Volgens onderzoek uit 2016 van het Trimbos-instituut is het merendeel van de xtc-gebruikers namelijk achttien jaar of jonger.

Vorige Volgende