Karin Spaink

475 Artikelen
83 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: 準建築人手札網站 Forgemind ArchiMedia (cc)

Ouderwets modernisme

COLUMN - De kop van het Zeeburgereiland gaat bebouwd worden en krijgt een nieuwe woonwijk: de Sluisbuurt. De precieze plannen worden deze lente door de gemeente vastgesteld. Er ligt een prestigieus ontwerp klaar met veel hoogbouw: bijna dertig torens, waarvan liefst vijf hoger dan honderd meter. Amsterdam de lucht in, mee met de vaart der volkeren!

Het is een bloedeloos plan. ‘Metropolitaans!’, zo prees bedenker Burton Hamfelt zijn eigen ontwerp aan, maar het is niets dan grootheidswaan. Doen als of we een miniatuurversie van Manhattan zijn, zoiets.

Afgelopen zaterdag zette Het Parool de schijnwerpers op een ongevraagd alternatief van Sjoerd Soeters, die eerder al de ontwikkeling van het Java-eiland bestierde en later Holland Park in Diemen afleverde. Soeters plan levert evenveel woningen, die evenwel minder navrant in de lucht priemen. Zijn wijk heeft een menselijker maat en oogt veel groener. Niks metropool, gewoon een lekker stadsdeel. Fijntjes wees de krant erop dat wolkenkrabbers voorts extreem duur zijn, zowel in aanleg als in onderhoud.

Als Amsterdam echt modern wil wezen, kiest de stad voor een radicaal andere benadering. Het hoeft evenmin popperig te zijn à la Soeters, hoewel zijn ontwerp verre te prefereren valt boven dat van Hamfelt. Bouw een groene, duurzame, innovatieve wijk: een verrassend stadsdeel, iets dat totaal afwijkt van alles wat we nu kennen in de stad.

Foto: mediateam GroenLinks Utrecht (cc)

Doe het niet

COLUMN - GroenLinks moet meeregeren, klinkt het nu alom. Ik kan die partij alleen maar dit op het hart binden: doe het niet. In een kabinet van VVD, CDA, D66 en GroenLinks – de oplossing die nu rond zoemt – is GroenLinks de kleinste partij. Met haar 14 zetels zou ze de overige drie partijen, samen 71 zetels groot, dan naar links moeten sjorren? Wees realistisch, dat gaat niet lukken. GroenLinks wordt in zo’n kabinet de nationale schaamlap: leuk voor de show, maar het heeft werkelijk niks om het lijf, en met pech loop je nog een akelige longontsteking op.

De belangrijkste tegenstrever van het kabinet wordt de PVV, die nu bovendien wordt geflankeerd door liefst twee andere hoogst ondemocratische partijen: het autoritaire Denk, en het neofascistische FvD van Baudet. Binnen een kabinet dat met moeite bij elkaar wordt gehouden, is de bewegingsruimte van GroenLinks danig gekortwiekt en moet het populistische blok worden gepaaid – dat is een positie waarin GroenLinks zich nooit, maar dan ook nooit mag laten manoeuvreren.

Belangrijker: er is meer dan ooit behoefte aan een inhoudelijke, consistente en inspirerende oppositie: aan een partij die de angst achter zich laat, die vrijheid en tolerantie verdedigt, die inclusief is, zich inzet voor het klimaat, voor eerlijker delen, en voor duurzaamheid en vergroening. Aan een partij die kan helpen het populisme te ondermijnen.

Foto: Joe Catron (cc)

Ons en iets

Zoveel verkiezingsdebatten, zo weinig variatie. De nieuwsrubrieken lieten vooral politici aan het woord die tegen elkaar opboden over de radicale islam. Al wie moslims collectief verdacht wilde maken, kreeg vrij spel. Rutte, Buma, Segers, Van der Staaij, Baudet, Roos – ze mochten allemaal op tv uitleggen hoe kwalijk de islam was en dat ‘onze’ cultuur en ‘onze’ waarden en normen’ ernstig onder die enge moslims te lijden had. Wilders – te laf om zelf mee te debatteren – deed alles in tv-spotjes, interviews en acties nog eens moddervet over.

Impliciet spraken genoemde heren stuk voor stuk over een ‘ons’ waarin geen enkele plaats was ingeruimd voor anderen dan zijzelf. Buma eigende zich de vrouwenemancipatie toe (daar deed het christendom volgens hem al ‘eeuwenlang’ aan). De VVD deed alsof ze de rechten van minderheden altijd centraal hadden gesteld. De PVV en de splinterracisten deden alsof ze enorm voor homorechten waren, omdat dat ze een fijne stok opleverde om moslims mee te slaan.

Ik schaamde me dood. Zo’n Nederland – wit, blank, mannelijk, kortzichtig, bang en benepen – is niet mijn Nederland. Sterker, zulke heren sluiten ‘mijn’ Nederland uit: ze erkennen niet dat je anders mag zijn dan de goegemeente.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De zorg schendt verplicht uw privacy

COLUMN - De medische sector moet stapels gegevens van hun patiënten standaard aan de zorgverzekeraars doorsturen. Dat doen ze met behulp van de DBCs, de diagnosebehandelcombinaties. Wat heeft de patiënt, hoe is die diagnose gesteld, wat is de voorgestelde behandeling en prognose; hoe heet de patiënt, wanneer is-ie geboren, waar woont hij, etc.

Dit alles onder het motto: indien bekend is welke behandeling waar gedaan wordt, en met welk resultaat, kan de zorgverzekeraar op een verstandige manier zorg inkopen en besluiten dat ze met sommige zorgverleners liever geen contract willen afsluiten. Marktwerking effectueren kan alleen op basis van een sloot informatie, stellen de zorgverzekeraars.

Helaas leidt dit niet tot goedkopere zorg, wél tot een bureaucratie die a) wezenloos kostbaar is, b) zorgverleners tot wanhoop drijft en c) het medisch geheim de nek heeft omgedraaid. Want de hoofdmoot van uw medische gegevens wordt maandelijks keurig bij uw zorgverzekeraar afgeleverd.

In de psychiatrie weegt die documanie extra. Diagnoses zijn daar moeilijker te stellen: afwijkend weefsel kun je met een MRI opsporen, cellen kun je onder de microscoop leggen; maar psychoses, fobieën, trauma’s en depressies geven zichzelf niet zomaar bloot. En iemands psychiatrisch doopceel doorsturen naar een zorgverzekeraar is stukken ingrijpender dan meedelen dat de cliënt longemfyseem heeft.

Foto: BK (cc)

Betrapt

COLUMN - Het geheugen is een vreemd creatuur. We vullen authentieke herinneringen aan met verzinsels die we niet als zodanig herkennen, we verbasteren losse flarden die in ons brein rondzwerven, breien de brokstukken ervan aaneen tot een logisch klinkend geheel. We strijken plooien glad, vullen lacunes aan, vegen tegenstellingen weg. We absorberen soms zelfs herinneringen die helemaal niet van onszelf zijn en maken ze tot integraal onderdeel van ons eigen verhaal.

Voeg daarbij dat we vaak beroerd lezen en luisteren – want akelig selectief: wat in onze kraam te pas komt, pikken we feilloos op, terwijl we rap verwerpen of vergeten wat ons niet uitkomt – en je hebt een explosief mengsel, daar in die bovenkamers van ons.

Iemand betrapte mij daar afgelopen week ook op.

Ik las dat Trumps perschef een aantal media de toegang had geweigerd bij een persmeeting, gaf dat door op Twitter en maakte er volautomatisch van dat die media voortaan geen toegang meer tot persconferenties hadden. Dat ‘voortaan’ had ik er hoogstpersoonlijk bij verzonnen, maar het duurde een uur – en een vasthoudende debatpartner – eer ik dat zelf ook door kreeg. Ik was woordblind geworden voor mijn eigen vergissing.

Foto: Eddy Van 3000 (cc)

Loslaten

COLUMN - Al dat nadenken over de dood – we zijn nu zowat voor de tiende keer in een nationaal debat over euthanasie verzeild – heeft één mankement: de focus ligt op onze eigen dood, en hoe we die ons voorstellen. Welke plaats heeft lijden in onze maatschappij, wat denken we persoonlijk te kunnen dragen, vinden we dat iemand zijn eigen dood mag bespoedigen, en zo ja, onder welke voorwaarden?

Waar we minder over nadenken – laat staan publiekelijk over praten – is wat het betekent te moeten toezien dat iemand waarmee je innig verknocht bent, langzaam maar zeker naar de dood glijdt. De grenzen en contouren van je eigen dood bepalen geeft nog een zeker houvast, een gevoel van controle; maar zodra het een geliefde ander betreft, kun je alleen maar van de zijlijn toekijken en hem of haar ondertussen met handenvol liefde overstelpen.

Een paar weken geleden had ik een stel bij me op de bank zitten. Zij zou snel sterven wisten ze inmiddels, het was alleen nog niet duidelijk wanneer precies en hoe het pad daar naartoe eruit zou zien – laat staan hoe ze dat moest vormgeven. Wilde ze nog behandeld worden, hoe ingrijpend zou dat zijn, hoeveel tijd kon ze daar eigenlijk mee winnen, hoeveel gemedicaliseerde tijd verloor ze ermee, en vooral: hoe moest ze bepalen wanneer het tijd was voor euthanasie?

Foto: Minister-president Rutte (cc)

Schoothondjes

COLUMN - Omdat RTL bij het lijsttrekkersdebat niet vier, maar vijf partijen besloot uit te nodigen – buiten de twee grote kanshebbers zijn er momenteel drie andere partijen van belang – zegde eerst de PVV en kort daarna ook de VVD af.

Hoe eensgezind van de heren Rutte en Wilders. Hun motief: de VVD en de PVV willen van de verkiezingsstrijd liefst een onderlinge tweestrijd maken, en van teveel partijen die onderwijl in hun broekspijpen bijten zijn ze bepaald niet gediend.

RTL cancelde daarna het hele debat. In de pers werd die beslissing als een verstandige afgeschilderd. De twee grootste partijen mochten immers het strijdperk niet bepalen: een lijsttrekkersdebat is het moment waarop álle relevante partijen ongenadig aan de tand horen te worden gevoeld, en het is niet aan hen om te bepalen met wie ze wel en niet de degens zullen kruisen – die beslissing is aan de kiezers, en bij verstek aan de media.

Maar het was een laffe beslissing. RTLs afzegging van het debat betekent dat geen van de andere partijen de kans krijgt om tegen de VVD of de PVV in het geweer te komen, en zodoende verliest iedereen. Bovendien geeft de zender daarmee de regie uit handen, wat beide grote partijen bevestigt in hun rare idee dat zij – tegen ieders wensen in – de boel onderling kunnen bedisselen, en de pers moet buigen om hen te mogen ontvangen.

Foto: Kate Ter Haar (cc)

Liefde voor taal

COLUMN - Op onze middelbare school – ik begon op het gymnasium en switchte halverwege naar de havo – liepen veel stoffige leraren rond. Van de leraar klassieke talen kreeg ik bij onze tweede les een overhoring voor de klas van de eindeloze lijsten uit les één met wie wat had geschreven. Hij gaf een vette onvoldoende, uitsluitend omdat ik de klemtoon overal verkeerd legde, terwijl ik alles goed in mijn hoofd had gestampt. Hómerus, Illíad, Tacítus. De Duitse en Franse leraren waren tirannen bij wie leerlingen geregeld huilend de klas uitrenden na een mondelinge overhoring van hun ellenlange lijstjes werkwoordsvervoegingen en naamvallen.

De Nederlandse en Engelse lessen: dat was andere koek.

Een roedel rebelse jonge leraren had een pact gesloten en deed werkelijk alles anders. We kregen stencils met Cees Buddingh’s gedicht De Blauwbilgorgel uitgedeeld, met daarbij het vriendelijke verzoek het dier naar eigen inzicht te tekenen. We kregen opdracht lijsten te maken van bijvoeglijk voornaamwoorden en zelfstandig naamwoorden die niet bij elkaar pasten: weke machine, glazen jurk, lieve duivel, boze oorworm, slimme viskom, en in de volgende les volgde prompt de uitdaging voor elk van die kletterende paren een passende definitie te verzinnen.

Foto: Mike Licht (cc)

Alleen het tempo is ongeëvenaard

COLUMN - Eerst moesten de feiten het ontgelden. Trump beweerde dat de opkomst bij zijn inhuldiging de grootste ooit was, ondanks foto’s die het tegendeel bewezen. Daarna zei hij dat er sprake was geweest van grootschalige stemfraude, en dat al die ‘valse’ stemmen naar Clinton waren gegaan – al hadden zijn advocaten eerder geen bewijs van dergelijke fraude gevonden. Toch hield Trump hartstochtelijk vol dat hij, goed beschouwd, wel degelijk ‘the popular vote’ had gewonnen. Zijn woordvoerder noemde dat een ‘alternatief feit’.

Daarna was de beurt aan de wetenschap. De klimaatwebsite van het Witte Huis werd allerijl verwijderd, en voortaan moeten alle studies en onderzoeksgegevens van de EPA, de milieutak van de overheid, eerst door Trumps mensen worden goedgekeurd voordat ze mogen worden gepubliceerd. Naast alternatieve feiten krijgen we ook alternatieve wetenschap – wetenschap is alleen ‘waar’ wanneer die in Trumps straatje past. Ook andere overheidsinstellingen kregen te horen dat ze voortaan niets naar buiten mogen brengen zonder presidentiële goedkeuring vooraf. Censuur, noemen we zoiets in de gewone wereld.

Trumps kabinet zette onderwijl de aanval op de pers voort. ‘Journalisten behoren tot de meest leugenachtige mensen ter wereld,’ herhaalde Trump afgelopen week nog maar eens. Zijn perschef meldde dat de pers bezig was Trump onderuit te halen. ‘en dat laten we niet over onze kant gaan’. Daags daarna betitelde Steve Bannon – hij runde eerder Breitbart News, de verzamelplaats van neonazi’s en bron van veel nepnieuws, en is nu aangesteld als Trumps belangrijkste strateeg – de media openlijk als ‘de tegenstander’. Feiten checken en navraag doen staat kennelijk gelijk aan vijandig gedrag.

Foto: Maarten (cc)

Beste meneer Rutte,

COLUMN - Gisteren riep u per advertentie alle Nederlanders op om onze vrijheden en normen te verdedigen. Wie zich daar niet aan wil conformeren kan volgens u het land maar beter verlaten. ‘Doe normaal of ga weg,’ schreef u.

Is het niet wat vreemd dat u, nota bene een kopstuk van een van Nederlands grootste politieke partijen, zo het hele concept overboord zet van burgers die zich politiek verenigen juist teneinde een nieuw concept van ‘normaal’ ingang te doen vinden? U roemt bijvoorbeeld de gelijke behandeling van mannen en vrouwen die in Nederland bij wet is vastgelegd, als een nationale waarde.

Ik hoef u er vast niet aan te herinneren dat nog tot op driekwart van de vorige eeuw de achterstelling van vrouwen, op werkelijk alle vlakken, door menig Nederlander als volstrekt ‘normaal’ werd gezien? Het is uitsluitend aan de politieke opstand van vrouwen te danken, en aan de hartelijke steun die een groep mannen hen bood, dat die norm uiteindelijk radicaal is veranderd. Maar nog steeds kennen we in Nederland een politieke partij die bitter weinig moet hebben van vrouwenrechten: de SGP. Moet de SGP wat u betreft ook maar uit ons land vertrekken?

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Doe maar niet

COLUMN - Mark Rutte gaat voortaan vlogs doen en schijnt het fenomeen van videoblogjes blijkens zijn eigen podcast ‘gaaf, joh!’ te vinden. Jesse Klaver zit tegenwoordig in een Pokémonachtig spelletje en verslaat daar een lummelig getekende Geert Wilders: ‘Jesse got 23 zetels for winning1’ Dit alles om de jeugd te interesseren voor de komende Kamerverkiezingen. Want de jeugd, die moet je immers in haar eigen taal aanspreken en met haar eigen middelen zien te bereiken.

Good luck, guys.

Op de middelbare school had je soms leraren die populair wilden zijn; dat wekte eerder meewarigheid dan sympathie op bij de scholieren. Aan ooms, tantes en buren die meenden me op ‘mijn niveau’ te moeten aanspreken, had ik een grondige hekel: ik vond ze neerbuigend, en ook: volkomen oninteressant. De leraren en volwassenen die me zijn bijgebleven, en die spontaan mijn achting kregen, waren altijd degenen die me iets nieuws aanreikten.

Mensen die al die losse dingen die ik vagelijk dacht, vond, vermoedde of voelde, wisten te verbinden tot iets groters, iets complexers. Mensen die me aanspoorden tot gedachten die ik nog niet helemaal kon bevatten, die me ideeën voorspiegelden die mijn begrip nét wat te boven gingen, maar waar ik nu ineens naar kon reiken omdat zij het me hadden voorgehouden. Mensen die met me mee dachten, maar me soms ook tegenspraken, en me daardoor aanzetten tot opnieuw – maar nu beter, uitgebreider en ruimer – nadenken.

Foto: Henk-Jan van der Klis (cc)

Ruimte, adem, lucht!

COLUMN - Vorige week reed ik door straten waar ik zelden kom. In een weinig vertrouwde omgeving kijk je beter: het winterse licht viel helder op de oude gevels, de kale bomen staken scherp af tegen de blauwe lucht. Ik keek weer voor me, mijn ogen op de weg gericht. Ineens viel al dat blik aan weerszijden van de straat akelig op.

Zonder die geparkeerde auto’s was het een prachtig straatje. Nu stond het aan weerszijden volgepakt met blik, nergens een vrije plaats te bekennen – de straat was in beslag genomen door loos metaal dat daar nietsdoend ruimte stond op te vreten.

Zonde van dat straatje.

En ook: zonde voor het sociale verkeer daar: je moest je tussen de auto’s doorwurmen om te kunnen oversteken. De stoepen waren smal, ze hadden ingeleverd voor de parkeervakken. Geen plaats om fietsen te parkeren, geen plek voor bloembakken, voor een bankje, laat staan om ’s zomers buiten te spelen of zomaar op de stoep te zitten.

In De Correspondent kwam ik een frase tegen (zie nr. 8) over het stempel dat de auto op de stad drukt: die wordt steeds meer ingericht op grond van de noden van het gemotoriseerde verkeer, en minder voor die van bewoners. De auto’s snijden de stad aan stukken. Ook – of juist – wanneer ze niets doen en gewoon maar geparkeerd staan te zijn.

Vorige Volgende