De rechterflank van de EU
De kogel is door de kerk. Het Europese Hof van Justitie (foto) oordeelde woensdag dat EU-landen mogen worden gekort als bijvoorbeeld rechters er niet onafhankelijk hun werk kunnen doen of als er sprake is van corruptie. Dat betekent dat de Europese Commissie eindelijk gehoor kan geven aan de aandrang vanuit het Europese Parlement om Polen en Hongarije voor hun tekortkomingen op rechtsstatelijk gebied te straffen door EU-geld niet uit te keren. De Commissie aarzelt nog, naar verluidt in afwachting van de verkiezingen in Hongarije in april. Hoopt men op een voor de EU gunstige uitslag? De Commissie houdt intussen wel het geld uit het coronafonds voor Hongarije achter. Het plan dat door de regering-Orbán voor de besteding ervan werd ingediend, in mei 2021, is niet goedgekeurd.
De bekering van Orbán
Viktor Orbán is niet alleen vanwege zijn binnenlandse politiek een gevaar voor de eenheid binnen de EU. De Hongaarse premier heeft ten opzichte van de overgrote meerderheid van zijn Europese collega’s ook een afwijkend standpunt inzake de relaties met Rusland. En dat is als we naar de geschiedenis van zijn politieke carrière kijken best opvallend, schrijft Edit Inotai op BalkanInsight. Na de ontmanteling van het Sovjetblok profileerde Orbán zich jarenlang als tegenstander van nieuwe banden met Rusland. Hij bestreed zo’n twintig jaar geleden de toenadering tot Poetin ten tijde van de regering van zijn voorganger Gyurcsany. Die toenadering had in het land dat zelf niet over energiebronnen beschikt alles te maken met de afhankelijkheid van Russische gas. Maar Orbán moest niets van Poetin hebben in die dagen: ‘We willen niet de gelukkigste kazerne van Gazprom zijn’ , zei hij in 2007.