Orbán straft kritische leraren met nieuwe onderwijswet
Ondanks hevige protesten en demonstraties is het Hongaarse parlement dinsdag akkoord gegaan met een nieuwe onderwijswet die de positie van leraren ernstig aantast. Ze verliezen hun ambtenarenstatus, moeten langer werken en kunnen worden overgeplaatst naar scholen met een tekort aan leerkrachten. De salarissen voor Hongaarse onderwijzers behoren tot de laagste in de Europese Unie, en critici van de wet zeggen dat het beroep nu nog onaantrekkelijker wordt waardoor het bestaande tekort aan leraren op Hongaarse scholen zal verergeren. De lerarenbonden zien het doorzetten van de wet als wraak op de demonstranten die het regime-Orbán het afgelopen jaar op alle mogelijke manieren hebben bestreden. De regering zegt dat er op termijn wel sprake is van salarisverbetering maar legt de schuld voor huidige tekorten bij de Europese Unie die nog steeds niet afkomt met de beloofde bijdrage uit het corona-herstelfonds. Hongarije heeft een flink begrotingstekort dat volgens de laatste cijfers in 17 jaar niet zo hoog is opgelopen.
Orbán lijkt vast van plan om alle oppositie tegen zijn regering uit te schakelen. Regeringsgetrouwe media voeren nu ook een campagne tegen de burgemeester van Boedapest, Gergely Karácsony. Hij is lid van een coalitie van de Dialoogpartij en de Groenen, een van de weinig overgebleven oppositiepartijen. Hij heeft zich opnieuw kandidaat gesteld voor de verkiezingen volgend jaar. Nu heeft de inlichtingendienst twijfels naar buiten gebracht over de herkomst van donaties voor de organsatie ’99 Mozgalom’ die in 2021 voor Karácsony de verkiezingscampagne op touw zette. Hij hoopte toen Orbán te verslaan (maar stond om strategische redenen zijn plaats af aan Peter Márki-Zay die het uiteindelijk ook niet redde tegen Orbán). Zonder degelijke bewijzen wordt Karácsony nu vanwege ‘duistere financieringsbronnen’ beschuldigd van fraude, witwassen en het gebruik van buitenlandse bronnen.