Tussen Rusland en de EU
ELDERS - Wat kunnen voormalige Sovjet-republieken nu nog van de Europese Unie verwachten?
Vandaag vindt in Riga een topconferentie plaats van de EU met de zes landen die deel uitmaken van het Eastern Partnership: Oekraïne, Wit-Rusland, Moldavië, Georgië, Armenië en Azerbeidzjan. Het Eastern Partnership programma (EaP) is in 2009 ontstaan als reactie op de bezetting van een deel van Georgië door Rusland in 2008. Het geeft de zes voormalige Sovjet-republieken een opening naar de Europese Unie zonder een perspectief op een lidmaatschap. Je zou het kunnen zien als een poging van de EU om deze landen uit de greep van Rusland te houden. Dat lukt maar ten dele. Zowel Wit-Rusland als Armenië hebben zich inmiddels ook aangesloten bij de Euraziatische Economische Unie, het verband waarin Rusland alle voormalige Sovjet-republieken wil verenigen.
Het EaP is onderdeel van het Europese nabuurschapsbeleid. Verantwoordelijk Eurocommissaris is de Oostenrijker Johannes Hahn (EPP) (de vroegere minister van Wetenschap die van plagiaat werd beschuldigd, maar dit terzijde). De samenwerking tussen de EU en de zes landen betreft op de eerste plaats de handelsrelaties. Verder vermeldt het programma versterking van het bestuur en de rechtsstaat, samenwerking op energiegebied en verbetering van de mobiliteit tussen de partners en de EU-lidstaten. Voor de handelsrelaties met de EU-lidstaten hebben Oekraïne, Moldavië en Georgië elk nog een aparte associatieverdrag gesloten. In de afgelopen tien jaar is de handel tussen de EU en de regio sterk toegenomen, vooral ten gunste van de export vanuit de EU.