“Het liberale idee van vrijheid als het maximaliseren van individuele rechten leidt tot grote culturele, economische en politieke problemen. Europa is toe aan een nieuw vrijheidsbegrip. Centraal moet niet staan zelfgerichtheid en de vervulling van individuele behoeftes, maar dienstbaarheid aan de naaste.”
Bovenstaande zei vice-premier Rouvoet tijdens een ‘Gebedsontbijt’ van Christelijke politici in Brussel. Hij betoogt dat het maximaliseren van individuele rechten, met als symptomen ongebreidelde consumptiedrift en winstbejag, de milieu- en financiële crisis heeft veroorzaakt.
Hij pleit daarom voor een andere, en volgens hem betere, vorm van vrijheid. Een vrijheid die zich niet concentreert op de vrijheid van het individu, maar op de het individu en zijn omgeving: “Een mens kan alleen van vrijheid genieten als hij zich niet alleen op zichzelf richt, maar gerechtigheid zoekt voor de mensen om hem heen.”
Misschien heeft Rouvoet het niet door, maar hij beschrijft een utopie die overeenkomt met de liberale utopie: een zo vrij mogelijke samenleving. De klassiek-liberale opvatting dat je vrijheid zonder terughoudend kan toekennen is al lang achterhaald. Want wat hij vergeet is dat je op het moment dat je de vrijheid van de één maximaliseert, zonder daarbij te denken aan de vrijheid van de ander, je het niet hebt over liberalisme maar over een dictatuur, al dan niet van de meerderheid. Zo is onbeperkt winstbejag weinig liberaal, net als het vernielen van het milieu. Er zijn dan namelijk altijd slachtoffers waarvan de vrijheid wordt beperkt.