Janos

415 Artikelen
39 Waanlinks
1.121 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
János schrijft graag over muziek, politiek, en andere dingen die eindigen op 'iek'. Zoals onderwijs en de bijstand. Hij snapt niet zo veel van taal.
Foto: SP (cc)

Kwaliteit van hoger onderwijs (7) – slechte doelstellingen, slechte voorstellen, slechter toezicht

ACHTERGROND - Lees ook deel één, twee, drie, vier, vijf en zes.

Het ministerie van onderwijs werkt aan een nieuw systeem voor het toezicht op de kwaliteit van het hoger onderwijs, onder de noemer ‘accreditatie 3.0’. Zoals besproken in de vorige twee stukken zijn enkele doelstellingen die aan die wijziging ten grondslag liggen twijfelachtig. En als de doelstellingen niet deugen, dan deugen de nieuwe regels natuurlijk ook niet. In dit artikel een opsomming van een aantal vreemde wendingen die de minister wil maken.*

Eén van de voorstellen is om voortaan toe te staan dat opleidingen worden gekeurd door medewerkers van de eigen instelling. Zolang het niet de opleiding is waar ze zelf aan verbonden zijn. Zo iemand komt in een onmogelijke positie, als het oordeel richting een onvoldoende zou gaan. Een (mogelijke) sluiting van een opleiding zal hem of haar niet in dank worden afgenomen door de collega’s daar, en ook niet door leidinggevenden. Ook in het panel van experts leidt het tot een ongemakkelijke positie. Stel: de expert die verbonden is aan de instelling waarvan een opleiding gekeurd wordt, is positiever dan de andere panelleden. Dat kan onmiddellijk wantrouwen oproepen: hoe onafhankelijk is dit panellid? Uiteraard komt dit alles ook niet ten goede aan het maatschappelijk vertrouwen in ons hoger onderwijs.

Foto: atelier PRO (cc)

Kwaliteit van hoger onderwijs (6) – Slecht gedrag belonen

Lees ook deel één, twee, drie, vier en vijf.

Het vorige artikel ging over één van de doelstellingen die de minister heeft met een nieuw stelsel van controle op ons hoger onderwijs: meer vertrouwen. Een andere doelstelling van het nieuwe systeem is het beperken van de ‘ervaren last’ van het stelsel. Het gaat er dus niet om dat de werkelijke lasten laag zijn. Dat is op zichzelf al bijzonder.

De stuurgroep* die de doelstellingen heeft opgesteld stelt overigens al dat instellingen verantwoordelijk zijn voor een deel van de lasten waar zij zichzelf mee opzadelen. Uit de notitie van de stuurgroep:

“Er wordt gesproken over ervaren lasten, want het gaat om zowel feitelijke (administratieve) lasten als de door alle betrokkenen gevoelde lasten. Het is niet eenvoudig vast te stellen wat de precieze lasten zijn, deze te kwantificeren en om te bepalen in hoeverre deze zijn toe te schrijven aan het accreditatiestelsel zelf. … Daarnaast blijkt dat instellingen soms zelf ook debet zijn aan de hoge lasten. Door het grote belang van accreditatie en de daaraan verbonden consequenties willen instellingen het niet riskeren de accreditatie mis te lopen en nemen in zo’n geval het zekere voor het onzekere. Hierdoor leveren instellingen regelmatig meer gegevens aan dan noodzakelijk.”

Foto: Andrew Black (cc)

Kwaliteit van hoger onderwijs (5) – Onverdiend vertrouwen

ACHTERGROND - Lees ook deel één, twee, drie en vier.

In de afgelopen vier artikelen is aan bod gekomen hoe de overheid de kwaliteit van ons hoger onderwijs probeert te garanderen, en waar het de afgelopen jaren mis ging. Vanaf dit stuk wordt (eindelijk) besproken wat ten grondslag ligt aan deze reeks: de door de minister voorgestelde wijziging van wetten en regels.

Het meest opvallende aan de nieuwe voorstellen is dat ze een vrij verregaande versoepeling van het stelsel inhouden. De jarenlange lobby van de vereniging van universiteiten (VSNU) lijkt eindelijk zijn vruchten af te werpen. Want, naast andere maatregelen die de controle op kwaliteit afzwakken, komt er een experiment waarbij niet langer opleidingen gecontroleerd worden, maar onderwijsinstellingen. De minister wil een soepelere controle op de kwaliteit van het onderwijs.

En dat is ook niet gek, wanneer je bekijkt wat de doelstellingen* van de nieuwe regels zijn. Eén van de doestellingen is ‘meer vertrouwen geven’, en een ander is ‘de ervaren lasten substantieel verminderen’. Dat deze uitgangspunten zijn zoals ze zijn, dat is wél heel gek.

Dit artikel gaat over het geven van meer vertrouwen. Zoals hier al is toegelicht, bestaat eigenlijk pas sinds 2011 een situatie waarin de visitatiepanels die de controles uitvoeren zich veilig voelen om een bestaande, bekostigde opleiding een onvoldoende te geven. Immers, voor deze tijd was er geen mogelijkheid tot herstel (een onvoldoende leidde tot directe sluiting van de opleiding) en ontbrak een duidelijke norm op basis waarvan het panel kon zeggen dat het eindniveau onvoldoende was. Nadat deze situatie wijzigde, bleek zeven à acht procent van onze opleidingen onder de maat.

Foto: Margolum Smargol (cc)

Kwaliteit van hoger onderwijs (4) – Universiteiten, rechten en geesteswetenschappen

In het vorige stuk kwam het Inspectie-onderzoek naar verschillende hogescholen aan bod, naar aanleiding van gedoe bij Inholland. De universiteiten hielden zich in de hele affaire keurig buiten schot. Ergens is dat raar, want één van de problemen die werd geconstateerd in het Inspectie-onderzoek was dat de wet- en regelgeving niet goed werd nageleefd. Er is weinig reden aan te nemen dat dit probleem zich alleen tot hogescholen zou beperken. Niettemin werd de kwaliteit van het universitaire onderwijs niet in twijfel getrokken.

Dat die kwaliteit niet boven elke twijfel is verheven bleek echter bij de visitaties van de geesteswetenschappen in 2013/2014. In totaal 26 opleidingen bleken niet aan de kwaliteitseisen te voldoen. De onvoldoendes vielen vooral bij Geschiedenis, Kunst en Cultuur en Communicatie- en Informatiewetenschappen/Mediastudies. De schok die de uitkomsten teweegbracht was groot, media spraken over een (dramatische) slachting.

De universitaire gemeenschap pakte de accreditatieoordelen niet zo goed op. “De accreditatiecommissie is zelf onder de maat!” is daar wel het meest tekenende voorbeeld van. Universiteiten leren hun studenten reflecteren op zichzelf en hun werk, maar zijn daar helaas zelf niet altijd even sterk in.

Een andere bijzondere reactie is die van de decaan Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht: “Ik vind het vooral betreurenswaardig dat de term onvoldoende wordt gehanteerd. Het is veel meer een herkansing of een aangehouden advies, noem het dan ook zo.

Foto: SP (cc)

Kwaliteit van hoger onderwijs (3) – nog wat accreditatiegeschiedenis

Het vorige deel in deze serie eindigde bij het pleidooi van onderwijsbestuurders voor ‘instellingsaccreditatie’: het niet controleren van de kwaliteit van de opleiding, maar van de instelling. En als de instelling kwalitatief in orde is, dan zal het ook wel goed zitten met de kwaliteit van alle opleidingen. Toch?

Veel betrokken organisaties moesten in 2007, toen het huidige stelsel op de tekentafel lag, niets hebben van instellingsaccreditatie. Voor studentenorganisaties was het volstrekt duidelijk dat de kwaliteit van een instelling helemaal niets zegt over de kwaliteit van de individuele opleidingen. De meeste grote instellingen kenden (en kennen) zowel pareltjes als randgevallen, en studenten hebben te maken met de kwaliteit van hun opleiding, onderwijs en docenten, en weinig met de kwaliteit van hun instelling. Om die redenen had ook onderwijsminister Plasterk weinig vertrouwen in instellingsaccreditatie.

Uiteindelijk – lang leve Nederland polderland – werd een compromis gesloten: vanaf 2011 zouden zowel opleiding als instelling beoordeeld worden. Instellingen die slaagden voor hun instellingstoets, kregen een lichtere opleidingscontrole. Opleidingsbeoordelingen zouden zich ook meer richten op de inhoud van de opleiding. Met minder aandacht voor beleid en procedures, en meer voor studenten, docenten en studentproducten.

Er veranderden natuurlijk meer dingen. Zo verschoof het accent van de controle van ‘procedures’ meer naar ‘inhoud’. De nieuwe periode kende ook een zogenaamde ‘herstelperiode’.* Een opleiding die onvoldoende beoordeeld werd, zou niet per direct de deuren hoeven sluiten, maar kreeg één of twee jaar de tijd om verbeteringen door te voeren, als dat een reële optie leek.

Foto: atelier PRO (cc)

Kwaliteit van hoger onderwijs (2) – ‘accreditatie’ en waar het vandaan komt

Met ‘accreditatie’ wordt de externe controle bedoeld, die op last van de overheid wordt gehouden in het hoger onderwijs. Een opleiding die een keuring goed doorloopt, krijgt een stempeltje en is vanaf dat moment ‘geaccrediteerd’.

Een opleiding kan worden geaccrediteerd na een bezoek van een onafhankelijk panel, bestaande uit relevante deskundigen. Het panel heeft onder andere diepgaande kennis van het vakgebied, onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en ervaring met het afnemen van audits.

Het panel leest zich in, bezoekt een opleiding, spreekt met onder andere alumni, management, docenten en studenten en maakt schrijft beoordelingsrapport. Dit opleidingsbezoek heet, in het vale klerkenjargon dat gebruikt wordt in deze sector, de visitatie. Het rapport gaat naar de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO), die op basis daarvan de opleiding goed- of afkeurt.

De NVAO is de overheidsorganisatie die de uiteindelijke verantwoordelijkheid draagt. Zij voert (in de regel) niet zelf de controles uit, maar zet de spreekwoordelijke stempel (goed- of afgekeurd) op basis van het beoordelingsrapport.

Dan nu wat geschiedenis.

Voor 2003, toen het eerste accreditatiestelsel werd ingevoerd, verplichtte de overheid hogescholen en universiteiten ook al om periodieke externe controles te ondergaan. Die werden georganiseerd door de koepels van hogescholen en universiteiten (toentertijd de HBO-raad* en de Vereniging voor Samenwerkende Nederlandse Universiteiten). Instellingen hadden de kwaliteitscontroles dus grotendeels zelf in de hand.

Foto: Andrew Black (cc)

Kwaliteit van hoger onderwijs (1) – een introductie

ACHTERGROND - Kwaliteit van hoger onderwijs (1) – een introductie

De kwaliteit van het hoger onderwijs is niet in orde, diploma’s worden weggegeven, op onze hogescholen en universiteiten wordt gefraudeerd. Reden voor paniek, blinde paniek, en grote ophef! Althans, verhalen van deze strekking komen af en toe in de media. Soms is er dan inderdaad iets mis met de kwaliteit van diploma’s. En dat is dan vrijwel de enige keer dat u iets zult lezen over hoe de kwaliteit van ons hoger onderwijs wordt gewaarborgd. Misschien terecht, want het is een saai onderwerp, over kwaliteitskaders, controlemechanismen en accreditatie.*

Nog niet afgehaakt? Gelukkig, want het onderwerp is wel belangrijk. Wat voor zich spreekt, omdat de kwaliteit van ons hoger onderwijs ontzettend belangrijk is. Die bepaalt immers de kwaliteit van het hoger opgeleide deel van onze beroepsbevolking, zoals docenten en medici. Het is daarom jammer dat de vraag ‘hoe garanderen we eigenlijk dat de kwaliteit van dat onderwijs in orde is?’ alleen in de media komt als er ergens iets mis gaat of ergens een schandaaltje is.

Daarom een serie artikelen met aandacht voor dit onderwerp. Het is actueel, want binnenkort gaat de discussie over deze wetgeving spelen in ‘Den Haag’.

Foto: hansfoto (cc)

Goh: geen democratisering in het hoger onderwijs

ANALYSE - Het is er! De minister presenteerde vrijdag het nieuwe wetsvoorstel over medezeggenschap, bestuur en toezicht in het hoger onderwijs. Het had een krachtige reactie kunnen zijn op de al langer aanhoudende kritiek op de wijze waarop ons (hoger) onderwijs wordt bestuurd, en op bijvoorbeeld een Maagdenhuisbezetting die meer dan een maand duurde.

U heeft het voorstel misschien gemist, maar dat ligt niet aan u. Het moment van verschijnen was niet aangekondigd, en het kwam naar buiten toen er ook ander groot nieuws speelde: de Griekse crisis woedde in alle hevigheid, en de regering maakte bekend dat er eindelijk een cao was voor de rijksambtenaren. Wat betekent dat er nauwelijks media-aandacht voor was. Als een wetsvoorstel op deze manier gebracht wordt, betekent het twee dingen. Dat het op veel kritiek kan rekenen, en dat de spinners en voorliegers hun werk weer goed gedaan hebben. Chapeau voor de jongens en meisjes van communicatie op OCW dus!

U vraagt zich wellicht af wat er dan in het wetsvoorstel staat (al heb ik misschien al een hint gegeven). Enige tijd geleden publiceerde ik hier een analyse over hoe de politiek de afgelopen twintig jaar (niet) heeft gefunctioneerd op dit dossier en deed ik de volgende toekomstvoorspelling:

Foto: Cartoon against violence https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Geweld.jpg?uselang=nl

Haat voor de staat – politie, geweld en muziek

LONGREAD - “Fuck the police! … I’m a motherfuckin COP KILLER!!!” Jawel, rapper Ice-T was onlangs in Nederland, met zijn metalband Body Count. Het titelnummer van de debuut-cd kon daarbij niet ontbreken. Zoals dat hoort bij metal lekker controversieel, en uiteindelijk door de platenmaatschappij van de cd gehaald vanwege het promoten van geweld tegen de politie.

Dat is jammer, want het nummer was juist bedoeld als protest tegen geweld en discriminatie door de politie, onder andere naar aanleiding van de zaak Rodney King: een donkere Amerikaan die zonder aanwijsbare reden werd neergeknuppeld door een aantal agenten. Die overigens allen werden vrijgesproken, ook al was het hele gebeuren gefilmd.

Het nummer is akelig actueel. In de Verenigde Staten trad de politie het afgelopen jaar een aantal keer met dodelijk (en naar het zich laat aanzien buitenproportioneel) geweld op tegen donkere Amerikanen. Zoals Mike Brown, die ongewapend was, maar twaalf keer (‘uit zelfverdediging’) werd neergeschoten. Of Eric Garner, die stikte in een verwurging door een agent (een verwurging die de politie eigenlijk niet mocht gebruiken). Terwijl drie andere agenten Garner in bedwang hielden en Garner een paar keer riep dat hij geen lucht kreeg. Ook in deze beide gevallen gingen de betrokken agenten vrijuit. Wat dat betreft lijkt er, helaas, weinig veranderd in de VS.

Maar ook in Nederland komt controversieel politiegeweld voor. Afgelopen week was uitgebreid de tragische dood van Mitch Henriquez in het nieuws. Hij werd gearresteerd, en al snel gingen filmpjes rond waarin is te zien hoe vijf agenten bovenop hem zitten, terwijl één van hen hem aan het verwurgen is. Ooggetuigen geven aan dat één van de andere agenten voor het filmen begon nog een aantal klappen aan Henriquez heeft uitgedeeld met zijn wapenstok. Henriquez wordt bewegingsloos een arrestatiebusje ingedragen. Later blijkt hij te zijn overleden door zuurstofgebrek.

Foto: hansfoto (cc)

Jubileum: twintig jaar stilstand in hoger onderwijs

ACHTERGROND - Of: hoe de overheid er niet in slaagt het bestuur van ons hoger onderwijs fatsoenlijk te regelen

Regelmatig verschijnen er kritische analyses over bestuur en medezeggenschap in het hoger onderwijs, zeker na de recente bezettingsacties aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Zo ook van ondergetekende, en van collega-blogger Lisa Westerveld. Maar ook van vele anderen. De strekking van deze stukken is dat de huidige wetgeving niet voldoet; dat de medezeggenschap tandeloos is, onvoldoende serieus wordt genomen en onvoldoende wordt gefaciliteerd; dat het bedrijfsmatige bestuursmodel niet geschikt is voor het hoger onderwijs; en dat de politiek er ondanks ronkende betogen niet in slaagt hier iets aan te doen.

Een bekend verhaal

Maar dit is oude koek. De lezer kent het ondertussen wel, de kritiek op de MUB (de wet die in 1996 de democratie afschafte in het hoger onderwijs, en de grondslag van de huidige bestuursstructuur is). Zeker als die kritiek komt van oud-bestuurders uit de studentenvakbond.

Echter, juist hoe oud die koek precies is, geeft een nieuw perspectief op de zaak. Enige citaten uit andere artikelen over deze problematiek:

“De MUB is een kaderwet, die veel ruimte biedt aan universiteiten voor een eigen invulling. In de praktijk leidde dit ertoe dat in veel gevallen de universitaire bestuurders een minimalistische interpretatie hanteren.”

Vorige