Jan-Albert

47 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Portefeuillepijn: het budget voor 2011 is erdoor

Stapels peso's (Foto: Flickr/Clearly Ambiguous)

Net als overal is el presupuesto, het budget van de federale overheid, ook in Mexico het belangrijkste parlementaire moment van het jaar. Dit jaar gingen de onderhandelingen in Mexico Stad vrij soepel en kon de spending bill er in vrij korte tijd doorheen worden gejast. Lang niet iedereen is er desondanks blij mee, want de geoormerkte miljarden sterken vooral oppositiepartij PRI, terwijl de strijd tegen de openbare veiligheid een knauw krijgt.

Minder geld voor universiteiten dan verwacht, minder geld voor de rechterlijke macht dan verwacht. Veel geld voor de nieuw op te richten landelijke politiemacht, terwijl de deelstaten die door de oppositionele PRI worden geleid heel wat meer geld binnen konden slepen. Het is allemaal niet heel erg spectaculair, maar de gevolgen voor volgend jaar kunnen groot zijn.

Het federaal budget wordt jaarlijks vastgesteld in San Lazaro, het Mexicaanse Binnenhof, in Mexico Stad. El Presupuesto zegt veel over welke kant het land op gaat. Extra geld voor militairen betekent hogere militaire activiteit in brandhaarden, minder geld voor de rechterlijke macht betekent een nog grotere druk op een totaal niet functionerend justitieel systeem. En terwijl het onderwijs in Mexico aan een opkikker toe is, krijgen de universiteiten (die chronisch te weinig geld krijgen) maar een paar miljard extra.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Drugsaalmoezen

Inbeslag genomen wapens en dollars (Foto: Wikimedia Commons/Drug Enforcement Administration)

In een land waar de helft van de economie zich in het schemergebied van de informaliteit beweegt en drugsbendes tussen de twintig en veertig miljard dollar per jaar binnen harken, mag het eigenlijk niet zo verbazingwekkend zijn dat ‘fout’ geld vrij ongemerkt en op grote schaal in de samenleving circuleert. De katholieke kerk is ook niet vrij van zonde wat dat aangaat. Toch zijn de narcolimosnas of drugsaalmoezen in Mexico de laatste tijd steeds vaker een issue.

Zo bleek in Hidalgo, een deelstaat ten noorden van Mexico Stad, een kerkje te zijn gefinancierd door Heriberto ‘El Lazca’ Lazcano, leider van het drugdealende, onthoofdende, migranten en masse executerende paramilitaire moordcommando Los Zetas. Daar wordt allerminst geheimzinnig over gedaan: El Lazca wordt op een plakkaat bij de kerk zelfs openlijk bedankt voor zijn bijdrage.

Narcokerkje in Hidalgo, mede gefinancierd door Los Zetas (Foto: Jan-Albert Hootsen)

De katholieke kerk kent een lange traditie van ‘vies’ geld in de vorm van donaties, maar sommige politici zijn het nu zat. Zo eiste Carlos Navarrete, senator van de linkse oppositiepartij PRD, onlangs dat het Openbaar Ministerie (PGR) de relatie tussen kerk en drugsbendes onder de loep neemt. Ook senator Jesús Murillo Karam van de PRI, die andere grote oppositiepartij, wil graag van de kerk weten wat de habijten zoal weten van de kartels.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Herinnering en tolerantie – en buiten ligt ‘Mein Kampf’

Arbeit Macht Frei boven entree van Auschwitz (Foto: Wikimedia Commons/Cyde)

Mexico Stad kan trots zijn. Sinds vorige week beschikt de hoofdstad over het Museo de Memoria y Tolerancia (Herinnerings- en Tolerantie-museum), een gedenkhuis over de Holocaust en genocide. Gisteren was het museum voor het eerst open voor het publiek. Ondergetekende nam enkele van zijn UDLA-studenten mee naar het museum en was onder de indruk.

Na drie kwartier rondlopen in de zalen van het Museo de Memoria y Tolerancia vallen studenten Scott, Isabel en Alejandra ineens even stil. Foto’s, video’s en teksten zeggen veel, maar het indrukwekkendste moment van een bezoek aan het museum is de treinwagon in de Auschwitz-ruimte. Het is een authentieke wagon, gebruikt voor transport van joden naar vernietigingskampen. Alejandra wil niet binnen kijken. “Me da cosa” (= “ik vind het eng”), zegt ze. Scott en Isabel volgen me aarzelend en schuifelen enigszins bedrukt weer naar buiten. “Het is wel erg echt, zo ineens…,” zegt Scott.

Het museum, middenin het historisch centrum, bevindt zich in een vleugel van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Vorige week werd het gedenkhuis, een initiatief van de in 1999 opgerichte gelijknamige stichting, met veel fanfare geopend met een bezoek van president Felipe Calderón. Behalve een permanente expositieruimte met als belangrijkste thema de Holocaust en Tweede Wereldoorlog, zijn er ook een bibliotheek, een ‘Tolerantieruimte’ en ruimtes voor tijdelijke exposities gevestigd. De Holocaust is niet het enige thema dat wordt aangesneden: er is ook aandacht, zij het beperkt, voor de volkerenmoorden in Darfur, Cambodja, Rwanda, ex-Joegoslavië en Guatemala.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Adverteerders en obesitas

Tacos Carnitas (Foto: Flickr/Navin75)

Mexico is dik. Mexico heeft diabetes. Mexico’s politieagenten hebben problemen met het vangen van boeven, omdat ze door hun eigen gewicht en een zittend bestaan amper nog een sprintje kunnen trekken. Mexico moet gaan fietsen, gaan bewegen. En het is allemaal de schuld van de adverteerders. Toch?

Voor wie het nog niet wist: volgens sommige indices heeft Mexico inmiddels de Verenigde Staten ingehaald als het dikste land ter wereld. Waar het obesitas bij kinderen betreft, was het dat al een tijdje. Kinderen in Mexico zien jaarlijks zo’n 12.000 advertenties voor comida chatarra, junkfood. Dat zijn er ruim dertig per dag. Reden voor consumentenorganisatie El Poder del Consumidor om de noodklok te luiden. Directeur Alejandro Calvillo stelt dat er per uur 11,25 advertenties voor ongezond voedsel op televisie verschijnen, en beschuldigt adverteerders ervan de gezondheid schade te berokkenen door zoveel fast food-advertenties de ether in te slingeren. Want kinderen kunnen zich daar niet tegen verdedigen, meent Calvillo.

Het bestempelen van reclame en fast food restaurants als oorzaak van de Mexicaanse obesitas-golf is een populaire bezigheid onder pratende hoofden. En het klinkt geloofwaardig. Kinderen kunnen immers niets ondernemen tegen de grote boze adverteerder, toch? De oplossing van het dikteprobleem zou dan ook deels op te lossen zijn door dergelijke advertenties strenger te reguleren.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De onmogelijkheid van het becijferen drugsoorlog-doden

Militairen bemannen een controlepost (Foto: Jan-Albert Hootsen)

Hoeveel slachtoffers zijn er nu eigenlijk gevallen in de drugsoorlog? De meeste nieuwsmedia houden een aantal van ‘ruim 28.000’ aan, sommigen stellen dat het er meer dan 30.000 zijn. De Mexicaanse regering houdt al een tijdje de kaken op elkaar, terwijl een Iraq Body Count-achtige telling door middel van het volgen van Mexicaanse media de 25.000 niet haalt. Niet alleen het totale aantal doden is onduidelijk, ook allerlei afzonderlijke cijfers spreken elkaar tegen.

De Los Angeles Times (LAT) heeft sinds enkele jaren een katern dat speciaal is gewijd aan de drugsoorlog: Mexico under siege – The drug war at our doorstep. Hoewel ook de LAT net als veel Amerikaanse media lijdt aan spektakelitis waar het Mexico betreft, doet de krant haar best de georganiseerde misdaad in de zuiderbuur zo goed mogelijk te verslaan. Wie op we website van de krant de subsectie Mexico under siege aanklikt, krijgt dan ook een mooi interactief kaartje met daarop de verschillende ‘hot zones’ en een body count. Die laatste staat bij het schrijven van dit blog op 28.228, een aantal dat door de meeste media (‘meer dan 28.000’) ook wordt gebruikt.

Niet iedereen volgt dat aantal. Reforma, één van de grootste landelijke kranten in Mexico en vlaggenschip van uitgeversconcern Grupo Reforma, komt op de volgende aantallen uit: 93 in december 2006, 2.275 in 2007, 5.207 in 2008, 6.587 in 2009 en 10.035 in 2010. Opgeteld zijn dat er 24.197. Heel wat minder dus dan de LAT en de meeste andere (vooral Amerikaanse en Europese) media.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Mexicaanse militairen naar de civiele rechtbank

De Mexicaanse president Felipe Calderón heeft gehoor gegeven aan internationale druk om militairen meer aansprakelijk te maken voor schendingen van de mensenrechten. Het staatshoofd stuurde eerder deze week een wetsvoorstel, dat voorziet in een aanpassing van de Fuero Militar (= juridische voorziening met betrekking tot militairen) naar het parlement. Hoewel zo’n wetsvoorstel hard nodig is en het voorstel daarom bijzonder welkom is, is er ook kritiek: het zou allemaal niet ver genoeg gaan.

Militairen in MichoacanPresident Calderón nam in 2006, kort na zijn aantreden, de beslissing om tienduizenden militairen het land in te sturen ter bestrijding van de georganiseerde misdaad in Mexico. Vaak wordt gesteld dat die beslissing de aanleiding zou zijn voor de ruim 30.000 slachtoffers tellende drugsoorlog. Dat is een verkeerde voorstelling van zaken: de escalatie begon pas echt in 2008, toen het Sinaloa Kartel brak met hun voormalige bondgenoten in Ciudad Juárez. Toch heeft de inzet van het leger verstrekkende gevolgen gehad. In hun aanpak van de drugskartels gaat het leger soms bruut en meedogenloos te werk: deuren van huizen worden ingetrapt, verdachten zonder proces en juridische vertegenwoordiging vastgezet.
Op grote schaal worden de mensenrechten geschonden: sinds 2006 heeft de Nationale Mensenrechtencommissie (CNDH) meer dan 4000 klachten ontvangen. Marteling, moord en verkrachting worden regelmatig gemeld. Tot nu toe kunnen militairen alleen worden berecht in een militaire rechtbank, achter gesloten deuren.

Buitenlandse druk
Mexico heeft geen goede historie op het gebied van de mensenrechten, maar dat het leger zich dermate te buiten zou gaan aan onwettelijke daden, kwam ook voor veel Mexicanen als een verrassing. Toch geldt het leger geldt nog steeds als een van de meest vertrouwde instituties van het land. Het is dan ook wellicht niet zo verwonderlijk dat de druk om iets aan de mensenrechtensituatie te doen vooral uit het buitenland kwam: het Inter-Amerikaanse Hof van Justitie, de Verenigde Naties en NGO’s als Human Rights Watch.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Journalisten als boodschappers van drugskartels

Politie in Mexico (Foto: Jan-Albert Hootsen)

In de steeds verder escalerende Mexicaanse drugsoorlog zijn journalisten meer dan alleen een slachtoffer geworden. De georganiseerde misdaad probeert de media steeds vaker naar haar hand te zetten. En niet alleen door verslaggevers het zwijgen op te leggen. Steeds vaker worden journalisten actief gedwongen boodschappen van de drugkartels door te geven.

Met 68 vermoorde journalisten sinds 2000 en nog eens 11 vermisten sinds 2003 is Mexico het gevaarlijkste land voor verslaggevers op het westelijk halfrond. Dit jaar zijn al elf verslaggevers door geweld gedood. Sinds president Felipe Calderón in 2006 besloot duizenden militairen tegen de georiganiseerde misdaad in te zetten, zijn meer dan 30.000 mensen in het drugsgeweld omgekomen. De meerderheid van de slachtoffers zijn drugscriminelen zelf, maar ook onschuldige burgers komen om. Journalisten vormen een kleine, maar opvallende groep slachtoffers.

Dat is op zich geen nieuws. Reporters worden in Mexico al jaren met grote regelmaat het slachtoffer van aanslagen, ontvoeringen en bedreigingen. In de context van de steeds verder escalerende drugsoorlog wordt die gevaarlijke situatie veelal toegeschreven aan de georganiseerde misdaad, maar ook corrupte autoriteiten vormen soms een bedreiging voor de pers. Het wordt nog eens verergerd door het gebrek aan bescherming van de pers. Hoewel Mexico een heel scala aan instituties heeft die op papier de pers zouden moeten beschermen, worden de moord- en verdwijningszaken in de praktijk nauwelijks onderzocht, laat staan opgelost.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hillary toch!

Mexico als ?een nieuw Colombia?. Die vergelijking is het afgelopen jaar wel vaker gevallen, tot mijn ongenoegen. Vorige week was een en ander wederom te horen, maar was het niet de minste die het zei: de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Rodham Clinton. Volgens haar begint de georganiseerde criminaliteit in Mexico steeds meer op een opstand te lijken, zoals ?twintig jaar geleden in Colombia?. Maar die vergelijking gaat nogal mank.

Clinton was afgelopen woensdag te gast bij de invloedrijke denktank Council on Foreign Relations, waarbij ze de volgende uitspraken deed:

?We face an increasing threat from a well-organized network, drug-trafficking threat that is, in some cases, morphing into, or making common cause with, what we would consider an insurgency,? […] ?(Mexico) is looking more and more like Colombia looked 20 years ago, where the narco-traffickers controlled certain parts of the country.?


Wéér die vergelijking met Colombia. Wéér het spookbeeld van een door guerrilla, paramilitairen en drugdealers verscheurd land, waar de autobommen dagelijks ontploffen en vliegtuigen uit de lucht worden geschoten. Mexico reageerde als door een wesp gestoken, een groot aantal opiniemakers leverde stevige kritiek op Clinton en zelfs Barack Obama voelde zich genoodzaakt zijn machtigste diplomaat op de vingers te tikken. De algemene tendens: de vergelijking slaat nergens op en is politiek zeer onverstandig.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Kartels en migranten

Sinds enkele dagen krijg ik vanuit Nederland de nodige vragen omtrent de massaslachting van 72 illegale migranten in de Noord-Mexicaanse deelstaat Tamaulipas. De belangrijkste daarvan is: waarom? Waarom toch zoveel bloedvergieten? Waarom richt de georganiseerde misdaad zich op migranten op weg naar de Verenigde Staten? Het antwoord is niet eenduidig, want er zijn nog heel wat twijfels over de toedracht van het drama.

Vorige maand schreef ik in Trouw over de situatie van illegale migranten in Mexico, waarbij ik op reportage ging bij het opvangtehuis van pater Alejandro Solalinde, in de deelstaat Oaxaca. Hij schept veel duidelijkheid over de situatie van migranten:

?De georganiseerde misdaad verdient grof geld aan mensensmokkel en ontvoeringen. Migranten worden door criminelen gedwongen familieleden in de Verenigde Staten om geld te vragen voor hun vrijlating. Soms worden ze vermoord. Het kwetsbaarst zijn zij die de Verenigde Staten niet hebben kunnen bereiken, maar tegelijkertijd niet meer naar eigen land terug kunnen. Ze stranden hier en kunnen geen kant op.? Aan de Mexicaanse autoriteiten hebben ze volgens Solalinde weinig. ?Heel veel mensen in de overheid zijn zelfs betrokken bij de ontvoeringen, tot gouverneurs van deelstaten toe. De migranten zijn handelswaar, je kunt er veel geld mee verdienen.?

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het Waterbed-effect

Waterbed, soort van (Foto: Flickr/jo-h)

Dat de War on Drugs een zinloze activiteit is, daar bestaat geen twijfel meer over. Een van de voornaamste aanwijzingen daarvan, is dat het niet uitmaakt hoe, waar, met hoeveel man of hoeveel geld je de strijd tegen drugdealers aangaat. Je loopt altijd achter de feiten aan. Drugdealers zijn namelijk slimmer dan jij, hebben meer geld, kunnen beter improviseren en hebben niet een berg verdragen, protocollen en internationale wetten te gehoorzamen. Gevolg: het Waterbed-effect.

Het ?Waterbed-effect? houdt in dat als een autoriteit met succes één smokkelroute weet af te sluiten, de drugdealers al meteen een andere route hebben gevonden. Het betekent dat als één of meerdere drugsbaronnen zijn opgepakt, hun opvolgers al lang en breed klaar staan. Vergelijk het met het een waterbed: je duwt op een gedeelte van het matras en het water stroomt gewoon naar een ander deel van het matras. Druk je op beide plekken, dan vindt het water weer naar een derde plek, et cetera. Vandaar de naam ?Waterbed-effect?, een van de belangrijkste indicatoren dat het vol aangaan van de strijd met de drugshandel een tamelijk zinloze bezigheid is.

Enkele dagen geleden kwam Colin Frederick van het Council on Hemospheric Affairs (COHA) met een goed doorwrocht artikel over de toegenomen activiteiten van drugdealers in het Caraïbisch gebied als voorbeeld van genoemd effect. Hieronder een paar hoofdgedachten uit het stuk:

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Drugsoorlog: cynisch gegoochel met cijfers

President Felipe Calderon (Foto: Flickr/World Economic Forum)

Spelen met cijfers, politici zijn er erg goed in. Dat is in Mexico niet anders. In de context van de bloedige drugsoorlog krijgt het spelen met al de statistieken echter een steeds cynischer karakter. Zo beweerde president Felipe Calderón onlangs in een toespraak aan het Mexicaanse volk dat 90% van de doden in de drugsoorlog criminelen zijn. Zijn woorden klonken een beetje als ‘opgeruimd staat netjes’. Het is weer één van de statistieken die het staatshoofd uit de hoge hoed toverde om zijn gebutste imago wat op te kunnen poetsen.

Want waar die cijfers precies vandaan komen? Niemand die het weet. In Mexico zijn gegevens van overheidswege notoir onbetrouwbaar. De geloofwaardigheid van de Mexico Body Count werd deze week bovendien nog weer minder groot toen onderzoeksbureau CIDE tot de conclusie kwam dat 95% van de drugsdoden in Mexico helemaal niet wordt onderzocht. Tel daar nog eens bij op dat van naar schatting 80% van de misdaden in dit land geen aangifte wordt gedaan, en van Calderón’s woorden blijft weinig meer hangen dan een puur politieke weerklank.

Legitimatie
Wie in Nederland iets leest over de drugsoorlog in Mexico, wordt sowieso veelal getrakteerd op een veelheid aan onbetrouwbare cijfers. De drugsoorlog barstte in alle hevigheid los in 2006, vlak nadat Calderón was aangetreden als president. Zijn verkiezing was erg omstreden: tegenkandidaat Andrés Manuel López Obrador verloor nipt en bezette met zijn aanhangers wekenlang het centrum van Mexico Stad. Calderón had door dit alles een grote behoefte zijn presidentschap te legitimeren en zette duizenden militairen en federale politieagenten in tegen de drugkartels. De gevolgen zijn bekend: Ciudad Juárez is veranderd in de meest gevaarlijke stad ter wereld. In het noorden van Mexico zijn de onveiligheid en de corruptie geëscaleerd. Intussen neemt de drugshandel niet af en hebben de Mexicanen schoon genoeg van Calderón?s drugsoorlog.

Vorige