Weekendbedenking – Op de vleugels van de Verlichting – 1: De belofte van het liberalisme
Te pas en te onpas kom je vandaag de dag in politiek-maatschappelijke beschouwingen het woord “liberalisme” tegen, meestal met een negatieve bijklank: namelijk als een laat-maar-waaien of een conservatieve anti-sociale houding. Nu het einde van het jaar weer op alle fronten momenten van bezinning met zich meebrengt is het misschien niet onaardig om eens stil te staan bij de diverse betekenissen van liberalisme.
“Liber” is het latijnse woord voor “vrij”. Het vergt weinig fantasie om in te zien dat dit begrip altijd een voorname rol heeft gespeeld in de politieke filosofieën die de mens in de loop van zijn geschiedenis heeft ontwikkeld. Liberalisme als politieke filosofie vindt zijn oorsprong in de 18e eeuw, grofweg aan de vooravond van de franse revolutie.
In die dagen geschiedde het namelijk dat er gerommeld werd aan de bestaande machtsverhoudingen. De macht was nog stevig in handen van de oude adel en de geestelijkheid. Daarnaast was er een derde machtsgroepering opgekomen, de ondernemende burgerij, die langzamerhand een groot deel van het geld naar zich toe begon te halen. Het overgrote deel van de bevolking behoorde, zoals bekend, tot de kaste die de machthebbers mocht dienen. En in die kaste zat je muurvast: als je voor een cent geboren was, werd je nooit een kwartje.