De tussentijd wens ik te vullen met wielrennen, bloggen, lezen en schrijven.
Quote du Jour | Woede
“We moeten niet verbaasd zijn dat zo veel Amerikanen boos zijn. Na bijna vier decennia van groeiende inkomensongelijkheid, zijn zovelen er niet op vooruitgegaan, vaak zelfs op achteruitgegaan. De roekeloosheid en hebzucht van een groot gedeelte van de financiële wereld, hebben echter veel meer schade aangericht dan belastingen of het begrotingstekort. De corruptie en het disfunctioneren van het parlement en de overheid hebben menigeen gedesillusioneerd. De Tea Partiers hebben gelijk dat ze kwaad zijn. Maar de objecten van hun woede – belastingen tekorten, immigratie, en inbreuken op de grondwet – zijn veel minder relevant dan de grote mankementen die het land teisteren.”
– Alan Brinkley, hoogleraar geschiedenis aan Columbia University, in The New York review of books, geciteerd in de Groene Amsterdammer
Het failliet van het rentmeesterschap
De eerste die ik over het regeerakkoord hoorde, was Kees de Kort, vrijdagavond op BNR. De tweede was zaterdagochtend Barbara Baarsma in de Volkskrant (wie het artikel kan vinden: graag!), en de derde was Femke Halsema op radio 2 (vanaf ongeveer 12.15 – het programma moet snel online komen).
Conclusies: in plaats van de huidige economische problemen te zien als indicatie voor een structureel probleem, heeft men in het regeerakkoord afgesproken dat er geen probleem is. De huizenmarkt, arbeidsmarkt, de pensioenen; alles is okay en de tijd heelt alle wonden. De pakweg dertig jaar neoliberaal economisch beleid, dat geleid heeft tot een economie die drijft op een kredietkurk wordt in stand gehouden, en er zullen geen structurele hervormingen plaatsvinden – die zijn immers niet nodig, de markt lost het allemaal vanzelf wel op.
Dit is niet alleen ‘een gemiste kans’ (Halsema) omdat er in Nederland op dit moment, na het faillissement van DSB, de staatsteun aan ING en ABN-AMRO, de ontmanteling van Fortis en het instellen van de deeltijd-ww een breedgedragen maatschappelijk besef is van de noodzaak aan structurele hervormingen, het is ‘bühnebeleid’ (Baarsma). Het zijn ad-hoc afspraken die zijn gemaakt om een regering te vormen – goed voor de poppetjes Rutte, Verhagen en Wilders, maar met landsbelang heeft het niets te maken. ‘Met vrienden als Maxime, Geert en Mark heb je geen vijanden nodig.’ (De Kort)
Het einde van de zachtmoedigheid
De zachtmoedigen waren niet langer te handhaven. Hoezeer de neoconservatieven, de marktwerkinggoeroes, de nieuw-spirituelen en de financieel toezichthouders ook probeerden – de zachtmoedigen kónden niet kijken met de sociaal-econcomische bril die hen met kracht op de neus werd gedrukt. De zachtmoedigen waren blind voor de waarheid: dat alles, werkelijk alles, in financiële waarde kon worden uitgedrukt. Het was de grootste prestatie van de mens: een systeem ontwerpen waarop alles wat bedacht kon worden – nee sterker nog, de gedachten zelf – op waarde beoordeeld konden worden.
Alles had immers sociaal-economische waarde, uitgedrukt in euro’s. Op die schaal kon alles worden gewogen, bekeken en geanalyseerd. Beleidsmakers werd aangemoedigd vooral strikt te budgetteren en te streven naar kosten-efficiëntie. Wat het beleid moest doen, was zo slank en elegant mogelijk zo min mogelijk kosten, en zo veel mogelijk opleveren. Dit was niet nieuw. In alle tijden was er sprake geweest van een economische afweging, maar dat het door iedereen werd omarmd als als wereldlijke kenwijze was wel nieuw. Het oversteeg de vroegere scheidslijnen in het maatschappelijk debat want iedereen deed mee: confessionelen, liberalen, zelfs socialisten en sociaal-democraten. Iedereen had het over geld, en bij elk interessant plan of leuk voorstel stelde men in de vraag: ‘Leuk, maar wat kost dat?’
Angst
De staatsfabrieken massaproduceerden angst. Het werd verkocht voor een redelijke prijs en het was inmiddels verreweg het populairste product geworden in de consumptiemaatschappij. Dit werd door de overzeese drugsbaronnen met lede ogen aangezien. De voormalig topcriminelen waren volkomen uit de markt gedrukt, en dachten met weemoed terug aan de vette jaren dat ze elkaars kartels naar hartelust hadden uitgemoord. De leider van het grootste kartel had sinds de opkomst van de angst de banden met zijn verwaarloosde dochter aangehaald, en had zijn oude hobby internetschaak weer opgepakt. Hij vertelde nu iedere dag aan zijn vrouw dat hij van haar hield, las de krant, liet zijn Mechelse herder uit, trok een paar baantjes in zijn zwembad, en deed een aantal zetten. Het schijnt dat hij vrij aardige partijen speelde, en naar verluid is zijn favoriete opening een koningsgambiet.
Er was angst in duizenden-en-een smaken. Er was angst afwijzing, er was angst voor kometen die met duizelingwekkende snelheid door het melkwegstelsel suisden, er was existentiële angst, angst voor klimaatverandering, angst dat de begroting niet klopte, angst dat er na het 65ste levensjaar moest worden doorgewerkt, angst voor vrouwen, angst voor honden, angst voor het onbekende, angst voor ontvoering door buitenaardse wezens, angst voor oorlog, angst voor te veel keuzemogelijkheden, angst voor depressie, angst voor succes, angst voor economische stagnatie, angst voor de dode hoek, angst voor koffie zonder perfecte schuimkraag, angst voor te weinig status en aanzien, angst voor stress, en natuurlijk de klassieke angst voor de dood. De meest populaire angsten hadden gepatenteerde merknamen: Agorafobie™, Paranoia©, en natuurlijk het goedkope – door een groep chemici via internet ontwikkelde – Panic (cc).