Hans Overduin

130 Artikelen
19 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Hans Overduin doceerde geschiedenis in het middelbaar onderwijs en bij de Koninklijke Landmacht. Hij raakte geïnteresseerd in volkscultuur door zijn specialisatie in de Middeleeuwen en de middeleeuwse literatuur.
Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Balspel in de kerk

COLUMN - In mijn vorige stukje heb ik het gehad over de narrenfeesten en over de ezelsmissen die daar onderdeel van waren. Beide hebben uiteindelijk een serieuze, liturgische oorsprong, waarschijnlijk als mysteriespel, hoewel volgens middeleeuwse bronnen ook invloeden vanuit oudere heidense feesten aanwijsbaar zijn, zoals de Romeinse Saturnalia.

Dat geldt ook voor een liturgisch balspel dat in de Middeleeuwen met name in Noord-Frankrijk werd uitgevoerd. Om het te begrijpen, moeten we ons eerst enigszins verdiepen in de labyrinten op de vloeren van grote kerken in het noorden van Europa.

Labyrinten

Veel kathedralen, vooral in Frankrijk en Italië, zijn of waren bekend om hun labyrinten. Een labyrint moet niet verward worden met een doolhof. Dit laatste is een gangenstelsel waarbij men moet zoeken naar de uitgang en wie een huiveringwekkend voorbeeld wil zien bekijke de film “The Shining” van Stanley Kubrick (1980). Bij een labyrint is er één ingang die volgens een stelsel van concentrische gangen, hetzij rond hetzij vierkant, vanzelf leidt naar het middelpunt, zonder zijwegen die wel of niet dood lopen.

Labyrinth in de basiliek van Onze-Lieve-Vrouwe van Hanswijk in Mechelen. (c) Tamara van Halm

Labyrinth in de basiliek van Onze-Lieve-Vrouwe van Hanswijk in Mechelen.

Over de betekenis van deze ‘gothische’ labyrinten is veel gespeculeerd, wat niet eenvoudig is omdat het labyrint in feite een oeroud, archetypische verschijnsel is dat op veel plaatsen in de wereld voorkomt. Voor de kerklabyrinten houdt men het er wel op dat deze de gelovigen, die niet in de gelegenheid waren een pelgrimsreis naar met name Jeruzalem te maken, een alternatief boden door al mediterend en vaak in geknielde houding het spoor van het labyrint te volgen tot men bij het centrum, Jeruzalem, uitkwam. Er is ook een theorie die stelt dat de weg door het labyrint de weg van Christus verbeeldt die hij aflegde van zijn kruisiging en dood naar de hel en terug hetgeen uiteindelijk leidde naar zijn opstanding.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Narrenfeesten en ezelsmissen

COLUMN - In 1968 ontving de schrijver Gerard Kornelis van het Reve de prestigieuze P.C. Hooftprijs en ter gelegenheid daarvan vond op 23 oktober 1969 in de kerk van het Allerheiligst Hart van Jezus in Amsterdam, beter bekend als de Vondelkerk, een wel heel speciale ‘misviering’ plaats. De neo-gotische Vondelkerk is een schepping van de bekende architect Pierre Cuypers en heeft met zijn fraaie vieringtoren iets weg van een Engelse kathedraal. Van het Reve was zelf in 1966 toegetreden tot de Rooms-Katholieke kerk en affectie met deze kerk kon hem bepaald niet ontzegd worden.

De plechtige intrada-stoet werd voorafgegaan door jongleur Hans Hudson die onder het lopen moeiteloos enkele ballen in de lucht hield. Tijdens de plechtigheid waren er optredens van goochelaar Ted Alton en – je verzint het niet – de Zangeres zonder Naam die het lied ‘Kleine Jantje‘ ten gehore bracht. Bij wijze van ‘Ite, missa est’ werd door de muziekvereniging ‘Tot aangenaam verpozen en nuttige uitspanning’ de hymne ‘Nader tot u’ gespeeld, een verwijzing naar het gelijknamige boek van Van het Reve waarin hij een geslachtsgemeenschap beschrijft met God, gereïncarneerd in de vorm van een ezel, waarna hij hand in hand met zijn vriend ‘Teigetje’ de kerk verliet.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Porno in de kerk: Sheela na Gig

COLUMN - In de actuele discussie over ware en veronderstelde vrouwonvriendelijkheid konden ook een paar wereldberoemde museumstukken, waaronder het beroemde, oeroude, overgeproportioneerde vruchtbaarheidsbeeldje Venus van Willendorf, niet ieders toets der kritiek doorstaan. Wat tot mijn verbazing – voor zover ik weet – geheel buiten schot is gebleven is een motief in de beeldende kunst dat luistert naar de exotische naam ‘Sheela na Gig’.

Dit zijn gebeeldhouwde figuurtjes die gedurende de Middeleeuwen geplaatst werden in muren van kerken, kastelen, stadsmuren en dergelijke, voornamelijk in Ierland (101), Engeland (45), Frankrijk, Spanje en zelfs in Nederland: de Dikke Sheela van Zutphen. De Sheela na Gig is geen middeleeuwse christelijke heilige, maar een voorstelling van een vrouwenfiguur die uitgesproken pornografisch is: wijdbeens met een grote, openstaande vulva, waarbij de schaamlippen ook nog eens worden opengehouden door de handen van de figuur zelf, en met expliciet gesculptuurde (maar niet overdreven grote) borsten, en soms houdt zij haar rechterhand op een zekere plaats waarbij ik het aan de fantasie van de toeschouwer overlaat te bepalen wat zijn daar aan het doen is.

La Sheela Na Gig de Kilpeck, Herefordshire ((c) Wikimedia Commons | User Pryderi)

Het betreft in de regel lelijke, oude vrouwen: ‘hags’ (toverkollen). De figuren in Ierland en Engeland zijn in de regel vrouwelijk; op het vasteland komen ook mannelijke varianten voor met een explicite erectie. Om het onderwerp overzichtelijk te houden beperk ik mij tot de insulaire Sheela na Gigs.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Duivelsbruggen

COLUMN - Onverklaarbare zaken worden in het volksgeloof vaak als bovennatuurlijk gezien en derhalve toegeschreven aan de twee uitersten op dit gebied: god dan wel de duivel, en alles wat daartussen ligt aan onaardse wezens. Vreemd genoeg kon dit zowel positief als negatief uitpakken: we kennen uitdrukkingen als ‘duivels goed’ maar ook ‘godsgruwelijk’. Van de Italiaanse violist en componist Niccolò Paganini werd gezegd dat zijn vioolspel zó virtuoos was dat hij een pakt met de duivel moest hebben gesloten om zo ‘duivels goed’ te kunnen spelen. Dit soort duivelse aspecten, zowel in positieve als negatieve zin, komen we bijvoorbeeld tegen in het begrip ‘duivelsbrug’.

Hoewel het begrip ‘duivelsbrug’ minder bekend is als bijvoorbeeld ‘witte wieven’ komt het in de folk-lore dermate veel voor dat er een aparte categorie voor is in het classificatie-systeem voor volksverhalen van Aarne-Thompson/Uther. We hebben het dan in de regel over stenen, gewelfde bruggen, gebouwd in Europa tussen pakweg 1000 en 1600 n.Chr., waarbij vaak sprake is van een voor die tijd uitzonderlijke bouwkundige prestatie. Maar daarop zijn diverse varianten en aanvullingen.

Zoals gezegd kan je met duivelsbruggen twee kanten op: enerzijds waren het bruggen gebouwd ondanks tegenwerking van de duivel, anderzijds konden ze worden gebouwd doordat de bouwmeester of degene die de brug fysiek had gebouwd een pakt met de duivel had gesloten. Daarnaast is er een aparte categorie: bruggen waarbij de bouw niet wilde vlotten totdat er een levend wezen in één van de pijlers werd ingemetseld, zoals bij de bekende brug van Arta (Griekenland) waarbij de vrouw van de bouwmeester de pineut was.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Een monnik vertelt

ACHTERGROND - In de Middeleeuwen leefde in de cisterciënzer abdij Heisterbach aan de voet van het Zevengebergte in het Rijnland de monnik en novicemeester Caesarius. Ten behoeve van zijn leerlingen noteerde hij tal van exempelen die uiteraard vaak over het kloosterleven gaan maar even zo vele keren over het dagelijks leven van het volk buiten de poort. Hij bezocht samen met zijn abt op diens visitatiereizen onder meer de toenmalige Noordelijke Nederlanden, waar hij als een soort Ate Doornbosch avant la lettre verhalen van wonderen, visioenen en verschijningen uit de mond van zijn zegslieden optekende. Zoals we straks zullen lezen ging hij hierbij nauwkeurig te werk met de intentie de historische werkelijkheid vast te leggen. Kortom: we hebben hier te maken met één van de schaarse schriftelijke middeleeuwse bronnen van Nederlandse volkscultuur.

Cisterciënzers en mirakelen

cc commons.wikimedia.org Caesariusdenkmal Dollendorf.jpg

Caesarius Denkmal in Königswinter-Oberdollendorf

Caesarius was monnik van de nog steeds bestaande orde der Cisterciënzers die in 1098 door Robert de Molesme werd opgericht als reactie op de qua beginselen stevig verslapte orde der Benedictijnen, met name die in het monumentale klooster van Cluny.

Dat de Cisterciënzers in 1664 op hun beurt tot de orde geroepen werden door de Trappisten is een verhaal apart, maar in de eerste eeuwen van de het tweede millennium vonden de Cisterciënzers zich van de westerse christenen toch het dichtst bij God staan, en niet zonder reden. Dat alles onder de bezielende leiding van ongetwijfeld de grootste Cisterciënzer van de Middeleeuwen: de mysticus Bernardus van Clairvaux (1090-1153). Ook Caesarius was ervan overtuigd dat het leven van een cisterciënzer monnik de beste, veiligste en zekerste weg naar de hemel was.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Kruisen in het rituele landschap

ACHTERGROND - Dit is het tweede en laatste deel van het artikel “Kruisen in het rituele landschap”. Vorige week heette het nog “Kruisen in de openbare ruimte“, maar zelfs binnen één week kan een auteur last krijgen van ‘voortschrijdend inzicht’.

Het eerste deel had een inleidend karakter en ik onderscheidde onder meer de termen regulier geloof, volksgeloof, bijgeloof en magie – die alle vier een rol kunnen spelen bij dit soort kruisen – en ik liet zien dat magie zelfs kan doordringen in het volksgeloof. Ook merkte ik op dat deze begrippen niet scherp zijn afgebakend. In dit tweede deel, dat ook los van de inleiding kan worden gelezen, krijgt het één en ander handen en voeten door concrete voorbeelden. Maar omdat ook het onderscheid tussen de verschillende kruisen de nodige schaduwgebieden kent, eerst iets in het kort over de indeling hiervan.

Indeling naar motief

Er zijn twee recente wetenschappers die de kruisen in het veld naar motief ingedeeld hebben: Nackaerts (1950) en Egelie (1983). De eerste, een Vlaamse pater, verdeelde de kruisen in vier families: geloofskruisen, memoriekruisen, kerkhofkruisen en rechts- en zoenkruisen.

Godfried Egelie bouwde hierop voort en kwam tot het volgende overzicht: 1. rechtskruisen, 2. memoriekruisen en 3. vroomheidskruisen. De laatste categorie deelde hij op in 3a. devotiekruisen (opgericht zonder directe aanleiding maar gewoon een uiting van het geloof) en 3b. dankbaarheidskruisen, een soort ex voto’s die opgericht zijn als dankbaarheid voor bijvoorbeeld het genezen van een ziekte, en 3c. overige kruisen, waaronder alle kruisen vallen die niet onder de overige categorieën vallen, zoals de hagelkruisen.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Kruisen in de openbare ruimte

COLUMN - Afgelopen vrijdag werd wederom herdacht dat Jezus van Nazareth rond het jaar 30 in Jeruzalem werd gekruisigd. Zoals u weet is het kruis sindsdien een belangrijk christelijke symbool. Dát het zo is gekomen, is eigenlijk toevallig: hadden de Romeinen misdadigers, politieke tegenstanders en dergelijke niet gekruisigd maar opgehangen, dan was de galg wellicht een christelijk symbool geworden. Hoe het kruis hét symbool van de christenheid is geworden, is een verhaal dat ik momenteel laat rusten. In plaats daarvan wil ik twee stukken wijden aan de plaatsing van kruisen in de openbare ruimte.

Het kruisteken bestaat al sinds onheuglijke tijden en in diverse varianten. In feite is het een min of meer archetypische voorstelling, een sjabloon dat al klaar lag om te worden gelegd over het christelijke kruis. Het is dus zo vreemd niet dat er kruisen verrezen in de openbare ruimte. Ze zijn in te delen in ruwweg vier groepen:

  • kruisen in de formele traditie van de kerk, zoals grafkruisen;
  • seculier-christelijke kruisen, zoals moordkruisen;
  • kruisen in de volksreligie, zoals wegkruisen;
  • kruisen in het bijgeloof, zoals afweerkruisen.
  • Er zijn twijfelgevallen. Van hagelkruisen kun je je bijvoorbeeld afvragen of ze tot de volksreligie behoren of tot het bijgeloof. Volgende keer behandel ik het moordkruis en het afweerkruis, vandaag wil ik eerst wat terminologische helderheid scheppen en iets vertellen over het kruis als archetype.

    Foto: © Sargasso logo Goed volk

    Goed volk | Een brief aan de Kelten

    Het is weinig bekend dat de apostel Paulus naast brieven aan de Romeinen, Korinthiërs, Filippenzen en dergelijke ook een brief aan de Kelten heeft geschreven. Nee, het gaat hier niet om een mistig apocrief episteltje, maar om een brief die in de canon van het Nieuwe Testament is opgenomen. Goed, dit is natuurlijk een flauwiteit, het gaat gewoon om de brief aan de Galaten, maar de Galaten waren wel degelijk Kelten. Ik wil in dit stukje antwoord geven op de vragen wat we onder ‘Kelten’ moeten verstaan, hoe ze vanuit midden-Europa in Klein-Azië terecht kwamen en wat de apostel Paulus met ze te maken heeft.

    De geschiedenis van de Kelten valt niet per definitie binnen de studie van de volkscultuur. Wel hangt er rondom de naam ‘Kelten’ een aparte sfeer, iets dat je met het ‘mystieke Ierland’ associeert, anders dan bij de Germanen, die gewoon in ons kikkerlandje hebben rondgelopen. De werkelijkheid is wat nuchterder.

    Ontstaan

    De Kelten waren een verzameling van stammen die niet zozeer de genen als wel, net als de Turkse stammen uit Centraal-Azië, een taal en gebruiken deelden. Ze vormden dan ook geen politieke eenheid en sloegen bij tijd en wijle onderling elkaar behoorlijk de hersens in. De Kelten vormen de schakel tussen de prehistorie – de laatste periode van de IJzertijd – en de historische perioden. Ze zijn ontstaan uit de proto-Keltische Urnenveldencultuur.

    Foto: © Sargasso logo Goed volk

    Goed volk | Een Saksisch heldenepos

    ACHTERGROND - Of de negende-eeuwse Heliand nu is geschreven in het Oudsaksisch of in een voorloper van het Nederlands, daarover kun je van mening verschillen. Het gaat erom waar je de taalgrenzen van die tijd trekt. De befaamde literatuurgeschiedenis van Knuvelder noemt de tekst slechts terloops, terwijl zijn opvolger, Stemmen op schrift van Frits van Oostrom, ruim anderhalve pagina aan de Heliand besteedt, wat duidt op zo niet voortschrijdend dan toch veranderend inzicht.

    In elk geval is het ‘Hebban olla vogala nestas hagunnan‘, geschreven rond 1175, als oudste Nederlandse tekst van zijn voetstuk gevallen. Er zijn ook wetenschappers die beweren dat de runeninscriptie van Bergakker (ca 425-450) Oudnederlands is. Maar hoe interessant ook, ik ga de lezer niet meeslepen in het moeras en mijnenveld dat Oudnederlandse taalkunde heet, want de Heliand is veel interessanter en unieker om een heel ander aspect.

    Een Saksisch heldenepos

    Pas in 1830 is de tekst door de Duitse germanist J.A. Schmeller Heliand genoemd: hetzelfde woord als ons Heiland, ‘heelmaker’, te vinden in een zin in de passage waarin de annunciatie wordt beschreven. Het gaat om een zogeheten diatessaron ofwel evangelieharmonie. De vier canonieke evangeliën werden hierin samengevoegd tot één doorlopend, chronologisch geordend verhaal. De Heliand is echter een bijzondere diatessaron, want hij is naar vorm en inhoud een Saksisch heldenepos. En dat impliceert het een en ander.

    Foto: © Sargasso logo Goed volk

    Goed Volk | Sint-Komkommer

    ACHTERGROND - [Vanaf vandaag zal historicus Hans Overduin zo ongeveer elke week een stukje schrijven over de volkscultuur, dat wil zeggen over de wijze waarop gewone mensen dachten, de realiteit beleefden en daaraan een steeds veranderende vorm gaven.]

    Nee, de naam van deze heilige is geen grap, maar de legende hangt wel van misverstanden aan elkaar. Het illustreert duidelijk wat volkscultuur kan inhouden: hoe mensen zich meester maken van een heilige en deze compleet verbasteren.

    Sint-Komkommer wordt genoemd in enkele middelnederlandse handschriften en het is dan een verbastering van de naam ‘Sint-Ontkommer’: zij die ontkomt/ontsnapt, al wordt het ook wel uitgelegd als ‘zonder kommer’. In Bergen op Zoom noteerde een klerk in 1590 de naam als ‘Sint-Concommer’ en in Utrecht deed een rentmeester een bepaalde uitgave op ‘Sunte Komkommersdach’. Deze heilige is onder meer aansprekende namen bekend, zoals Wilgefortis (sterk van wil, ook wel: virgo fortis) en Livrada (de vrije). Haar feestdag was op 20 juli.

    Deze heilige heeft hoogstwaarschijnlijk nooit bestaan maar is het resultaat is van misinterpretaties. Toch is ze, bezien vanuit de religieuze folk-lore en volksdevotie, interessant. Haar verhaal gaat als volgt.

    Corpus

    Het begint allemaal met een houten corpus, een beeld van de gekruisigde Christus, dat uit cederhout van de Libanon gesneden zou zijn door de bijbelse figuur Nicodemus. Het wordt later, in 742, in een grot ontdekt door ene bisschop Gualfredo en wordt door een boot zonder zeilen en bemanning naar het Toscaanse havenplaatsje Luni gebracht. Vandaar arriveert het op een ossewagen zonder drijver bij de Basilica di San Frediano in Lucca. Gualfredo was overigens bisschop van Orvieto rond 1156, dus voor wat betreft het jaartal spreken de bronnen elkaar al tegen, maar dat heb je nu eenmaal met legendes.

    Vorige