Gwen van Eijk

132 Artikelen
27 Waanlinks
2 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Criminoloog
Foto: Giulia van Pelt (cc)

Neutraal zijn over moslims en de taboe-kaart

OPINIE - Meer mensen zijn neutraal over moslims, blijkt uit onderzoek. Wat zou daarvoor een aannemelijke verklaring zijn?

De Telegraaf liet onderzoek doen naar de houding jegens moslims (2 sept, Blendle). Onderzoeksbureau Kantar Public ondervroeg 1126 Nederlanders over moslims, islam en terrorisme. In een redactioneel spreekt De Telegraaf van een “belangrijk signaal”. Wat naast het pessimisme over integratie de aandacht trok was dat meer mensen “neutraal” zijn over moslims, wat zou duiden op een “taboe”.

Uitleg van de onderzoeker, in de Telegraaf: “Mensen raken gewend aan het debat, aan de dreiging en dat de islam nu redelijk geworteld is in Nederland. Als iets went, worden mensen vaak wat neutraler.” De krant vraagt vervolgens of het zou kunnen dat de groeiende neutrale groep sociaal wenselijke antwoorden heeft gegeven? “Ik denk het niet”, zegt de onderzoeker, “Bij een telefonisch interview zou dat kunnen, maar in dit soort online-onderzoeken merken we dat mensen zeker geen blad voor de mond nemen. De tijd dat mensen niet meer durfden te zeggen dat ze bijvoorbeeld PVV stemden, is voorbij.”

Taboe

Maar De Telegraaf denkt daar dus anders over: “De groeiende groep burgers die zich niet in positieve of negatieve zin wil uitspreken over moslims en de islam, kan duiden op een taboe.” Hoogleraar Afshin Ellian mag een paar pagina’s verderop nog eens herhalen dat het “bijzonder zorgwekkend [is] dat mensen zich niet meer lijken te durven uitspreken.” Volgens Ellian wijzen negatievere antwoorden op twee vragen – ’Ik ben bang dat Nederlandse vrouwen zich in het openbaar niet meer kunnen gedragen zoals ze willen’ en ’Integratie moslims zal nooit slagen’ – erop dat mensen wel degelijk negatiever gestemd zijn over moslims.

Foto: Juancho (cc)

Denkfouten in het ‘anti-diversity manifesto’

ANALYSE - Een Google-werknemer protesteerde tegen Google’s diversiteitsprogramma’s en trainingen speciaal voor vrouwen. De rationele toon ten spijt, loopt zijn betoog op enkele punten spaak.

Software-engineer James Damore, inmiddels ontslagen, schreef een stuk (pdf) waarin hij pleit voor het erkennen van biologisch gegronde verschillen tussen mannen en vrouwen en het stopzetten van enkele ‘discriminerende’ maatregelen die Google neemt om meer vrouwen in dienst of aan de top te krijgen. Zoals elders is opgemerkt, wekken de quasi-professionele toon en de verwijzingen naar wetenschappelijk onderzoek de indruk dat zijn standpunt is gebaseerd op rationaliteit en redelijkheid. Damore zelf stelt dat hij als “classical liberal” sterk hecht aan “reason”, hierbij verwijzend naar een onderzoek naar de psyche van libertarians, die meer dan liberals en conservatives de capaciteit zouden hebben “to reason their way to their ideology”.

Allemaal goed en wel, maar heel logisch of goed doordacht is zijn redenatie volgens mij niet. In het algemeen is niet goed te begrijpen waarom je ertegen zou zijn mannen en vrouwen anders te behandelen als je stelt dat verschillen tussen mannen en vrouwen een biologische basis hebben. Juist dat we weinig kunnen doen aan verschillen zou discriminerende maatregelen rechtvaardigen. Was Damore’s betoog niet sterker geweest als hij had gesteld dat de verschillen tussen mannen onderling en tussen vrouwen onderling groter zijn dan de verschillen tussen mannen en vrouwen? Daaruit kan immers wél volgen dat het zinvol noch rechtvaardig is om mannen en vrouwen anders te behandelen.

Foto: Alan Cleaver (cc)

Rammelende conclusies over criminaliteit onder asielzoekers

ANALYSE - De politie maakte vorige week cijfers bekend over verdachte asielzoekers. De Telegraaf en de Volkskrant meenden te weten dat asielzoekers crimineler zijn dan de Nederlandse bevolking. Maar die vergelijking kan niet zomaar worden gemaakt.

De Telegraaf berichtte vrijdag en zaterdag over ‘criminele asielzoekers’: “Schokkend beeld misdaad kansloze asielzoekers”. Andere media volgden en verschillende cijfers deden de ronde. Wat opvalt is dat de verslaggeving erg onduidelijk was: geen verwijzing naar bronnen, inconsistentie in definities (overigens ook door schuld van de politie: 10.000 verdachte statushouders bleken vreemdelingen te zijn). Hierdoor is het moeilijk om cijfers en beweringen van journalisten te checken, mocht de lezer daarvoor überhaupt tijd hebben (alle documenten staan hier). En dat checken is nodig, want journalisten die schrijven over criminaliteitsstatistieken, dat gaat nogal eens mis.

In dit geval ging het onder andere mis toen journalisten de vraag stelden of asielzoekers “crimineler” zijn dan “gewone burgers” en “niet-westerse allochtonen”. De Telegraaf maakte deze vergelijking in een kort artikel met nota bene de titel ‘Cijfers schieten tekort’. De Volkskrant maakte eenzelfde vergelijking in een poging de bewering in de Telegraaf te checken.

De journalisten lijken zich echter niet te realiseren dat de politiecijfers zodanig tekortschieten dat hierover geen zinnige uitspraak valt te doen.

Foto: digitalbodies (cc)

De dissidenten in ‘Dat wordt oorlog!’

RECENSIE - Het sociaal experiment in het tv-programma van BNN laat zien hoe gewone mensen door manipulatie en wij-zij-denken worden gedreven tot conflict.

BNN zond in april en mei in vier delen het programma Dat wordt oorlog! uit. In het programma wordt een sociaalpsychologisch experiment uitgevoerd om te laten zien hoe ‘gewone mensen’ zo gemanipuleerd kunnen worden dat ze bereid zijn te strijden (met geweld) tegen een groep mensen die in hun ogen ‘anders’ is.

Het experiment is gebaseerd op het Amerikaanse Robbers Cave Experiment uit 1954, waarin twee groepen van 12-jarige jongens, die dachten dat ze op een zomerkamp waren, tegen elkaar werden opgezet. Onderdeel van het experiment is niet alleen om de rol van groepsdynamiek (in-groep versus uit-groep, wij-zij-denken) in het ontstaan van een conflict te onderzoeken, maar ook om te kijken wat er nodig is om de groepen tot verzoening te laten komen.

Strijden om eten

De twaalf deelnemers (18-30 jaar) in Dat wordt oorlog! zijn ingedeeld in twee teams, die in eerste instantie niet van elkaar weten. De eerste manipulatie is gericht op het hecht maken van de teams. Ze moeten hun persoonlijke items afstaan, dezelfde kleding dragen (zo ontstaan Team Rood en Team Blauw) en een teamlogo ontwerpen.

Wat deze kaart wel en niet over vooroordelen zegt

ANALYSE - Bovenstaande kaart (klik voor grotere versie) zou verschillen in onbewuste raciale vooroordelen laten zien. Er zijn echter nogal wat problemen met de onderliggende data. Het toch publiceren van de kaart bevestigt zo hele andere vooroordelen. (Bron kaart hier, CC BY 4.0.)

Enkele weken geleden ging deze kaart van Europa via de (sociale) media rond. De kaart, gemaakt door twee psychologen van de University of Sheffield, zou laten zien hoe racistisch de witte bevolking in verschillende landen is. We zien blauwe landen – onder andere Noorwegen, Zweden, Engeland en Nederland – en rode landen – onder andere Tsjechië, Litouwen, Wit-Rusland en Oekraïne. Blauwe landen zijn minder racistisch dan rode landen, en hoe dieper rood hoe racistischer. Het patroon is duidelijk: Noord- en West-Europese landen zijn minder racistisch dan Oost- en Zuid-Europese landen, met uitzondering van de voormalig-Joegoslavische landen.

Verschillende media berichtten erover. Welingelichte Kringen schreef: “Hoewel Sylvana Simons daar ongetwijfeld anders over denkt, valt het in ons land wel mee. We zijn ongeveer even racistisch als de landen om ons heen.” En: “Weinig verrassend zijn de Oost-Europese landen in het algemeen en Tsjechië in het bijzonder, het meest racistisch.”

O ironie, vooroordelen over bepaalde groepen de vrije loop laten in een artikel over vooroordelen. Het zou lachwekkend zijn als het onterecht benoemen van volkeren als racistisch niet zo schadelijk was.

Foto: Roel Wijnants (cc)

Imema’s, nabo’s of streepjes-Nederlanders?

De begrippen ‘allochtoon en autochtoon’ hebben hun beste tijd gehad. Wat zijn alternatieven en wat kunnen we zeggen in alledaagse gesprekken?

Is imema het nieuwe woord voor allochtoon? Freek de Jonge zal in zijn verkiezingsconference gedoeld hebben op het besluit van de WRR en het CBS om in hun publicaties voortaan te spreken over ‘inwoners met een migratieachtergrond’ (Freek: ‘driepoot’) en ‘inwoners met een Nederlandse achtergrond (imena, ’tweepoot’). De tweedelingen ‘allochtoon en autochtoon’ en ‘westers en niet-westers’ zijn aan vervanging toe omdat:

De migranten zijn inmiddels zo verschillend qua herkomstland en migratiemotief dat ze niet meer onder de overkoepelende termen ‘allochtonen’ of ‘westers’ en ‘niet-westers’ zijn te vangen. Deze labels hebben daarnaast een uitsluitende en onderschikkende werking. De term ‘allochtoon’ (‘van een ander land’) is bovendien onjuist voor de tweede generatie om­dat die in Nederland is geboren.

Nabo’s en fobo’s

In het maartnummer van Sociologie Magazine vraagt sociologe Leen Sterckx zich af of de nieuwe termen nu wezenlijk anders zijn: het voorstel om ‘allochtoon’ te vervangen door ‘inwoners met een migratieachtergrond’ miskent immers nog steeds dat veel kinderen van migranten wel degelijk een Nederlandse afkomst hebben.

Sterckx bespreekt vervolgens het voorstel van socioloog Arjen Leerkes voor een dynamisch perspectief waarbij de gekozen benamingen moeten weerspiegelen dat “het in Nederland geboren en getogen zijn zorgt voor overeenkomsten ongeacht de herkomst van ouders”. Leerkes stelt voor te spreken over ‘nabo’s’ (native born) van Nederlandse (of Marokkaanse/…) herkomst en ‘fobo’s’ (foreign born) van Marokkaanse (of Nederlandse/…) herkomst.

Foto: Maik Schlösser (cc)

De draai van Leefbaar Rotterdam

Leefbaar Rotterdam is volgens Andere Tijden van een club voor boze burgers veranderd in een bestuurspartij, maar de bestuurders maken zich nog altijd boos over de multiculturele samenleving.

Ook Leefbaar Rotterdam viert dit jaar hun 15-jarig bestaan. Andere Tijden wijdde recent een aflevering aan de oprichting van de partij in 2002. Lokale partijen van ‘boze burgers’ waren ook toen niet nieuw, maar Leefbaar Rotterdam bracht een nieuw thema in: “buitenlanders”. Een van de speerpunten van het eerste partijprogramma was het “aanpakken van de keerzijde van de multiculturele samenleving”. Delen van de straat waren overgenomen door “tuig” en als Nederland niet vol was dan was het “wel erg druk”.

Betrokken bestuurders

In maart 2002 deed de partij met Pim Fortuyn als lijsttrekker voor het eerst mee aan de gemeenteraadsverkiezingen. Op verkiezingsdag werd voor het huis van Fortuyn geprotesteerd – “Stop de Hollandse Haider” stond er op de borden. De partij hoopte 5 zetels te winnen – het werden er 16. Leefbaar zou die raadsperiode drie wethouders aan het college leveren. Een van hen, Marco Pastors, moest na drie jaar aftreden vanwege uitspraken over moslims.

Vijftien jaar later is Leefbaar een “bestuurspartij” geworden, aldus Andere Tijden: “Van boze burgers naar betrokken bestuurders, dat is de draai die Leefbaar Rotterdam heeft weten te maken”. Ik moest denken aan iets dat ik een week ervoor hoorde tijdens een bijeenkomst over Rotterdams woonbeleid: dat Leefbaar toch helemaal niet meer zo bezig is met ‘allochtonen’. Misschien wel begrijpelijk, die observatie, maar niet helemaal juist.

Foto: Cary Bass-Deschenes (cc)

Wat willen partijen doen aan ongelijkheid? Deel 4: rechten

Het thema ongelijkheid kon in de afgelopen jaren op veel belangstelling rekenen. In aanloop naar de verkiezingen kijk ik wat partijen beloven te doen aan het verminderen van ongelijkheid. Deel 4: rechten.

Evenals onderwijskansen, inkomen en vermogen, is de mate waarin mensen zich effectief op hun rechten kunnen beroepen ongelijk verdeeld. De oorzaken moeten onder meer gezocht worden in (onbewuste) discriminatie of de ongelijke verdeling van hulpbronnen zoals geld en kennis die nodig zijn een beroep te kunnen doen op, bijvoorbeeld, rechtsbijstand of een bestaansminimum.

Op initiatief van de Orde van Advocaten verscheen vorige week een analyse van het rechtsstatelijk gehalte van 13 verkiezingsprogramma’s, waarin ook de bescherming van fundamentele rechten tegen het licht werd gehouden. Conclusie: vijf partijen doen voorstellen die ‘op gespannen voet staan met de rechtsstaat’. (Volgens mij zijn het acht partijen.)

Deze conclusie zal niet verbazen gezien een recent advies aan de Verenigde Naties, waarin 23 mensenrechtenorganisaties waarschuwen dat de mensenrechtensituatie in Nederland de afgelopen vijf jaar is verslechterd. ‘Ouderen en mensen met een beperking worden uitgesloten, de politie discrimineert stelselmatig, kwetsbare vluchtelingen worden slecht behandeld en de privacy van Nederlanders staat stevig onder druk.’ In het rapport worden 32 aanbevelingen gedaan. Sommige mensenrechtenschendingen raken (bijna) iedereen, andere inbreuken raken vooral kwetsbare groepen. Vanuit die gedachte zoom ik hier in op enkele van de aanbevelingen en kijk ik wat 16 partijen erover zeggen in hun verkiezingsprogramma’s (zie deel 1 voor verantwoording).

Foto: Low Jianwei (cc)

Wat willen partijen doen aan ongelijkheid? Deel 3: vermogen en wonen

Het thema ongelijkheid kon in de afgelopen jaren op veel belangstelling rekenen. In aanloop naar de verkiezingen kijk ik wat partijen beloven te doen aan het verminderen van ongelijkheid. Deel 3: vermogen en wonen.

In deel 3 van de serie kijk naar de vermogensongelijkheid en neem ik twee gerelateerde maatregelen mee die met wonen te maken hebben (zie deel 1 voor verantwoording). In het vorige deel schreef ik dat de inkomensongelijkheid niet zo spectaculair is (gestegen), maar voor vermogen ligt dat anders. De WRR laat zien dat de vermogensongelijkheid veel meer toenam en groter is dan de inkomensongelijkheid. De rijkste 10 procent Nederlanders bezit zo’n 60 procent van het vermogen, terwijl de helft van de Nederlanders geen vermogen heeft en de armste 10 procent zelfs een negatief vermogen (een schuld dus). De rijkste Nederlanders hebben naast het eigen huis nu meer vermogen dan ooit. Zie bijvoorbeeld ook deze grafieken over de impact van de crisis op het vermogen van de rijkste 10 procent versus de rest.

De (toenemende) vermogensongelijkheid wordt mogelijk nog onderschat omdat de gegevens die het CBS verzamelt onvolledig zijn. Anderen claimen dat de vermogensongelijkheid wordt overschat omdat de pensioenen niet worden meegerekend, hoewel betwist kan worden dat pensioenen echt vermogen zijn.

Foto: ludmila drago (cc)

Echte feiten over de mens

Bij Jalta hebben ze ook interesse in wat de politiek partijen beloven te doen voor meer gelijkheid. Maar dan net even vanuit een wat andere invalshoek.

Wouter Roorda bekritiseert de verschillende voorstellen van partijen om de ongelijkheid te verminderen. De effecten daarvan zullen volgens hem zijn dat mensen gaan ‘delen in armoede’ en dat kwartjes weer dubbeltjes worden. Verwijzend naar Marx signaleert Roorda dat de wens om in economische zin iedereen gelijk te maken ‘onuitroeibaar’ is. Telkens weer wordt de aloude vraag gesteld: waarom zou iemand die 40 uur per week fysieke arbeid doet niet evenveel verdienen als een beleidsmaker die evenveel uur op een ministerie achter zijn bureau zit?

Winstdeling

Wat Marx echter niet zou hebben meegekregen, aldus Roorda, is dat de waarde van een goed of dienst niet enkel wordt bepaald door de hoeveelheid arbeid die erin wordt gestopt maar, maar ‘door het punt waar marginale kosten en marginale opbrengsten aan elkaar gelijk zijn’. Nog even los van het feit dat ook Marx begreep dat een goed meer waard kon zijn dan de arbeid die erin gaat, lijkt dit vraagstuk me nou niet de meest relevante in deze context. Relevanter is dat Marx vaststelde dat de arbeider ten onrechte niet meedeelt in de winst die wordt gemaakt. Als zowel de kapitaalhouder als de arbeider bijdragen aan de meerwaarde van een product en in die ‘samenwerking’ winst genereren, waarom gaat dan alle winst naar de kapitaalhouder?

Foto: M. Jeremy Goldman (cc)

Wat willen partijen doen aan ongelijkheid? Deel 2: inkomen

Het thema ongelijkheid kon in de afgelopen jaren op veel belangstelling rekenen. In aanloop naar de verkiezingen kijk ik wat partijen beloven te doen aan het verminderen van ongelijkheid. Deel 2: inkomen.

In deel 2 van de serie kijk ik naar inkomensongelijkheid (zie deel 1 voor verantwoording). De bruto-inkomensongelijkheid is in de afgelopen decennia ‘drastisch toegenomen’, concludeert de WRR in 2014: ‘de laagste inkomens blijven over de 35 jaar grosso modo onveranderd, de hoogste inkomens stijgen met meer dan 60 procent.’ Vanwege herverdeling via belastingen en toeslagen blijft de inkomensongelijkheid in Nederland relatief laag. Leidse economen berekende dat tussen 1990 en 2000 ‘de ongelijkheid van primaire inkomens [is] toegenomen, maar die stijging is nagenoeg volledig afgevlakt door sociale uitkeringen en directe belastingen’. De WRR stelt echter dat de herverdelende werking van belastingen en premies is afgenomen, waardoor dus ook de netto-ongelijkheid toeneemt. De Leidse economen spreken echter tegen dat de rijken steeds rijker worden.

Genoeg ongelijkheid?

Over inkomensongelijkheid kun je dus twisten, maar we kunnen ook de vraag stellen of – ongeacht een toename en los van hoe het in andere landen is – Nederlanders nu van mening dat zijn de inkomensongelijkheid te groot is. Als veel mensen de huidige mate en vormen van ongelijkheid problematisch of onrechtvaardig vinden, dan is dat immers ook een reden er iets aan te doen.

Foto: Alan Levine (cc)

Wat willen partijen doen aan ongelijkheid? Deel 1: onderwijs

Het thema ongelijkheid kon in de afgelopen jaren op veel belangstelling rekenen. In aanloop naar de verkiezingen kijk ik wat partijen beloven te doen aan het verminderen van ongelijkheid. Deel 1: onderwijs.

Het boek van econoom Thomas Piketty en zijn bezoek aan de Tweede Kamer, een serie onderzoeken van de WRR en het SCP, zorgen van de Onderwijsinspectie, onthullingen over belastingontwijking, ophef over etnisch profileren, protest tegen bezuinigingen op de rechtsbijstand, en zo nog wat zaken: er werd in de afgelopen jaren weer volop gesproken over ongelijkheid en gepleit voor meer gelijkheid.

Ongelijkheid in verkiezingsprogramma’s

In een korte serie kijk ik wat politieke partijen willen doen aan het verminderen van ongelijkheid. Aan de hand van een aantal concrete problemen en maatregelen op het gebied van onderwijs, inkomen (deel 2), vermogen en wonen (deel 3) en rechten (deel 4) kijk ik wat partijen erover zeggen en in hoeverre ze maatregelen willen nemen die ongelijkheid zouden kunnen verminderen. Het moge duidelijk zijn dat partijen aan linkerzijde meer aan ongelijkheid willen doen dan rechtse partijen, maar ook dan de vraag: wat willen ze precies?

Mijn analyse heeft betrekking op 16 partijen: de 12 zittende partijen (inclusief DENK) plus vier nieuwe partijen: Forum voor Democratie (FvD), Nieuwe Wegen, de OndernemersPartij en VoorNederland (VNL). De 12 partijen die niet in alle kieskringen deelnemen laat ik buiten beschouwing.

Vorige Volgende