Gastauteur

2.327 Artikelen
3 Waanlinks
25 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

CleanIT: schoolvoorbeeld van een ontspoord veiligheidsproject

Het bestrijden van criminaliteit via internet is belangrijk. Het is dan ook onvergeeflijk als overheden geen idee hebben wat ze aan het doen zijn, onze internetvrijheid te grabbel gooien en bakken met belastinggeld pompen in amateuristisch broddelwerk zoals het CleanIT-project, stelt Ot van Daalen, directeur van Bits of Freedom.

Het onlangs gelanceerde Clean IT project is één van de ergste voorbeelden hiervan. We twijfelden zelfs of we er aandacht aan moesten besteden. Maar omdat het van serieuze overheidspartijen komt, leek het ons goed om toch eens in detail uit te leggen waarom dit project rechtstreeks de prullenbak in kan.

De drijvende kracht achter het Clean IT project is de Nederlandse Nationale Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV). Deelnemers zijn onder meer Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, België en Europol. Het doel van het project is “to counter the illegal use of the internet by terrorists”, zo staat op de website.

De leden zijn een aantal keren bij elkaar gekomen en gaan dat het komende jaar blijven doen. Uiteindelijk hopen ze regels te ontwikkelen om, ja wat precies? Het is onduidelijk, maar belooft weinig goeds. 

Het doel is niet duidelijk

Alle overheidsprojecten moeten een helder omschreven en zo beperkt mogelijk doel hebben. Op die manier zorg je dat belastinggeld zo effectief mogelijk wordt ingezet. Bovendien kan je niet alle problemen in één keer oplossen. Daarnaast beperk je zo het risico dat het project ook voor andere doeleinden wordt ingezet (zogenoemde “function creep“). En als privacy en communicatievrijheid in het geding zijn, is een heldere doelomschrijving zelfs verplicht op grond van Europese mensenrechtenverdragen.

Het doel van het Clean IT project is de eerste maanden al hopeloos uit de klauwen gegroeid:

  • Eerst was het projectdoel “combating the misuse of internet for Al Qaida influenced terrorist purposes” (project outline van 15 september 2011, PDF).
  • Nog niet een maand later werd dit al uitgebreid. De workshop van het project werd georganiseerd “to discuss illegal use of the internet”. Opeens blijkt het project zich te richten op het misbruik van het internet door “terrorists and extremists”. En dat zijn er nogal wat: “all kinds of terrorists organizations, including lone wolf terrorists and individual extremists. Including (alphabetical) animal rights, left-wing, racist, religious, right-wing, separatist and all other terrorist and extremist organizations and individuals.” Al Qaida wordt niet meer specifiek genoemd. Zie het verslag van de workshop van 24 en 25 oktober 2011 (PDF).
  • Bovendien blijkt het project zich opeens te richten op geweld en hate speech: “The project also aims to limit the use of the internet by organizations or individuals inciting murder and violence, and or publishing or disseminating racist and xenophobic material, and hate speech.”
  • En terloops wordt opgemerkt dat het internet “is misused in many forms, including cybercrime, hate speech, discrimination, illegal software, child pornography and terrorism”.

De uitbreiding van het project wordt bevestigd in een voortgangsrapportage van 16 november 2011 (PDF). Desondanks schrijft het NCTV in een persbericht op 18 november 2011 dat het project nog steeds beperkt zou zijn tot Al Qaida: “The project focuses on Al Qaïda influenced content.”

Niet alleen zijn in een paar maanden de groepen waar het project zich op richt uitgebreid: ook is het soort gebruik in de loop van het project uitgebreid. Hoewel het project zich in eerste instantie richtte op “the illegal use” van het internet door bepaalde groepen, is het doel een maand later uitgebreid tot “the illegal and unwanted use” van het internet (verslag van workshop van 24 en 25 oktober 2011, onderstreping toegevoegd).

Dat betekent dus dat het project erop is gericht om gedrag dat niet op basis van een wet verboden kan worden, toch te beperken. Ook hier stelt het persbericht van een maand later weer dat het project zich beperkt “to counter the illegal use of the internet by terrorists”. Dat steekt des te meer, nu het project parlementaire controle omzeilt. We komen hieronder op terug.

De vraag is niet helder

Niet alleen moet het doel helder omschreven zijn: ook de vraag moet  kraakhelder zijn. Want pas dan weet je naar welke oplossingen je moet zoeken. Het klinkt bijna te simpel. Maar niet voor het Clean IT project. In de project outline staat slechts een aanname: “The internet plays a central role and is of great strategic importance for Al Qaida influenced extremist networks.” Daar volgt geen vraag uit.

Terwijl de vraag van alles kan zijn: hoe kan worden voorkomen dat aanhangers van Al Qaida gebruik maken van het internet, of dat sympathisanten fondsen werven via het internet, of dat zij nieuwe recruten werven via het internet? Ga zo maar door.

Ook een maand later was nog steeds niet duidelijk wat de deelnemers precies aan het oplossen waren. En toch organiseren ze allemaal workshops. Als je geen duidelijke vraag hebt, zijn alle zogenaamde oplossingen nutteloos. Want je weet niet of ze werken.

De gevolgen voor communicatievrijheid en privacy worden niet besproken

Clean IT maakt inbreuk op de privacy en communicatievrijheid. Daarom schrijven de organisatoren dat respect voor fundamentele rechten onderdeel moet zijn van het project. Maar dat voornemen opschrijven is niet voldoende: er moet expliciet onderzoek worden gedaan naar de manieren waarop deze grondrechten worden ingeperkt en wat de onbedoelde en ongewenste neveneffecten van het project kunnen zijn.

Want zelfs als zo een systeem met de beste bedoelingen zou worden opgezet: het risico dat dit project in de toekomst wordt misbruikt voor censuur en surveillance is groot:

  • Dit project heeft een megalomane reikwijdte en zou zich richten op misbruik: “within in [sic] all layers and parts of the internet. This includes (in alphabetical order) audio messages posted on internet, blogs, chat rooms, documents posted, e-mail, messaging systems, payment systems, social media, static texts on websites, video messages, web forums” (verslag van workshop van 24 en 25 oktober 2011).
  • En vrijwel de hele internetgemeenschap zou moeten meewerken aan deze regels: “browser providers, certificate providers, cloud providers, domain registrars, e­‐mail service providers, exchange points, filter providers, hosting providers, hotlines, investigation companies, law firms, security consultants, search engine companies, social network sites, technology innovators, vendor sites and web forum providers”.
  • Daarbij komt dat de oplossingen die worden voorgesteld in het document het grondrecht op communicatievrijheid en privacy inperken, zoals het publiceren van zwarte lijsten van verboden websites of het afschaffen van anonimiteit.


Het project wordt niet gebaseerd op bewijs

Het lijkt voor de hand liggen: alle beleid moet worden gebaseerd op stevig bewijs. Het bestaan en de omvang van het probleem moet onderbouwd worden met deugdelijke, onafhankelijke data. En vervolgens moeten de effectiviteit en de gevolgen van alternatieve oplossingen op basis van onafhankelijk onderzoek in kaart worden gebracht. Als dat bewijs ontbreekt is een project niet meer dan een mening van een paar deelnemers. Helaas ontbreekt in Clean IT iedere poging om het project met bewijs te staven. Het probleem wordt niet onderbouwd – het blijft slechts bij aannames – en de oplossingen komen uit de lucht vallen.

Het project omzeilt parlementaire controle

Bij het Clean IT project is ervoor gekozen om parlementaire controle te omzeilen, zo blijkt uit de project outline:

“In addition to regulatory approaches, public-private partnerships can cause a breakthrough in deadlocked talks between government and industry. The internet is in most countries predominantly privately owned, and the internet knowledge is 100% privately owned. Therefore, the solutions to these problems can be found in direct cooperation between member-states and the Internet business.”

In plaats daarvan streven de deelnemers naar “gentlemens agreements” tussen de overheid en marktpartijen:

“The main objective of this project is of a non-legislative  ́framework ́ that consists of general principles and best practices. The principles will be used as a guideline or gentlemen’s agreement, adopted by many partners. They will describe responsibilities and concrete steps public and private partners can take to counter the illegal use of Internet. The principles should fill the gap between Member States (national) regulation and private initiatives / best practices.”

Iedere inperking op de communicatievrijheid en privacy die afkomstig is van de overheid moet gebaseerd zijn op een formele wet. Dat volgt uit de Europese mensenrechtenverdragen. En terecht: het parlement moet zich over die maatregelen kunnen uitspreken, regels moeten in volledige openheid tot stand komen en burgers moeten precies weten waar ze aan toe zijn.

Dat in dit geval ervoor is gekozen om het parlement te omzeilen, is onacceptabel, zeker omdat het project ook is gericht op het beperken van gedrag dat niet op basis van een wet verboden kan worden.

Conclusie: het Clean IT project kan de prullenbak in

De bestrijding van criminaliteit is te belangrijk om met dit soort halfbakken plannetjes aan te pakken. We hopen dat het parlement het Clean IT project in de kiem smoort en dat de overheid ons belastinggeld in de toekomst beter besteed.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Bestaat er eigenlijk wel toezicht op het OV?

Onze anonieme scribent, werkzaam bij een Rotterdams OV-bedrijf, schrijft vertelt vandaag hoe het toezicht op de veiligheid van het OV is geregeld. Kort gezegd: de toezichthouder kán eigenlijk geen toezicht meer houden.

Een oude grap uit “Yes minister” laat zien dat politici de verantwoordelijkheid voor een heikel besluit kunnen ontduiken door hun ambtenaren de opdracht te geven een rapport te schrijven, waarna een werkgroep wordt ingesteld, die commissies benoemd, die ………… waarna de verantwoordelijkheid zo diffuus is geworden dat niemand er meer op aangesproken kan worden. Voor een “terugtredende” overheid is dit niet meer nodig en is de verantwoordelijkheid helder. Je zegt wanneer iets klaar moet zijn en wat het mag kosten.

Vroeger moesten we alles voorleggen aan Inspectie Verkeer & Waterstaat en werd al ons werk tot op het kleinste detail inhoudelijk beoordeeld door hun deskundigen; binnendoorweggetjes en noodoplossingen waren onacceptabel en de standaarden voor de veiligheid lagen bijzonder hoog.

Tegenwoordig gaat het net als bij de APK van uw auto. Een commerciële partij kijkt of op dat moment aan een kleine set minimumeisen is voldaan en geeft dan goedkeuring, de rest van het jaar bent u zelf verantwoordelijk voor de veiligheid.

Het APK keuringsstation heet bij ons “Independent Safety Assessor”, maar heeft een erg vrijblijvend karakter omdat er nog geen richtlijnen voor zijn. Het verschil met APK is, dat niet iedereen mag zeggen een APK keuringsstation te zijn. En als de garage zich alleen als administrator gedraagt, die aftekent als u langs bent geweest, verliest hij zijn keurmerk.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Wissen van angst kan samenleving helpen

Professor Merel Kindt ontdekte een methode om nare herinneringen van angstreacties te ontdoen. Een nieuwe aflevering in de serie Intieme Technologie van het Rathenau Instituut.

Uruzgan-veteraan Richard Paats heeft in Afghanistan vreselijke ervaringen opgedaan, onder meer met bermbommen. Terug in Nederland breekt hem nog steeds het angstzweet uit als er naast hem een auto stopt voor een verkeerslicht. Paats angst was functioneel in Afghanistan, maar verhindert een gewoon leven in Nederland.

Mensen als Paats kunnen wij mogelijk een behandeling bieden die zijn ongegronde en verlammende angsten verminderen. Ik denk dat deze behandeling verlichtend kan zijn voor bijvoorbeeld politie-agenten, brandweermensen en slachtoffers van criminaliteit. Niet alleen kunnen we hun leed verzachten, wij kunnen ook voorkomen dat deze mensen arbeidsongeschikt worden. De maatschappij heeft er dus ook baat bij.

In ons lab hebben we aangetoond dat angsten te wissen zijn. Dat deden we door gezonde mensen eerst een angst aan te leren, bijvoorbeeld door een onschuldig plaatje van een spin consequent te laten volgen door een pijnprikkel die vervelend genoeg is om een angstreactie uit te lokken. Na een tijdje roept het plaatje zelf al angst op, dus zonder dat we de proefpersonen pijn hoeven te doen. Dit is angstconditionering. Het idee is dat getraumatiseerde mensen ook een relatie hebben gelegd tussen een situatie (‘een auto die stilstaat naast de jouwe’) en een heftige gebeurtenis (‘de automobilist blaast zichzelf op’).

Foto: copyright ok. Gecheckt 07-11-2022

Democratie is slecht. Het is tijd voor … de beslissingsmachine!

Democratie is leuk, maar kent ook vele problemen. In deze tijd ontkomen we er niet aan om belangrijke maatschappelijke beslissingen door machines te laten nemen, betoogt informatiedeskundige Frans Knibbe.

Democratie, de macht van het volk. Zo’n vijfentwintig eeuwen geleden, in de stadstaat Athene, bleek het een goed medicijn tegen tirannie te zijn. De directe democratie van Athene ontwikkelde zich tot representatieve democratie – geen referenda, maar bestuur via politieke partijen en volksvertegenwoordigers – en wordt nu wereldwijd gezien als het neusje van de zalm onder de bestuursvormen. Dit geloof gaat zelfs zo ver dat een land dat de democratische principes niet naleeft net zo lang met bommen of economische sancties bestookt mag worden totdat het ook in het democratisch gelid komt.

Is de faam van democratie terecht? Is het echt de beste manier om naties van miljoenen mensen te besturen? In ieder geval zijn er vele zwakke punten te vinden. Hieronder een tiental:

  • Bij verkiezingen mag men kiezen tussen een aantal politieke partijen. Elke partij staat voor een pakket principes en ideeën. De kans dat zo’n pakket exact overeenkomt met de principes van een individuele kiezer is zeer klein. Dus: Persoonlijke ideeën worden niet goed vertegenwoordigd.
  • Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

    Kijken met geluid is onschuld voorbij

    Door echografie komen we steeds meer te weten over de ongeboren foetus. Deze technologisering van de zwangerschap heeft vergaande gevolgen, vindt professor Toine Pieters. Een nieuwe aflevering in de serie Intieme Technologie van het Rathenau Instituut.

    Op maandag 31 oktober 2011 passeerden we de magische grens van zeven miljard aardbewoners. Terwijl de hele wereld vocht om het binnenhalen van de  babyprimeur vergaapten honderdduizenden aanstaande ouders zich alweer aan de eerste echobeelden van hun nog ongeboren kind. Met hulp van de echoscopist of gynaecoloog wordt het onzichtbare zichtbaar gemaakt. Het begint met de herkenning van het hoofd, de romp en de ledematen van het nieuwe mensenleven in de baarmoeder.

    Maar al snel zal de verkenningstocht verder gaan. Nieuwsgierig wordt de buitenkant van het lichaam van de foetus afgespeurd op zoek naar sporen van het geslacht. Is dit eenmaal in het vizier dan gaat het snel verder richting binnenkant. De contouren van de organen dringen zich aan de kijker op. Hart, longen, maag, lever, nieren en hersenen. Gespannen luisteren ze naar het oordeel van de deskundige. Ieder onderdeel wordt beoordeeld op de kwaliteiten normaal of afwijkend. Gaandeweg de intieme speurtocht krijgt de identiteit van de foetus steeds meer vorm. De magie van het eerste ‘kijkmoment’ maakt al snel plaats voor de ouderwens om te weten wat voor vlees ze in de kuip hebben. Is het een jongen of meisje? Zit alles op en aan het kind? Wordt het een mooi, sterk en gezond kind? Antwoorden op deze vragen kunnen steeds gedetailleerder gegeven worden. Ouders hebben toegang gekregen tot een techniek die zich met duizelingwekkende snelheid ontwikkelt.

    Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

    Op zoek naar busladingen vol bloggende huisartsen

    Een gastbijdrage van Ernst-Jan Pfauth, blogger, oud-chef NRC online en thans hoofd van de startup Brainsley.

    Of ik voor het oudjaar nog een stukje voor Sargasso wil tikken over de toekomst van blogs? Uiteraard. Alleen vraag je het op een moment dat ik blogs net een beetje opgegeven heb. Begrijp me niet verkeerd, ík blog nog vrijwel dagelijks met plezier, maar ik verwacht in 2012 geen busladingen vol nieuwe bloggers die het langer dan een maand volhouden. De drempel van het medium is zo hoog. Niet zo hoog als die van traditionele media, en dat heeft prachtige blogs opgeleverd – waaronder Sargasso -, maar te hoog voor bijvoorbeeld een huisarts om te schrijven over de dagelijkse beslommeringen in de praktijk, of zijn vakgebied.

    Dat is zonde, zeg ik als blogger, maar ook als journalist. Want duizend huisartsen weten meer dan één medisch redacteur bij een willekeurige kwaliteitskrant. En het mooie aan blogs is dat die huisartsen hun kennis online kunnen publiceren, ongefilterd. Gratis informatie voor de medisch redacteur en de rest van ’t volk. Maar helaas: zes maanden bloggen zonder reacties in een houterig blogplatform houden maar heel weinig huisartsen vol. Of andere experts, for that matter. Terwijl de opbrengst van bloggen zo groot kan zijn.

    Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

    Borstvoeding versus flesvoeding

    Sabine Roeser is hoogleraar techniek-ethiek aan de TU Delft en Universiteit Twente. Ze zet vraagtekens bij de manier waarop borstvoeding wordt gestimuleerd. Een nieuwe aflevering van de serie Intieme Technologie van het Rathenau Instituut.

    ‘Borstvoeding is het beste voor je baby’ – deze slogan hoort elke aankomende ouder vanaf het begin van een zwangerschap, rond de bevalling en tot maanden na de geboorte van een baby.  Borstvoeding is de meest natuurlijke voeding voor een baby en wordt geprezen om een groot aantal gezondheidsvoordelen ten opzichte van flesvoeding op basis van melkpoeder. De gezondheidsvoordelen van borstvoeding voor met name de baby maar ook voor de moeder blijken uit talloze wetenschappelijke studies. De WHO, Unicef, nationale overheden en gezondheidsorganisaties houden dan ook een pleidooi voor borstvoeding. Ziekenhuizen die borstvoeding aanmoedigen kunnen een bepaald certificaat krijgen.

    Veel jonge ouders willen hun baby borstvoeding geven. Maar dat lukt niet altijd. De internationale borstvoedingsorganisatie La Leche League verspreidt informatie over borstvoeding. Lacatatiekundigen staan ter beschikking om te assisteren bij het geven van borstvoeding. Ondanks al deze hulp zijn er echter toch situaties waarbij borstvoeding niet lukt. In Nederland bijvoorbeeld begint de overgrote meerderheid van moeders na de bevalling met borstvoeding, maar reeds na een maand is dat aantal gehalveerd, en er zijn weinig moeders die tot zes maanden na de bevalling borstvoeding geven, terwijl dat de aanbevolen minimale duur is.

    Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

    Wilders beheerst politiek 2.0

    DATA -

    foto Bert Boerland

    Een gastbijdrage van Maurits Denekamp van de Nederlandse Nieuwsmonitor.

    Gister kwam Geert Wilders in het nieuws met een tweet waarin hij op niet mis te verstane wijze aangeeft hoe hij over hypotheekrenteaftrek denkt. Mochten VVD en CDA denken aan versobering van hypotheekrenteaftrek en aflossingsvrije hypotheken, zo dreigt Wilders, dan zal hij aansturen op nieuwe verkiezingen. Het is exemplarisch voor de wijze waarop Wilders zijn Twitter-account gebruikt. Wilders laat via Twitter regelmatig weten hoe hij over relevante thema’s denkt, al verzendt hij geen grote hoeveelheden tweets. Bovendien reageert hij niet op andere gebruikers van Twitter en volgt hij niemand. Het is éénrichtingsverkeer voor de PVV-leider: Een vorm van politiek 2.0 als nieuwe strategie voor de PVV leider.

    Nederlandse media zijn zeer geïnteresseerd in de tweets van Wilders. Van de 335 tweets die Wilders het afgelopen jaar de wereld in stuurde, komen in totaal 52 tweets terug in de Nederlandse dagbladen. In totaal besteden zij in 142 artikelen aandacht aan de tweets. In de onderstaande tabel hebben we het aantal artikelen weergegeven per dagblad dat een tweet van Wilders letterlijk heeft overgenomen. We presenteren de resultaten in absolute aantallen en in percentages.

    Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

    Valkuilen nieuwe media nog groter dan voor de oude

    De frictie tussen betrouwbaarheid en amusementswaarde speelt de oude media parten, maar bij de nieuwe media, zoals blogs en social media zijn daar twee dimensies bijgekomen. De valkuilen zijn daarom een stuk groter, betoogt Bart Drenth, lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) in deze gastbijdrage.

    In 2003 waarschuwt de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling in het advies Medialogica dat de kwaliteit van de media onder druk staat. De media proberen de amusementswaarde van hun nieuws te verhogen door incidenten en persoonlijke conflicten bovenmatig aandacht te geven. Politici zijn hiervan zowel slachtoffer als medeplichtige. Zo hebben media en politici elkaar in een houdgreep en is er minder aandacht voor de taaie beleidspraktijk. Deze voltrekt zich dan ook grotendeels ongezien en ongestoord onder de oppervlakte, terwijl de meeste  aandacht uit gaat naar het spektakel dat zich in het volle zicht afspeelt.

    In 2003 speelt internet in de meningsvorming nog maar een kleine rol. Het belang van de sociale media is op dat moment nog verwaarloosbaar. Wat betekent de opkomst van de nieuwe media voor de conclusies uit 2003? Heeft de opkomst van de sociale media sinds die tijd de tendens die de RMO waarneemt versterkt?

    Op het eerste gezicht lijkt dit inderdaad het geval. Door Twitter verspreidt het nieuws zich sneller, wordt het eerder onderwerp van debat en dooft het ook weer eerder uit. Een paar uur na de dood van Kadaffi twitterde Kustaw Bessems ‘Sorry, ik was de hele dag druk, maar gelieve op deze plek alsnog zo’n plechtige, hoopvolle doch passend bezorgde Kadaffi-tweet te lezen.’ Blijkbaar is het wenselijk je te verontschuldigen als je je niet snel genoeg in het koor van commentatoren voegt.

    Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

    Brief aan André Kuipers

    Boudewijn Pothoven schrijft brieven. Deze week aan André Kuipers.

    Geachte heer Kuipers,

    Zoals gebruike­lijk aan het eind van het jaar wor­den overal lijst­jes gepub­liceerd en ‘pri­jzen’ uit­gereikt. De bek­end­ste is natu­urlijk Time Mag­a­zine, dat koos voor ‘The Pro­tester’. In Ned­er­land wer­den Rutte (door de par­lemen­taire pers) en Roe­mer (door Een­Van­daag) verkozen tot politi­cus van het jaar. Sport­man van het jaar was Epke Zon­der­land, ter­wijl Britt Dekker de meeste gegooglede Ned­er­lan­der van 2011 werd. Het zal alle­maal wel. Met dit soort rom­me­laars als con­cur­ren­tie kan het nú al niet meer mis­sen, of u wordt de man van 2012.

    Wubbo Ock­els. Wie in Ned­er­land kent hem niet? Los van het feit dat je met zo’n naam vanzelf wel opvalt, is hij toch vooral bek­end als dé Ned­er­landse astro­naut. Nou bent u natu­urlijk geen astro­naut, maar een kos­mo­naut (want niet vanuit Amerika, maar vanuit Rus­land omhoog geschoten), maar dat maakt voor het ver­haal even niet zoveel uit. Waar het om gaat is dat Ock­els nogal een tot de ver­beeld­ing sprek­ende per­soon is, en begri­jpelijk­er­wijs gold als uw grote voor­beeld. Maar u bent groter. Nadat u met uw eerste ruimtereis in 2004 de 7 dagen, nul uur en 44 minuten ruimtetijd van Wubbo Ock­els al over­toepte, ver­pul­vert u met uw huidige reis ook uw eigen record. U gaat voor 5 maan­den de ruimte in!

    Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

    Principes versus presence?

    Linda Kool is onderzoeker en adviseur bij TNO. Ze ervaart grote druk om mee te doen op Twitter en Facebook, ondanks haar bezwaren op het gebied van privacy. Een nieuwe aflevering van de serie Intieme Technologie van het Rathenau Instituut.

    Het web is voor velen van ons niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Het web is onze lifeline naar de wereld geworden. Vrienden, werk, uitgaan, nieuws, boodschappen, entertainment en de nieuwste hotspot in de stad – het is slechts een paar muisklikken van ons weg. En die levenslijn wordt steeds belangrijker. In 2009 gaf onderzoek al aan dat jongeren liever een dag niet eten dan een dag zonder telefoon door het leven te moeten gaan. Recenter onderzoek laat zien dat een derde van de jongeren internet tegenwoordig net zo belangrijk vindt als water, eten, lucht en een dak boven hun hoofd.

    Bij mij loopt het allemaal niet zo’n vaart. Hoewel ik van diverse apparaten ben voorzien, van smartphone tot iPad, lijk ik maar geen optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die het sociale web me biedt. Waar collega’s en vrienden Facebook en Twitter continu aan hebben staan, hun nieuwsinname maximaliseren, samen online scrabble spelen en tussendoor ook nog werken, kan ik slecht wennen aan het continu onderbroken worden door de rits tweets, instant messages, krabbels etc. Mijn Facebook en Hyves-account heb ik opgezegd, ik ben niet  begonnen aan locatiegebaseerde sociale netwerken zoals Foursquare en ik moet altijd mijn best doen om me te herinneren dat het weer tijd is voor een Tweet. Ik heb geen publiek Twitter-account; mijn Tweets zijn alleen zichtbaar voor mijn volgers en dat zijn er ook niet veel. Ik steek dus bleek af bij de bovengenoemde digital natives, maar trouwens ook bij vrienden en collega’s (digital native of niet).

    Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

    Vijanden en bijna-vrienden in de blogosphere

    Het is nooit liefde geweest tussen Peter Breedveld van Frontaal Naakt en Sargasso. Maar het zijn rare tijden en zo is een conformistisch zelfgenoegzaam blogje ineens als die Sumatraanse berggorilla. Een gastbijdrage van Peter Breedveld.

    Ik zal nooit meer vergeten dat ik in 1997 zat te lunchen met wat collega’s van De Haagsche Courant, toen de chef van de stadsredactie zich tot mij richtte en vroeg: “Maar zeg dan eens, Peter, wat voegt dat Internet nou daadwerkelijk toe? Wat kon je niet wat je nu wel kunt, dankzij het Internet?”

    Ik stak een betoog af over de beschikbaarheid van allerlei informatie, waarvoor je vroeger was aangewezen op de knipselmappen in de Openbare Bibliotheek, en op de volledigheid van de samenstellers daarvan. En van informatie waarvan je helemaal niet wist dat je die nodig had. Ook stelde ik dat dankzij het Internet een enorme groep mensen, die tot voor kort onzichtbaar was, een stem had gekregen, en een gezicht.

    Ik werd niet uitgelachen. Dat zou betekenen dat er naar me was geluisterd. Mijn eerste zin was al weggehumpft door mijn tafelgenoten. De vraag aan mij was natuurlijk retorisch. Dat Internet een eendagsvlieg was, een kortstondige rage, dat leek de heren zo klaar als een klontje. Pikkies als ik moesten niet denken dat mijn generatie nog iets toe te voegen had aan de vooruitgang die was ingezet, – en voltooid – door hun babyboomgeneratie.

    Vorige Volgende