Gastauteur

2.321 Artikelen
3 Waanlinks
25 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Conspiracy , Señor Supersol2016, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons.

Complotdenken in Nederland en Europa

ANALYSE - van Daniël van Wijk, Maria Eismann en Aart C. Liefbroer

Aan de hand van de grootschalige, representatieve en internationaal vergelijkbare enquêtedata van de European Social Survey laten NIDI-onderzoekers zien dat er grote verschillen bestaan binnen Europa in de steun voor complottheorieën. Eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

Sinds de start van de coronapandemie is er veel aandacht voor het geloof in complottheorieën, zowel in de wetenschap als in de media en het maatschappelijk debat. Inmiddels is er redelijk wat bekend over de achtergronden en gevolgen van complotdenken. Waar minder over bekend is, is de mate waarin inwoners van verschillende landen complottheorieën ondersteunen. In dit artikel laten wij zien dat er grote verschillen bestaan binnen Europa in de steun voor complottheorieën. Hiervoor gebruiken we de grootschalige, representatieve en internationaal vergelijkbare enquêtedata van de European Social Survey (ESS). We bekijken drie stellingen over complottheorieën die zijn toegevoegd in Ronde 10 van de ESS, waarvoor de data – verzameld tussen 2020 en 2022 in een groot aantal Europese landen – recent beschikbaar zijn gekomen. Eerst onderzoeken we in hoeverre Nederlandse respondenten het eens zijn met elk van deze stellingen, daarna plaatsen we Nederland in de bredere Europese context door deze aantallen te vergelijken met een selectie van Europese landen.

Foto: SBA73 (cc)

Wanhopige Partido Popular ondermijnt Spaanse democratie

ELDERS - In Spanje blokkeert de rechtse Partido Popular benoemingen van hoge rechters. Het tekent de verrechtsing van de partij, schrijft gastauteur Nick Ottens.

De Spaanse oppositie heeft het land in een grote institutionele crisis gestort, volgens linkse media zelfs de grootste sinds de gefaalde legercoup van 1981. Premier Pedro Sánchez spreekt van een ‘ongekende situatie in onze democratie.’

Wat is er aan de hand? Het Constitutionele Hof van Spanje, het best te vergelijken met de Raad van State in Nederland, heeft de Senaat verboden om hervormingen van het hof te debatteren. Premier Sánchez wil het makkelijker maken om hoge rechters te benoemen. Daar is, afhankelijk van het soort rechters, nu een meerderheid van drie vijfde tot driekwart van de zetels in zowel het Congres als de Senaat voor nodig. De linkse Sánchez heeft die meerderheid niet. De rechtse Partido Popular (PP) blokkeert al vier jaar zijn benoemingen.

Dat is ongekend. In het verleden had de PP ook niet altijd zo’n grote meerderheid, maar de PSOE, de partij van Sánchez, hield benoemingen van conservatieve rechters niet tegen.

Dat de PP zo ver gaat, tekent de verrechtsing van de partij. De christendemocraten voelen de hete adem van Vox in hun nek, een nieuwe partij die in Europa samenwerkt met Forum voor Democratie en in eigen land volhoudt dat de misdaden van Franco door links worden overdreven.

Foto: Linda Trimm (cc)

Waterschapsdemocratie? Een goed idee!

ANALYSE - van Hans Vollaard en Harmen Binnema, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

De verkiezingen van waterschappen zijn in potentie het grootste democratisch feestje in Nederland. Aan geen enkele verkiezing mogen zoveel mensen meedoen. Waterschappen krijgen echter regelmatig kritiek op hun democratische gehalte, omdat een deel van het algemeen bestuur van waterschappen wordt benoemd door belangenorganisaties. Bovendien is de vraag of kiezers en gekozenen wel verstand hebben van waterkwesties. Zouden taken als bescherming tegen het water en schoon water niet beter in handen zijn van experts? Het eerste onderzoek ooit naar de democratische kwaliteit van waterschappen laat evenwel de meerwaarde van democratie zien voor waterschappen, ook al is er nog flink wat werk te verrichten om van waterschappen een levende democratie te maken.

Waterschappen zijn, op basis van huidige opvattingen over democratie, het jongste democratische orgaan van Nederland. Pas vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw hebben alle inwoners immers kiesrecht gekregen in het waterschapsbestuur. Dat is een stuk later dan in het nationaal, provinciaal en lokaal bestuur (1919) en de Europese Unie (1979). Maar nu mogen bij geen andere verkiezing zoveel inwoners stemmen als bij waterschappen. Bij Tweede Kamerverkiezingen en provinciale verkiezingen zijn immers alleen mensen met de Nederlandse nationaliteit kiesgerechtigd. Bij gemeenteraadsverkiezingen mogen daarnaast ook EU-burgers stemmen, net als niet-Nederlandse inwoners die minstens vijf jaar onafgebroken legaal in Nederland verblijven. Bij waterschapsverkiezingen geldt die verblijfseis van vijf jaar voor niet-Nederlanders niet, waardoor in maart 2023 zo’n 14 miljoen inwoners mogen stemmen.

Foto: Jan Willem Broekema (cc)

Vijf creatieve alternatieven voor een kiesdrempel

ANALYSE - een gastbijdrage van Simon Otjes, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

Vrijwel ieder jaar steekt de discussie over de kiesdrempel wel even op. Dit jaar was het Jo Ritzen die samen met CDA-, D66-, VVD- en PvdA-prominenten pleit voor een kiesdrempel van 2%. Vaak is het Tom van der Meer die hier op Stuk Rood Vlees zijn licht laat schijnen over deze discussie. Dat deed hij hier, hier, hier, hier, hier, hier, hier en hier. Ik zal zijn argumenten hier niet herhalen. U kunt in zijn eloquente betogen lezen waarom een kiesdrempel slecht is voor politiek vertrouwen.

Het is tijd voor creatieve alternatieven in het politiek debat. Daarom doe ik hier vijf voorstellen die de negatieve bijeffecten van versplintering adresseren zonder de stemmen van honderdduizenden Nederlanders weg te gooien.

Wat is het probleem waarvoor de kiesdrempel een oplossing is? Groep-Ritzen stelt dat de onelineliners domineren rond het Binnenhof. De controlerende en wetgevende taken delven ondertussen het onderspit. Dat koppelen zij in een achtergrondstuk via twee mechanismen aan versplintering.

Gemiddelde fractiegrootte

De gemiddelde Kamerfractie is nu kleiner dan 20 jaar geleden. Na de verkiezingen van 2003 waren dat 17 leden per fractie. Na de verkiezingen van 2021 waren dat 9 leden per fractie. Iedere fractie heeft voor alle onderwerpen een woordvoerder. Met kleinere fracties zijn Kamerleden dus woordvoerder op steeds meer onderwerpen. Hun portefeuille wordt steeds zwaarder portefeuille. Fracties missen daarmee kritische massa voor goede controle. Ze missen de deskundigheid om weerwerk te bieden aan het kabinet. En ze missen de tijd om zich goed in te lezen in onderwerpen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Als Wit-Rus gewend aan de isoleercel

gastbijdrage van Ardy Beld

Nikolaj Statkevitsj is voorzitter van de sociaal-democratische partij ‘Narodnaja Gromada’ in Belarus. Onder het regime van Aleksandr Loekasjenko zat hij wegens zijn politieke activiteiten al eerder 8 jaar in verschillende gevangenissen en kampen. Enkele maanden vóór de presidentsverkiezingen van 2020 en de daaropvolgende massale protesten werd hij op klaarlichte dag ontvoerd door de geheime dienst KGB. Na anderhalf jaar voorarrest werd de oud-militair in december 2021 in een monsterproces tegen de oppositie opnieuw veroordeeld. Deze keer luidde het oordeel 14 jaar strafkamp.

Alleen in de cel

In juni van dit jaar werd de Wit-Russische politicus vanuit Homel overgeplaatst naar een kamp met een speciaal regime in Gloebokoje in de regio Vitebsk. De gedetineerden in Gloebokoje worden in cellen vastgehouden en niet in barakken. De bewegingsvrijheid is er veel beperkter dan in andere kampen. De 66-jarige politieke gevangene zit alleen in een cel van 1 bij 3 meter. Wegens gefingeerde overtredingen belandt hij telkens weer in een strafcel waar de omstandigheden nog schrijnender zijn. Op 22 augustus schreef Nikolaj Statkevitsj in ironische bewoordingen aan zijn vrouw Marina Adamovitsj:

De belangrijkste gebeurtenis: ik zit in een andere cel. Eentje die maar liefst 7 cm breder is dan de vorige, waardoor ik, weliswaar zigzaggend, vijf stappen kan doen. Hierdoor is mijn fitnessprogramma duidelijk intensiever geworden. Ik maak overdag drie wandeltochten van 30 tot 40 minuten en ’s avonds nog eens van 20 tot 30 minuten. Na het middageten doe ik aan gewichtheffen, daarvoor heb ik een met water gevulde 1,5-literfles. Ik druk het gewicht 800 keer per dag en denk dat het mettertijd nog meer zal worden

Foto: BoH, CC BY-SA 3.0 via Wikimedia Commons Binnenvaarttanker Jade in het Calandkanaal

Cora, BEDANKT!

COLUMN - 2022 is door de brute aanval van de Russen op Oekraïne nu al een gedenkwaardig jaar. Maar niet alleen door deze onacceptabele daad van agressie onderscheidt 2022 zich van voorgaande jaren.

Zelden was er in het land een breed gedragen gevoel van protest zo zichtbaar als dit jaar. Dit bleek en blijkt nog steeds uit het op veel plaatsen wapperen van een omgekeerde, Nederlandse vlag.

Ook opmerkelijk waren de momenten dat een rechter Onze Overheid moest corrigeren; tot de orde moest roepen. Dit geschiedde niet alleen ten aanzien van het Ministerie van Defensie, in het stikstofdossier, bij de Toeslagenaffaire en m.b.t. de asielopvang, maar ook inzake het ontgassen. De rechter vonniste in oktober (RBDHA : 2022 : 10721) dat het jarenlang door het Ministerie van I&W gebruikte argument dat de provinciale ontgassingsverboden niet op de Rijkswateren zouden gelden, onjuist is. Lariekoek.

De rechter veegde naar mening van ondergetekende daarmee niet alleen dit argument van tafel, maar tevens ook een andere, dikwijls genoemde reden, waarom Onze Overheid niet op het ontgassen zou kunnen handhaven: het nog in te voeren CDNI-Verdrag. Deze eveneens hogere regeling ( gelijk het ADN ) zou een landelijk verbod op het ontgassen in de weg staan. De rechter stelt in paragraaf 5.4 van het vonnis echter dat er geen hogere regeling is, welke de provinciale ontgassingsverboden nietig zou kunnen verklaren. Wanneer geen hogere regeling een provinciaal verbod nu onmogelijk maakt, kan een hogere regeling in wording, het CDNI, dan momenteel wel een landelijk verbod dwarsbomen?

Foto: Victoria Pickering (cc)

Spoorwegpartizanen tegen het Russische leger

ACHTERGROND - Verzet en repressie in Belarus, een gastbijdrage van Ardy Beld

Direct na het begin van de Russische invasie werden in Belarus de spoorwegen op verschillende plekken gesaboteerd. De reactie van het zelfbenoemde regime in Minsk liet niet lang op zich wachten.

De Wit-Russische organisatie BYPOL, een ondergronds netwerk van ex-medewerkers van politie en justitie, lanceerde als reactie op de Russische invasie een reeks directe acties tegen de logistiek van de Russische troepen. De maatregelen zijn onderdeel van het plan ‘Peramoga’ (Wit-Russisch voor overwinning) dat gezamenlijk met oppositieleider Svetlana Tichanovskaja werd opgezet voor de wederopbouw van de constitutionele republiek en het afwenden van bedreigingen voor de soevereiniteit van Belarus. Individuele cellen van BYPOL kregen de opdracht de infrastructuur van de spoorwegen binnen de voormalige Sovjetrepubliek ten noorden van Oekraïne door sabotage onbruikbaar te maken.

Spoorwegoorlog voor iedereen

In een verklaring over de door staatsmedia gedoopte ‘spoorwegoorlog’ schreef de organisatie op haar Telegram-kanaal: “Het is onze plicht – en ligt in onze macht – om reële handelingen te verrichten om de oorlog te stoppen, ons te bevrijden van de bezetting door Russische troepen en de goede naam van onze voorouders in ere te herstellen. De zogenaamde spoorwegoorlog berust op een vaardigheid waarin we ervaring hebben. Het is iets dat ieder van ons kan doen.” Volgens BYPOL heeft de ondergrondse operatie het functioneren van de Russische militaire logistiek danig kunnen verstoren. De Russische Spoorwegen zouden het nachtelijk verkeer van treinen door Belarus inmiddels zelfs hebben verboden. Wit-Russische machinisten zouden ook massaal gehoor hebben gegeven aan de oproep locomotieven van goederen- en personenverkeer in dienst van het Russische leger niet te bedienen. Volgens The Washington Post zou de sabotage in Belarus zelfs de reden zijn geweest voor het mislukken van de bezetting van de Oekraïense hoofdstad aan het begin van de invasie.

Foto: 2Tales (cc)

Politiek als showworstelen

Een gastbijdrage van Hartger Wassink.

In mijn studententijd, begin jaren ’90, keek ik wel eens Amerikaans showworstelen. Het sloeg nergens op, maar ja, er was nog geen internet en ’s nachts was er niks anders op tv. Ik vond de serieusheid waarmee de worstelaars hun speel speelden heel interessant. Iedereen wist dat het allemaal nep was, maar niemand doorbrak de code. Een soort Sinterklaas voor volwassenen. Het leek allemaal vrij onschuldig en op misbruik van anabole steroïden na is er volgens mij nooit iets onoirbaars gebeurd.

Ik moet daar regelmatig aan terugdenken. Want ergens in de afgelopen 20-30 jaar is de Nederlandse politiek een soort showworstelen geworden, alleen zijn de consequenties een stuk serieuzer. Ik zal proberen uit te leggen wat me dwars zit.

Politiek draait om debat en debat kan (net als showworstelen) al interessant genoeg op zich zijn om naar te kijken, los van wat je persoonlijke voorkeur voor de inhoudelijke uitkomst van het politieke debat is. Bovendien: het gegeven dat politiek (anders dan showworstelen) wel degelijk serieuze consequenties heeft in de echte wereld, draagt bij aan de spanning die van het spektakel uitgaat.

Het is niet alleen omdat politiek in de belangstelling staat, dat dit spektakel interessant is. Spektakel op zich trekt al belangstellenden aan. Zoals een brandje, een ongeluk of een vechtpartij. Het dus ook andersom: maak van politiek spektakel, en je trekt politieke aandacht. Pim Fortuyn was de eerste die doorhad dat spektakel loont. Het verhaal van zijn tegenstrever Ad Melkert is bekend: die richtte zich liever, zonder spektakel, op de inhoud.
Maar hij onderschatte faliekant de aantrekkingskracht van de underdog in een op handen zijnde vechtpartij. En die aantrekkingskracht van de underdog is erg groot: het is verdienmodel van het Amerikaanse showworstelen.

Foto: Tweede Kamer Schermafbeelding Debat gemist stemmingen 18-10-2022

Grote variatie in stemgedrag oppositie tijdens Rutte-IV

ANALYSE - gastbijdrage van Tom Louwerse, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees

In het publieke debat is terecht aandacht voor de ruwe omgangsvormen in het parlementaire debat. Persoonlijke beledigingen en verdachtmakingen gelden als een teken van sterke politieke polarisatie. Dat biedt echter maar een gedeeltelijk beeld van de verhouding tussen coalitie en oppositie. Allereerst omdat het parlementaire debat slechts een gedeelte van het representatieve werk betreft, maar ook omdat de retorische polarisatie zich toch vooral laat gelden door en ten aanzien van enkele van de rechtse oppositiepartijen – met Forum voor Democratie als meest bekende voorbeeld.

In dit stuk kijk ik niet naar wat de parlementariërs zeggen, maar hoe ze stemmen. Dat biedt een zicht op een ander, maar belangrijk, deel van het parlementaire werk. Uit een analyse van hun parlementaire stemgedrag komt naar voren dat oppositiepartijen onder Rutte-IV heel uiteenlopend stemmen. Niet alleen inhoudelijk, maar ook in de mate waarin hun stemgedrag onderscheidend is van de regering en de coalitiepartijen.

Steun voor wetgeving

Allereerst kunnen we kijken naar de wetsvoorstellen van de regering die onder Rutte-IV in stemming zijn gebracht. Ik laat de begrotingswetten daarbij buiten beschouwing. Het verwerpen van wetsvoorstellen van de regering is een duidelijk manier voor oppositiepartijen om zich af te zetten tegen het regeringsbeleid. Toch zien we over het algemeen veel steun voor wetgeving onder oppositiepartijen. Partijen als Volt, PvdA en GroenLinks en ook de eenpitters Den Haan en Gündoğan steunen ruim 9 op de 10 wetsvoorstellen van de regering. Bij DENK, SP en PvdD gaat het om ongeveer 8 op de 10, en voor BIJ1 iets minder dan 7 op de 10. Bij de oppositiepartijen die je rechts van de regering zou kunnen plaatsen zien we iets lagere percentages, vooral bij Forum (steun voor minder dan de helft van de wetsvoorstellen). PVV, JA21 en Van Haga steunen zo’n 7 op de 10 wetsvoorstellen. Bij Omtzigt, SGP en BBB betreft het pakweg 8 op de 10 wetsvoorstellen. Ter vergelijking staan in onderstaande figuur ook de cijfers voor Rutte-III, waarbij we redelijk vergelijkbare patronen terugzien.

Foto: Abhi Sharma (cc)

Neoliberalisme, een Nederlandse geschiedenis

RECENSIE - gastbijdrage van Hans Custers

In 1993 trad het Verdrag van Maastricht in werking en een jaar later volgde een uitgebreide herziening van het GATT-akkoord. Beide verdragen hadden tot doel om de internationale vrijhandel te bevorderen. Bram Mellink en Merijn Oudenampsen beschrijven in hun boek wat er daarna gebeurde: er verscheen een artikel in NRC (betaalmuur) met de kop: ‘Nationale elite moet de economie redden.’ Het zag er somber uit voor de Nederlandse economie, die niet in staat was om te concurreren met het buitenland, was de waarschuwing.

Er waren geen verklaarde tegenstanders van die vrijhandelsakkoorden aan het woord, die hun nederlaag niet konden accepteren. Integendeel, NRC citeerde topambtenaar van Economische Zaken Ad Geelhoed, econoom en PvdA-prominent Arie van der Zwan, Rabobankbaas en invloedrijke CDA’er Herman Wijffels, Philips-directeur Jan Timmer en VVD-leider Frits Bolkestein. Stuk voor stuk pleitbezorgers van een mondiale vrije markt. Ze waren het eens over de remedie: ‘ingrijpende veranderingen op het gebied van sociale zekerheid, belastingen en arbeidsverhoudingen.’ Met een doortastend beleid van een nieuw kabinet dat later dat jaar aan zou treden zou het goed kunnen komen, dacht Geelhoed: ‘Het is mogelijk, maar het kost wat in termen van gerief, van dingen waar we aan gewend zijn.’

Foto: © Tweede Kamer Plenaire zaal tijdelijke Tweede Kamer copyright ok. Gecheckt 28-09-2022

Afwijkend stemmen – wanneer wijken Kamerleden af van hun fractie?

ANALYSE - Een gastbijdrage van Simon Otjes, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

Deze week stapte Daan de Neef uit de Kamer. Hij kon zich niet vinden in de lijn van de VVD op het gebied van vluchtelingen en asielzoekers. Het opvallende is dat De Neef nooit afwijkende heeft gestemd van de VVD-fractie. Dat komt überhaupt weinig voor, maar je zou verwachten dat iemand eerst afwijkend stemt, voordat die uit de fractie stapt.

Ik heb sinds 1998 152 stemmingen gevonden waarin een individueel kamerlid anders stemde dan de rest van diens fractie. Waarom doen Kamerleden dat?

Het Kamerlid en diens geweten

In het klassieke beeld van de afwijkende stem staat een Kamerlid tussen diens eigen geweten en de lijn van de partij. Ondanks druk van de partij om mee te stemmen met de partijlijn (dat is immers goed voor de sterkte van het merk waar het Kamerlid op gekozen wordt), gaat het Kamerlid toch voor het eigen geweten. In haar proefschrift neemt Cynthia van Vonno dit klassieke perspectief onder de loep. Ze schetst in vier stappen waarom Kamerleden zo vaak met hun fractie meestemmen:

  • Kamerleden zijn het vaak eens met de lijn van hun fractie. Kamerleden kiezen zelf voor een partij waar ze het mee eens zijn en bovendien is er een selectiecommissie die kijkt of Kamerleden de partijlijn wel delen.
  • Foto: nhadatvideo (cc)

    Bij voedselbedrijven gaat winst voor de boer

    Een gastbijdrage van Nick Ottens

    De bedrijven die het meeste baat hebben bij de intensieve veehouderij weigeren mee te praten over hervorming van de sector. De grote ketenpartijen steunen de boerenprotesten, maar verdedigen vooral hun eigen belang.

    Agrifirm, De Heus en ForFarmers, drie van de grootste veevoerbedrijven ter wereld, financieren de demonstraties tegen het stikstofbeleid van het kabinet. Zij zijn ook het grote geld achter boerenbeweging Agractie. Agrifirm schuift, na eerder een uitnodiging van Johan Remkes te hebben afgewezen, toch bij de bemiddelingspoging van de VVD’er aan. De Heus en ForFarmers laten het, net als Agractie, afweten.

    Royal A-ware, de zuivelverwerker met merken als Royal Orange en Westzaner, en de Vandrie Group, één van de grootste kalfs- en rundvleesverwerkers van Europa, trekken ook de portemonnee. Samen met De Heus betalen zij een publiekscampagne om tegenwicht te bieden aan wat zij het ‘anti-landbouwsentiment’ noemen. Ook Royal A-ware heeft een uitnodiging van Remkes afgeslagen.

    Gezamenlijk hadden deze vijf bedrijven vorig jaar een omzet van 8,7 miljard euro (1 procent van de Nederlandse economie) en maakten zij 212 miljoen euro winst. Nog groter zijn FrieslandCampina, Rabobank en de supermarkten. Met uitzondering van de bank weigeren ook die het gesprek.

    Vorige Volgende