Gastauteur

2.322 Artikelen
3 Waanlinks
25 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Photos et Voyages (cc)

Voor de leider geldt: elke centimeter telt!

ANALYSE - Een recente studie van Melvyn Hamstra laat zien dat de lengte van een leider positief correleert met hoe charismatisch hij – het geldt niet voor een zij – gevonden wordt. Dit suggereert dat lange politici succesvoller zijn. Young and French vinden inderdaad dat de vier beste presidenten van de VS (bepaald via een survey) maar liefst tien centimeter langer zijn dan de vijf slechtste presidenten. Wikipedia wijdt een pagina aan een vergelijking tussen presidentskandidaten en hun lengtes. Sinds 1900 heeft in 19 gevallen de langste kandidaat gewonnen, in twee gevallen waren ze even lang en in slechts acht gevallen won de kleinste kandidaat. Een studie in Polen laat zien dat kiezers verliezers van verkiezingen groter inschatten voor de verkiezing en winnaars van verkiezingen groter inschatten na de verkiezing.

Lengte doet er dus toe. Geen wonder dus dat op deze foto Sarkozy met z’n 1 meter 65 de hulp van een hak en een hups inroept om bij Obama (1.85m) in de buurt te komen.

Maar hoe doen de Nederlandse politici het? Hoe lang zijn ze? Met dank aan ome Google en vooral veel navraagwerk kom je een eind. Maar in sommige gevallen blijft het gissen; de ‘miezerige’ Pechtold is naar schatting 1.84m. Ik dacht dat hij veel kleiner was (dankzij Wilders?). Het figuur hieronder laat op de y-as de schattingen van de lengtes van de politici zien (laat een bericht achter als de schatting verkeerd is). Wilders is dus het langste (1.95m). Sowieso zijn de heren politici (1.84m) langer dan de gemiddelde Nederlander (1.81m). Ik heb geen recente meting van charisma gevonden, in plaats daarvan gebruik ik het rapportcijfer dat mensen aan politici hebben gegeven in een onderzoek van TNS-Nipo. Ik heb ook naar andere datasets en factoren gekeken (leiderschap, bekwaamheid en sympathie uit de UvA/VK dataset van Philip van Praag over de verkiezingen van 2012, sympathie uit de LISS data). Het beeld is min of meer hetzelfde als in figuur 1.

Foto: Free Photo Fun (cc)

De keerzijde van ‘kaizen’ of: de last van ‘lean’

OPINIE - Recent suggereerde Peter de Waard in De Volkskrant (´Was Toyoda het grootste autogenie?` d.d. 24-9-2013) dat het succes van de Japanse autofabrikant Toyota niet zozeer aan het collectief en kaderdiscipline toe te schrijven zou zijn, maar veel meer aan het genie van de leider Eiji Toyada en de door hem geïntroduceerde en toegepaste managementfilosofie, de zogenaamde ‘kaizen’. Dit staat ook wel bekend als het Toyota Production System (TPS).

In de TPS-leer zijn alleen die productiehandelingen waardevol die ‘waarde toevoegen voor de klant’, dat wil zeggen waarvoor deze bereid is te betalen: “de klantvraag staat centraal,” heet het dan. Alle overige handelingen (“uit het raam kijken,” etcetera) zijn verspilling en dienen door tegenmaatregelen (“kranten voor de ramen, oogkleppen?”) te worden geëlimineerd. Vandaar dat de TPS-leer ook wel bekend staat onder de naam ‘Lean’. Andere essentiële elementen in het TPS zouden bestaan in het zoveel mogelijk medewerkers zelf laten nadenken over de manier waarop ze werken en het daarbij voortdurend stimuleren van innovatieve ideeën, bij voorkeur van de werkvloer, om zodoende een zichzelf versterkende cultuur van ‘continu verbeteren’ te bewerkstelligen. Wie kan daar nou tegen zijn? En dan hebben we er ook nog de Toyota Corolla aan te danken!

Foto: Sheila's (cc)

Het EPD, Aussie-style | deel 2

ANALYSE -  In Australië werkt het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) door een gebrek aan visie, expertise en geld. Dat is een zegen voor het systeem, beargumenteert econoom Paul Frijters.

I have watched the Australian effort, concentrated in the National E-health Transition Authority (NEHTA) from the sidelines and have been amazed at the difference in the Australian approach to the European or American approach. It is a quintessentially Australian approach to change that might just work.

The key strengths of the NEHTA initiative are a lack of foresight, a lack of consultation, a lack of expertise, and a lack of money. Each of these is an enormous blessing in disguise when it comes to the problem at hand. Let me explain, for it is truly quite wondrous that these things should be strengths.

Problems that might arise

A lack of foresight in this area means that you don’t try to deal with all the problems that might arise. You essentially just do your best to guess the major blocks and then you improvise as the problems hit you. And the problems are stupendous, ranging from incompatible programming code to dysfunctional organisations who don’t want to play ball, emerging privacy issues, game-playing private contractors, opportunistic politicians, and high staff turnover.

Foto: Kennisland (cc)

Zet onderwijsmiddelen effectief in

OPINIE - Het is een positieve ontwikkeling dat er in het Herfstakkoord extra geld is gekomen voor onderwijs. Maar er missen concrete maatregelen om het onderwijs te verbeteren, vindt Jonge Democraten.

Het kabinet en D66, CU en SGP sloten afgelopen vrijdag een akkoord over de begroting voor 2014. Wij zijn opgelucht dat er een akkoord gesloten is dat kan rekenen op een meerderheid in de Eerste Kamer. Ronduit tevreden zijn we over de extra investering in het onderwijs van 650 miljoen euro, een van de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de plannen die het kabinet op Prinsjesdag presenteerde. Meer geld betekent echter niet direct dat de kwaliteit van het onderwijs omhoog gaat. Er moeten concrete maatregelen genomen worden om zo het onderwijs in Nederland sterk te verbeteren. Het akkoord is nog erg vaag over de invulling van de ingeboekte investering, maar de Jonge Democraten denken graag mee om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en innovatie te stimuleren.

Een van de meest concrete maatregelen die in het akkoord beschreven wordt is een investering in de beloning van leerkrachten. Wij zijn erg positief over deze maatregel. Leerkrachten hebben sinds 2009  geen loonstijging meer gehad en zijn er daardoor al drie jaar in koopkracht op achteruit gegaan. Daardoor is het verschil in salaris tussen docenten en andere hoger opgeleiden waarschijnlijk sterk vergroot. Overigens kan loonstijging over de gehele linie, ook voor de rest van de publieke sector en het bedrijfsleven, zorgen voor innovatie, duurzame groei en hogere (binnenlandse) consumptie.

Foto: Sheila's (cc)

Het EPD, Aussie-style | deel 1

ANALYSE -  In Australië werkt het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) door een gebrek aan visie, expertise en geld. Dat is een zegen voor het systeem, beargumenteert econoom Paul Frijters. Vandaag deel 1, morgen volgt deel 2.

For fourteen months, Australia has had an electronic national health register. It has almost nothing in it, but the hope is that in years to come (when lots of people have registered) it will start to have all the information on someone’s health that floats around in the health industry. This includes discharge summaries, the history of medicine use, databases on allergies and conditions, payment histories, dental records, childhood illnesses, vaccination history, and treatment plans.

This health register was initially championed by Tony Abbott when his party was last in power and he was the health minister, so now that he is the Prime Minister, its future looks safe for the next few years at least. Let me, as an interested but only average-informed health watcher, talk through the possibilities of this health register, the failures to have health registers in many countries, and the wondrous ways in which the Australian variety seems to have benefited and thrived from a lack of foresight, a lack of consultation, a lack of expertise, and a lack of money. It is somewhat unusual and incredible from the point of view of normal economic thinking about reform, but we seem to have a policy area here in which it seems an advantage to bumble along in the dark, rather than be well-prepared beforehand.

Foto: Jean-Pierre Dalbéra (cc)

Ongeloof

ACHTERGROND - In de kerk waarin ik zing wordt het kruisbeeld dat boven het altaar hangt geflankeerd door Maria en Johannes. Aan de zijde van Maria staat wat lijkt op een vrouwelijke heilige en aan de andere kant staat een beeld van een vrouw die haar hoofd afwendt van het kruis, een blinddoek draagt en een gebroken vaandel in haar hand houdt.

Als u de paters in de kerk vraagt welke heiligen dat zijn, zult u te horen krijgen dat de vrouw aan de zijde van Maria staat voor het geloof en dat de geblinddoekte dame staat voor het ongeloof. 

De iconografie van beide dames laat dat ook goed zien: het geloof kijkt naar het kruis en draagt – natuurlijk – een kroon en een vaandel. Soms heeft ze ook een kerkgebouwtje of een kelk in haar hand of zit op een leeuw. Het ongeloof is niet alleen geblinddoekt maar wendt het hoofd ook af, ze wil echt niet geloven. En omdat in christelijk perspectief ongeloof nu eenmaal tot niets leidt, is haar vaandel gebroken. Soms is ook de kroon van het ongeloof zichtbaar, maar niet op haar hoofd. Hij is op de grond gevallen, of ze houdt hem in haar hand. Soms zit ze op een ezel. Soms is ook een duiveltje zichtbaar. Dat kan heel subtiel: er bestaan afbeeldingen waar het ongeloof wordt geblinddoekt door een slang.

Ik denk dat de meeste bezoekers het bovenstaande verhaal zullen accepteren. Ik weet heel zeker dat de meeste gelovigen het ook voor waar houden, tenzij ze iets weten van de geschiedenis van de christelijke iconografie. Want de vrouw die voor het geloof staat, is de ecclesia, de kerk en de geblinddoekte vrouw is de synagoga, het jodendom dus. De kerk overwint en het jodendom is verslagen. Dat was in de Middeleeuwen zo’n beetje de boodschap. De beide dames stonden voor iets wat tegenwoordig wordt ervaren als anti-semitisch.

Inmiddels is binnen de kerk niet alleen de theologie ten aanzien van het uitverkoren volk behoorlijk veranderd, die veranderingen zijn ook doorgesijpeld naar de gewone gelovigen. De ‘christen in de straat’ aan wie je nu iets zou vertellen over een triomferende kerk en een verslagen jodendom zal eerder aan NSDAP-propaganda denken dan aan zijn eigen geloofsgemeenschap. Ook het idee dat het christendom het jodendom overbodig zou hebben gemaakt of dat de kerk nu ‘het ware Israel’ is, is tegenwoordig alleen nog maar bekend bij theologen die daarvoor hebben doorgeleerd en ook iets weten over theologie uit het verleden.

Maar als morgen het bestuur van – ik noem maar een voorbeeld – het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap bij het Nederlands episcopaat zou protesteren tegen de voortzetting van deze apert anti-semitische gewoonte, dan zouden ze historisch gezien een verdraaid goed punt hebben. Het episcopaat zou begrijpen waarover het ging, maar aan de gewone gelovigen zou het moeten worden uitgelegd en ik vermoed dat die het er niet altijd mee eens zullen zijn, ook niet na uitleg.

En beide partijen zouden ook gelijk hebben. Voor joden is het volkomen logisch en begrijpelijk dat ze de ecclesia et synagoga opvatten als een uiting van anti-semitisme. Voor gewone gelovigen is het ook volkomen normaal om het duo te zien als ‘geloof en ongeloof’, zonder enige relatie met de tragische verhoudingen tussen kerk en jodendom. De beeldengroep heeft voor hen een geheel andere inhoud en betekenis gekregen. Eén die het oorspronkelijk niet had, die ook nooit de bedoeling is geweest, maar die er toch kwam.

Via Apoftegma.

Foto: The Reboot (cc)

Waarom loting geen oplossing is voor democratisch tekort

ANALYSE - De afgelopen weken is David Van Reybrouck niet weg te denken uit de nationale media. Onder meer in Buitenhof, de Correspondent, de Volkskrant en Trouw kaart hij terecht een aantal problemen aan met het functioneren van de representatieve democratie. Armen Hakhverdian en Van Reybrouck discussiëren elders over de vraag of die problemen zich inderdaad uiten in een structurele vertrouwenscrisis.

Evenzo interessant als het vertrouwensvraagstuk is de prikkelende oplossing die Van Reybrouck aandraagt. Hij stelt meermalen dat loting van politieke functies democratischer is dan verkiezingen, omdat kiezers momenteel alleen kunnen stemmen op professionele politici met ‘geld, diploma’s of connecties.’ Door loten zou ‘het onderscheid tussen bestuurders en bestuurden verval[len].’

Loten is niet democratischer dan verkiezingen, en kan zelfs afbreuk zou kunnen doen aan de democratie.

Legitimiteit gebaseerd op kans betekent minder burgerinspraak

De legitimiteit van de ingelote bestuurder is volledig gebaseerd op het principe van kans: de bestuurder had net zo goed u of ik kunnen zijn. Dit betekent echter ook dat de inhoudelijke voorkeuren van alle andere burgers buitenspel staan. Van Reybrouck stelt in Trouw dat ‘het verlangen naar inspraak groeit.’ maar dat burgers ‘pas na vier jaar weer politici kiezen die vervolgens verlamd zijn door de kieskoorts en niets durven te doen.’

Foto: Radio Nederland Wereldomroep (cc)

Anouchka van Miltenburg, lever die hamer toch in

OPINIE - Anouchka van Miltenburg doet haar werk als Kamervoorzitter niet goed en kan beter de eer aan zichzelf houden, vindt Clara Mens.

Geert Wilders was weer even bezig. ‘Het zal nooit wennen. Een Marokkaanse (Arib) vanmiddag als Kamervoorzitter met de Koran voor haar neus in de Nederlandse Tweede Kamer,’ twitterde het PVV-kopstuk. Khadija Arib (PvdA) is ondervoorzitter van de Tweede Kamer en verving de afwezige voorzitter. Er zijn geen aanwijzingen dat ze de vergadering slecht leidde. Het enkele feit dat een Marokkaans-Nederlandse vrouw die zich al jarenlang voor de Nederlandse samenleving inzet op dat moment de voorzittershamer hanteerde stond Geert Wilders tegen. We zijn eigenlijk niet anders van hem gewend. Sarren, stoken, irriteren, mensen persoonlijk aanvallen, en dit alles onder luid applaus van zijn fractiegenoten en met – het moet gezegd worden – succes in de polls. De stekker van het Catshuis is allang weer vergeten. Gelukkig waren er mensen die het voor Khadija Arib opnamen. Fractiegenoot Diederik Samsom bijvoorbeeld. Wie echter zweeg, was de afwezige échte voorzitter van de Tweede Kamer, Anouchka van Miltenburg. Haar woordvoerder liet weten dat zij nooit reageert op tweets.

Dat Anouchka van Miltenburg het niet gemakkelijk heeft, is bekend. Natuurlijk is alle begin moeilijk en hadden ook vroegere voorzitters van de Tweede Kamer aanloopproblemen, maar de huidige voorzitter lijkt niet zozeer niets goed te doen, ze lijkt vooral helemaal niets te doen. Dat is op zichzelf goed verklaarbaar. Van Miltenburg opereerde zwak bij een regeling van werkzaamheden toen het ging om een debat over toeslagenfraude door Bulgaren. Vervolgens speelde ze een nooit helemaal opgehelderde rol bij de samenstelling van de commissie van in- en uitgeleide voor de inhuldiging, waar een affaire rond Geert Wilders ontstond die Senaatsvoorzitter Fred de Graaf de kop kostte.  Even dreigde een onderzoek naar haar eigen rol, maar het offer van De Graaf heeft haar positie waarschijnlijk gered en ze behield het vertrouwen van de VVD-top, die waarschijnlijk sowieso niet graag twee Kamervoorzitters van VVD-huize op één dag zag sneuvelen. Sindsdien loopt ze wel op eieren.

Foto: Patrick Rasenberg (cc)

Sociale wetenschappen tussen retoriek en werkelijkheid

OPINIE - Een opmerkelijk interview in de Volkskrant afgelopen donderdag met de drie leden van de commissie-Baud, die onderzoek deden naar de wetenschappelijke fraude van antropoloog Mart Bax. Met name de volgende opmerking van antropoloog Peter Pels viel me op:

Enige fictie is onvermijdelijk in de sociale wetenschap. De observatie van sociaal gedrag door een onderzoeker is altijd gebaseerd op een beperkt aantal waarnemingen, die alleen met retorische middelen – met de ficties van de statistiek of van de kwalitatieve generalisatie – tot een geheel kunnen worden gesmeed. Schaf je die af, dan schaf je de wijze waarop sociale wetenschap verhalen vertelt af.

Ook natuurwetenschappers vertellen verhalen en gebruiken retoriek, met name wanneer ze een populair-wetenschappelijk verhaal schrijven. Daar is op zich niets mis mee. De vraag is echter hoever dat mag gaan. In een populair-wetenschappelijk discours worden retorische instrumenten gebruikt om de werkelijkheid die uit de wetenschappelijke data “opdoemt” meer contouren te geven, om die duidelijker te laten uitkomen.

Maar antropoloog Peter Pels lijkt iets veel sterkers te beweren, namelijk dat ‘retorische middelen’ eigenlijk tot het fundament van de sociale wetenschap behoren. Die retorische middelen zijn blijkbaar de enige manieren om de fragmentarische en beperkte kennis die er is te bundelen en tot één verhaal te maken. Het lijkt erop alsof de retorische middelen binnen de sociale wetenschappen een hele andere rol spelen, namelijk dat daarmee een werkelijkheid geschapen wordt. Er wordt een eenheid in de data gesmeed die er blijkbaar van nature niet is. Vandaar ook dat binnen de antropologie – in het interview wordt het ook genoemd – soms gebruik werd (wordt?) gemaakt van literaire fictie als stijlmiddel. Zo wordt in het interview gerefereerd naar een proefschrift van ene Daniël Meijers dat een ‘duizend jaar levende rabbi [opvoert] om de ontwikkeling van het judaïsme te beschrijven.’

Foto: ANWB Vrijwilligers (cc)

Dierendag

ACHTERGROND - Gisteren was de sterfdag van de heilige Franciscus van Assisi (1181-1226), wiens kerkelijke feestdag om voor mij onbekende redenen pas vandaag wordt gevierd. Zoals alle heiligen was het een wat zonderlinge man, die de gewoonte had te preken voor dieren. Vandaar dat het vandaag ook werelddierendag is.

Franciscus, wiens naam ‘Fransmannetje’ betekent, had echter niet zoveel op met huisdieren, wel met wilde. Toen het plaatsje Gubbio werd geplaagd door een wolf die niet alleen dieren, maar ook mensen aanviel, trok Franciscus erop uit om eens met de wolf te gaan praten. Die opzet lukte en Franciscus wist ervoor te zorgen dat de wolf de dorpelingen en hun vee niet meer lastig viel. Dat is het verhaal dat je normaal gesproken hoort.Wat er vaak niet bij wordt verteld, is dat hij er achter kwam dat het de honger was die de wolf tot zijn daden dreef. Om dat op de lossen regelde hij een overeenkomst tussen de dorpelingen en de wolf, die ervoor zorgde dat de wolf regelmatig te eten kreeg en hij in ruil daarvoor zijn gedrag zou veranderen. Dat had succes en de wolf leefde nog twee jaar in vrede met de inwoners van Gubbio tot hij van ouderdom overleed.

Vanuit seculier oogpunt kun je dit verhaal natuurlijk zien als fictie, een wonderverhaal. Toch is het meer. Franciscus ging praten met een personage waarvan iedereen verwacht dat er niet mee te praten valt en waarvan je echt geen gedragsverandering hoeft te verwachten. Die stunt heeft hij vaker uitgehaald.

Foto: Geoff Coupe (cc)

Spelregels van de stad

OPINIE - Wat zijn de spelregels van de stad? Daarover debatteert een panel in De Balie in Amsterdam vanavond. Bart Voorzanger hoopt van harte dat er iets zinnigs uitkomt. Maar dat lukt alleen als die spelregels iedereen even veel ruimte geven, en daar lijken niet alle panelleden voor.

Een van de deelnemers aan het panel is Maja Mischke, die haar bijdrage alvast samenvat in The Post Online:

Dus: wil je in Amsterdam wonen waar mannen, vrouwen, homo’s en hetero’s vrij en gelijk zijn aan elkaar? Van harte welkom! Of wil je je eigen culturele/religieuze stokpaardjes berijden, zelfs als die een bedreiging vormen voor de vrijheid in de stad? Dan is Staphorst e.o. waarschijnlijk een geschiktere leefomgeving voor je. Doeidedoeidoei!

Voordien heeft ze duidelijk gemaakt dat het Amsterdam waar ze ooit ging wonen een vrije stad was waar alles kon, en dat dat intussen flink veranderd is:

Zoenende mannen, hand in hand lopende mannen: het kan niet meer in Amsterdam. Vrouwen en meisjes krijgen niet alleen commentaar op wat ze wel of niet aanhebben: ze worden uitgescholden voor hoer en zelfs letterlijk lastig gevallen. Steeds meer Amsterdammers vinden het nodig om hun religieuze overtuiging pontificaal aan de buitenwereld te tonen: hoofddoeken, baarden, boerka’s en djellaba’s. In plaats van een ontwikkeling richting het vrije individu dat in verbondenheid samenleeft met anderen, zijn er steeds meer tendensen waarneembaar richting groepsdenken en zelfs de parallelle samenleving. Segregatie is in sommige wijken van onze stad een realiteit.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Berichtgeving over NRC-premierspoll beneden alle peil

ANALYSE - NRC was de afgelopen weken op zoek naar de beste premier die Nederland sinds 1900 heeft gehad. Afgelopen weekend berichtte de krant over de bevindingen van onder andere een enquête onder experts, waar Willem Drees als beste naar voren kwam, en een peiling onder bezoekers van nrc.nl, die de meeste stemmen aan Ruud Lubbers gaven.

De initiatiefnemers hebben duidelijk de meeste energie gestoken in de eerstgenoemde enquête onder experts. Uit de verantwoording blijkt dat zij tachtig deskundigen – historici, politicologen, etc. – hebben aangeschreven, waarvan er uiteindelijk vijftig de vragenlijst hebben geretourneerd (vijfendertig experts hebben daadwerkelijk een volledige enquête ingeleverd). De vragenlijst bevatte tal van vragen die vervolgens op transparante wijze zijn gecombineerd en geaggregeerd tot een uiteindelijke score. Hoewel je best kunt bakkeleien over de gemaakte keuzes – waarom tellen bijvoorbeeld beide onderdelen van de enquête (de open vraag over ‘beste premier’ en de tien gesloten vragen) elk voor 50% mee? – is het duidelijk hoe de scores tot stand zijn gekomen.

Wie is ‘het publiek’?

De bezoekerspoll daarentegen is gwoon een enkele vraag over wie de beste premier was sinds 1900. Het was een internetpoll zoals zoveel nieuwssites en blogs die dagelijks plaatsen. Uiteindelijk hebben 3.441 mensen een stem uitgebracht en won Lubbers dus met 885 stemmen (25,7%). Het is voor iedereen natuurlijk volstrekt helder dat deze steekproef in de verste verte niet representatief is voor de Nederlandse bevolking.

Vorige Volgende