Gastauteur

2.327 Artikelen
3 Waanlinks
25 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Amsterdamized (cc)

Sinterklaas en de NSA

ACHTERGROND - Wat hebben Sinterklaas en de NSA gemeen? Ze houden allebei in de gaten of we ons wel goed gedragen. Misschien kan het verhaal van Sinterklaas en zijn ‘Grote Boek’ ons helpen om de onthullingen van klokkenluider Edward Snowden te begrijpen, denkt Jelte Timmer.

Met 5 december op komst kon ik het niet laten om iets te schrijven over het ‘Grote Boek van Sinterklaas’. Het Grote Boek is iets waar ik laatste tijd gek genoeg weinig meer over hoor – misschien ook een vertekend beeld door mijn leeftijd – maar wat uitermate goed in de huidige tijd lijkt te passen. Waar het Grote Boek een verhaaltje was om mij als klein kind in de gekte van het Sinterklaas feest een beetje tot normaal gedrag te manen, hebben de onthullingen van Edward Snowden in de afgelopen maanden duidelijk gemaakt dat het idee van een bestand waar in wordt bijgehouden wat iedereen uitvreet helemaal geen raar sprookje blijkt te zijn.

Ondanks de onthullingen van Snowden blijkt het nog moeilijk om vat te krijgen op de bezigheden van de NSA. Alexander Klöpping probeerde afgelopen maandag bij De Wereld Draait Door bijna wanhopig de relevantie van het werk van de klokkenluider aan radio-dj Giel Beelen duidelijk te maken. Die gaf aan liever door de overheid te worden bespioneerd dan door Google en Facebook. Voor veel mensen is het onduidelijk wat er nu precies het probleem is met veiligheidsdiensten: we wisten toch al dat we in de gaten werden gehouden, we hebben er niet direct last van, en we kunnen er bovendien weinig tegen beginnen.  Maar misschien kan Sinterklaas ons in deze moeilijke tijden helpen meer grip op de discussie te kringen. Ik pak het Grote Boek er even bij.

Foto: Rita Willaert (cc)

Eerst schild, daarna zwaard

Wetgeving moet eerst schild en daarna zwaard zijn, vindt strafrechtadvocaat Jozef Rammelt in reactie op Judith Sargentini. Wetgeving beoogt de verhoudingen tussen burgers onderling en tussen overheden en burgers te reguleren. Dit is echter niet het geval in Nederland. 

De verhouding tussen burgers betreft het reguleren van verhoudingen tussen gelijken – iedere burger is immers gelijk aan de ander – terwijl de verhouding tussen overheden en burgers er een is van een fundamentele ongelijkheid. De overheid legt regels op en die moeten worden nageleefd. Worden zij niet nageleefd, dan staat daarop onherroepelijk een sanctie in welke vorm dan ook. In het betoog van Judith Sargentini gaat het over deze laatste relatie. De vraag dient zich aan of de overheid bij de regulatie het recht op privacy en gegevensbescherming van de burger geheel of gedeeltelijk terzijde mag schuiven, of dat deze rechten gerespecteerd moeten worden bij het opstellen van wetgeving.

Bij effectieve misdaadbestrijding ontkom je er eenvoudig niet aan om het recht op privacy en gegevensbescherming geheel of gedeeltelijk terzijde te zetten. Hetzelfde geldt voor de opsporing van een strafbaar feit. Dat kan niet anders, maar de regels die zijn opgesteld over hoe die rechten geheel of gedeeltelijk voor een bepaalde periode terzijde geschoven moeten worden, dienen door de handhavers van de wet strikt opgevolgd te worden. Zowel de reden van het tijdelijk terzijde zetten van deze rechten, als de wijze waarop dit geschiedt, dienen aan een integrale controle van een rechter onderworpen te zijn. Dat is, denk ik, in Nederland vrij aardig geregeld in het wetboek van strafvordering. De vraag dient zich echter aan of de staat preventief mag gaan surveilleren zonder dat daarvoor een directe reden aanwezig is.

Camera’s op iedere hoek van de straat die iedere beweging die u maakt registreren. Vastleggen welke winkel u bezoekt, welk vervoermiddel u gebruikt, hoeveel boodschappen u bij de kruidenier naar buiten sleept, noem maar op. Registratie op parkeerzuilen met welke auto u waar en hoelang parkeert. De registratie van de verplaatsingen die u met uw mobiele telefoon in uw tas maakt als u rustig door de stad loopt. Als u bij uw bank de pinautomaat gebruikt wordt er een foto van u gemaakt. Het kan allemaal niet op.

Minister Opstelten kwam onlangs met het onzalige idee om iedere vliegreis die u in de toekomst gaat maken te registreren. Als reden werd uiteraard een effectieve terrorismebestrijding weer eens in de strijd gegooid. Dat plan werd niet door een meerderheid in de Nederlandse politiek omarmd en dat is maar goed ook.

Ik stel u een andere vraag dan Judith Sargentini stelde en wel de volgende: bent u werkelijk van mening dat u nog enige vorm van privacy heeft in deze technische maatschappij, terwijl u de meest brave burger op de wereld bent? Ik stel vast dat dit niet het geval is, want waar u zich ook bevindt, uw aanwezigheid wordt overal en 24 uur per dag op enigerlei wijze geregistreerd. Als u zich onbespied waant tijdens een boswandeling vrees ik dat u op een paar honderd meter traceerbaar bent via uw mobiele telefoon. Het zwaard heeft de overhand gekregen ten koste van de schildfunctie van wetgeving. Dat is niet alleen het geval in de Verenigde Staten, maar ook in de rest van de wereld en heel zeker ook in Nederland.

Nederland is koploper bij het aantal door justitie afgeluisterde telefoon gesprekken. Hoezo privacy?

Het zwaard wordt dagelijks geslepen met als argument naar de burgers toe dat deze maatregelen hun veiligheid vergroten, en indien zij braaf zijn, zij helemaal niets te vrezen hebben. Dat is pure onzin. Data kunnen fout worden verwerkt en opgeslagen, met alle gevolgen van dien. Data kunnen in de verkeerde handen komen en voor heel andere doelen gebruikt worden dan waarvoor zij oorspronkelijk verzameld en opgeslagen werden. In hoeverre worden de door de overheid verzamelde data eigenlijk effectief beveiligd? Voor mij een vrij prangende vraag waarop ik vooralsnog geen antwoord heb. Ieder beveiligingssysteem is toch tegenwoordig te kraken? Wordt het dan te koop aangeboden aan de hoogste bieder op Marktplaats?

Ik vrees dat de trend van toenemende massasurveillance zal voortduren en er geen mogelijkheid meer is het tij te keren. Dit is een sombere vaststelling.

Dit debat is een coproductie van De Helling en Sargasso. 

Foto: Marleen Hoftijzer copyright ok. Gecheckt 23-11-2022

Gedoneerde studieboeken rotten weg in Ambon

REPORTAGE - De Universiteit van Wageningen doneerde 40.000 studieboeken aan de Christelijke Universiteit Ambon. Maar ze worden zelden gebruikt. ‘Wat hebben we nou aan boeken die we niet kunnen gebruiken, we kunnen ze toch niet eten?’

‘Soms is het niet goed om spullen zoals eten en schoolboeken aan andere landen te schenken,’ zegt Lieuwe Anema (62). ‘Óf er wordt gevochten om de spullen, wat eindigt in oorlog, óf de spullen worden niet gebruikt omdat ze niet weten hoe ermee om te gaan.’ Hij begon in 2007 aan een plan om 40.000 studieboeken vanuit Nederland naar Ambon te brengen. Niet alleen blijken de meeste studenten de Engelstalige boeken niet te kunnen lezen, de studieboeken gaan over opleidingen die ze op Ambon achteraf niet hebben. ‘Ik had niet verwacht dat het zo’n rompslomp met zich mee zou brengen. Als ik dit van te voren geweten had was ik er nooit aan begonnen. Al krijg ik geld toe, ik doe het nooit meer. Het heeft me jaren van mijn leven gekost,’ aldus Anema.

In 2007 werden alle deelbibliotheken van de universiteit Wageningen opgeheven. Veel studieboeken werden overbodig en werden ter beschikking gesteld aan andere universiteiten. Anema pikte dit nieuws op en kwam met een idee. Anema, die meer dan de helft van het jaar op Ambon woont, stelde voor een groot deel van de studieboeken over te plaatsen naar Ambon. ‘Door ruzies tussen moslims en christenen zijn er afgelopen jaren veel bibliotheken afgebrand en zijn studieboeken hard nodig,’ dacht hij. Hij ging om tafel met Edwin Kisman, directeur van de Deventer-Maasstichting, om te onderhandelen over het verschepen van de boeken. De stichting geeft beurzen en subsidies op het gebied van onderwijs in Indonesië.

Foto: copyright ok. Gecheckt 11-03-2022

Schei toch uit met je excellentie!

OPINIE - Er begint een jachtige sfeer te hangen op scholen. Vakanties worden ingekort en examens zwaarder gemaakt. De ambitie om leerlingen, leraren en scholen excellent te laten presteren duurt voort. Zijn we op de goede weg? Jacqueline Boerefijn pleit voor meer aandacht voor geluk.

Excellentie is een term die het risico loopt tot op de draad versleten te zijn nog voor een substantieel deel van onze scholen het predicaat in bezit heeft. Verplichte eindtoetsen, publicatie van Cito-scores en lokale, landelijke en internationale rankings veroorzaken onzekerheid en angst. Ook een school die zich heeft vrijgekocht met het predicaat ‘excellent’, kan volgend jaar gewoon lager op de ranglijst terecht komen. De route die op dit moment uitgestippeld wordt richting de gewenste excellentie is een riskante.

Past het onderwijs wel?

Niet lang geleden ging 60% van de Nederlandse leerlingen naar het VMBO, en 40% naar havo/vwo. Nu is het andersom. Welke factoren hebben hier in meegespeeld? Is de intelligentie toegenomen? Is het onderwijs beter geworden? Zijn de ouders veeleisender? Wordt er massaal getraind voor cito-toetsen? Ik vrees vooral de laatste twee. Ik heb stellig de indruk dat veel leerlingen een te hoge Cito score behalen, die niet past bij hun kwaliteiten. Deze leerlingen stromen te hoog in in het voortgezet onderwijs, lopen daar op hun tenen en halen met kunst en vliegwerk de gewenste eindstreep. Of niet.

Foto: Marion Doss (cc)

The benefits of being dumb in politics

What is the best kind of political leader? One that is highly intelligent, or one that is sincere and reflective, Paul Frijters wonders.

It is natural to think of our political leaders as either superhumanly clever and benevolent when we agree with them, or else dumb as dishwater and evil when we don’t agree with them. Yet, if one takes our own group-loyalty out of the picture, we can ask the simple question what kind of mental qualities are likely to thrive in our Western political environment.

The political environment we have is highly competitive and combative, with constant media scrutiny and constantly shifting political factions. This gives rise to particular psychological demands and pressures: anyone who can’t keep their story straight or buckles under the relentless psychological pressure put on by the opponents from both within their own political parties and outside, is dead on arrival in politics. Hence the minimum requirement is to be very tough mentally and to have a pretty good memory and ability to keep a straight story.

This is of course why so many politicians are lawyers, for the legal profession trains people to be careful with words and to keep a line of argument, irrespective of whether they agree with it or not. So successful politicians certainly need to be in, say, the top 5% of their population in terms of smartness. This tallies well with the estimates of Simonton for the IQ of US president who assigned scores by analysing the intellectual content of their written and spoken works. He puts the average US president at an IQ of 142, with Clinton close to the top, easily 20 points ahead of Bush Junior. This indeed puts even the dumber US presidents in the top 5% of their population.

Foto: Jason (cc)

Waarom geen OM-jury?

ACHTERGROND - Waarom is juryrechtspraak in Nederland geen optie, vraagt Willem Korthals Altes zich af.

Juryrechtspraak was onlangs weer even in het nieuws in het kader van het afscheid van voorvechter Wouter van den Bergh als rechter in de rechtbank Amsterdam. Net als bij vorige gelegenheden lijken voorstellen tot invoering van rechtspraak door leken echter ook nu weinig kans te maken. Het Nederlandse rechtssysteem zou daarvoor teveel moeten veranderen en onze cultuur is er niet naar.

Toch zou het jammer zijn als de gedachte achter Van den Berghs voorstel – een groter democratisch gehalte door een actieve betrokkenheid van de burger bij de (straf)rechtspraak – helemaal zou verdwijnen. Ze zou evenwel ook op een andere manier kunnen worden verwezenlijkt. De burger zou dan niet naast de rechter, maar naast de officier van justitie moeten komen te staan. Op die wijze zou hij zelfs een bredere functie kunnen vervullen dan als lid van een jury, die – uitsluitend – over “schuldig of niet schuldig” en eventueel over de straf beslist.

Wat kan een groep burgers – en laten we hen even als OM-jury aanduiden – in die positie betekenen?

Ten eerste kunnen zij als ondersteuning van de officier van justitie dienen bij het beoordelen van het belastend materiaal dat deze tegen de desbetreffende verdachte heeft vergaard. Waar een jury in de traditionele zin op basis van het voorgeschotelde bewijs moet bepalen of de verdachte het delict heeft begaan, wordt van een OM-jury gevraagd te beoordelen of de officier van justitie voldoende in zijn dossier heeft om de verdachte voor de rechter te brengen.

Foto: Screenshot van P&W 15/11/2013

Houd eens op over toptalenten

BRIEF - Sander Dekker moet ophouden leerlingen van nu als toekomstig exportproduct te zien en echt durven investeren in het onderwijs, vindt Gabriëlle Jurriaans.

Beste Sander Dekker,

Twee weken terug zat u bij Pauw en Witteman. Ik heb niet geturfd, maar de term ’toptalent’ kwam erg vaak voorbij. Ik ben moeder van zo’n ’toptalent’. Een jongetje van negen, dat qua denkvermogen bij de 2% van alle leerlingen hoort. Een jongetje dat onlangs volledig overspannen is uitgevallen op school. Hij ging letterlijk op de grond liggen en wilde niet meer opstaan. ‘Mama, ik kán niet meer,’ zei hij.

Door jarenlang relatief onderpresteren – dat wil zeggen dat mijn kind nog steeds redelijk hoge cijfers haalde, maar ver onder zijn eigen kunnen presteerde – is bij mijn kind de koek op. Net als leerlingen die met moeite de cito-norm halen, moest mijn zoon zichzelf voegen naar de middelmaat, maar dan naar beneden toe. De basisschool waar hij op zit kan hem maar een klein beetje helpen.

Geld voor dit soort kinderen is er niet. Onderwijs speciaal voor hoogbegaafden zal ons bijna tweeduizend euro per jaar gaan kosten. En we hebben waarschijnlijk nog zo’n kind. Voordat onze kinderen van de basisschool komen, zullen we dan 12.000 Euro armer zijn. En veel liever laten wij onze kinderen op een ‘gewone’ school, gemengd met kinderen van alle soorten en maten. Want dat vinden wij namelijk óók belangrijk. Wij zitten met onze handen in het haar, want hoe gaan we dit oplossen?

Foto: Aanleg tunnel A4 Delft-Schiedam tussen Vlaardingen en Schiedam (Bron: eigen collectie auteur)

Rijkswaterstaat als Rupsje Nooitgenoeg

OPINIE - Natuurmonumenten bood vanochtend een petitie aan tegen de aanleg van de Blankenburgtunnel bij Rotterdam aan de commissie Infrastructuur & Milieu van de Tweede Kamer. Willem Visser plaatst de tunnel in het perspectief van de asfalteringsdrang van Rijkswaterstaat.

Rupsje Nooitgenoeg is de hoofdpersoon in het gelijknamige boek voor kleuters van de Amerikaan Eric Carle. Het gaat over een rupsje dat altijd honger heeft. Gedurende het grootste deel van het boek is het rupsje aan het eten, tot het zich aan het eind van het boek ontpopt als een prachtige vlinder.

Rijkswaterstaat (RWS) lijkt op Rupsje Nooitgenoeg: het Nederlandse wegennet bestaat niet uit verbindingen, maar ‘ontbrekende schakels’. Die moeten we dringend aanleggen. Anders loopt het verkeer nu, morgen of op een ander moment hopeloos vast. Dit alles levert echter geen prachtige vlinder op, maar versnippering en verstening van de leefomgeving. En, merkwaardig genoeg, meer in plaats van minder ontbrekende schakels. Wanneer is genoeg eigenlijk genoeg? En leggen maatschappelijke of landschappelijke kosten die niet in geld zijn uit te drukken nog gewicht in de schaal?

Rondje Rotterdam

Het totale metropolitane gebied rond Rotterdam, de zogeheten Zuidvleugel, telt 1.600.000 inwoners. Dat is bijna 10% van de totale Nederlandse bevolking. Deze 10% woont op minder dan  3% van het Nederlandse grondgebied.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Onze jihadisten in Syrië

OPINIE - Nederland maakt zich zorgen om zijn Syriëgangers. De nationale coördinator terrorismebestrijding verhoogde dit voorjaar de ingeschatte dreiging van een lager niveau waarvan niemand weet wat het nu echt betekent naar een hoger niveau waarvan ook niemand weet wat het nu echt betekent, en houdt het daar vooralsnog. Het gezag in de vorm van regering en parlement vergadert. En een lawaaiige minderheid waaraan dat gezag zich veel te veel gelegen laat liggen, roept om een harde aanpak.

Het hele gedoe draait om een paar onbezonnen jonge Nederlandse moslims die naar Syrië trekken om geloofsgenoten te helpen, en daar dan veelal meevechten in clubs die het kalifaat willen vestigen – clubs dus die streven naar een land waarin iedereen dezelfde kernwaarden, en wel de hunne, geïnternaliseerd heeft. Het principe zal onze minister van integratie aanspreken (zie desgewenst een eerder blogje) – al zijn hun kernwaarden uiteraard niet allemaal ook de zijne.

De vrees is dat deze jonge honden bij terugkomst ernstig geradicaliseerd zijn, dat ze aanslagen zullen willen plegen, en dat ze dat dankzij in Syrië opgedane kennis ook makkelijk kunnen. Dat is natuurlijk allemaal mogelijk. Maar enige relativering lijkt me op zijn plaats. De kennis van explosieven en handwapens die voor het plegen van een aanslag handig is, kun je best in Nederland opdoen – in het leger, bijvoorbeeld – of van het internet halen. En wie wil radicaliseren hoeft ook al niet naar Syrië. Die jongens komen mogelijk geradicaliseerd terug, maar ze komen beslist getraumatiseerd terug, en dat zou ons vooralsnog misschien toch meer zorgen moeten baren. Moesten we niet vooral eerst eens bedenken hoe we ze daarmee in het reine kunnen helpen komen?

Foto: Dirk Verhofstadt - Atheïsme als basis voor moraal copyright ok. Gecheckt 06-11-2022

Recensie | Atheïsme als basis voor de moraal

RECENSIE - Onlangs besprak ik een boek van de Dalai Lama, waarin hij een moraal predikt die losstaat van godsgeloof. Ik vond dat een buitengewoon sympathiek boek. Ik ben er niet van overtuigd dat moraal zonder religie verwordt tot barbarij. Recentelijk las ik echter een ander boek, het nieuwe boek Atheïsme als basis voor de moraal van de Vlaamse filosoof en voorman van het Vlaamse “vrijdenken” Dirk Verhofstadt (ja, inderdaad, de broer van). Het boek van Verhofstadt is totaal iets anders dan het atheïstische betoog van de Dalai Lama.

Ik ben niet tegen atheïsme. Ik ben wél allergisch voor een houding die “zeker weten” uitstraalt. En die allergie geldt zowel jegens gelovigen die het zeker weten, als jegens atheïsten die het zeker weten.

Helaas moet ik steeds vaker constateren dat veel atheïsten niet uitblinken in epistemologische bescheidenheid. Het boek van Verhofstadt vormt hierop geen uitzondering – integendeel.

Ik accepteer het risico dat onderstaande bespreking met een verzameling ad hominems wordt afgeserveerd, maar kan toch niet anders dan concluderen dat dit boek behoort tot het droeve dieptepunt van wat Nederlandstalige uitgeverijen op het gebied van atheïstische manifesten in het afgelopen jaar hebben geproduceerd.

Moraalfilosoof

De universiteit van Gent ontpopt zich de laatste jaren steeds meer als een instituut dat de atheïstische ideologie met verve weet uit te dragen. Ook Dirk Verhofstadt doceert aan de Gentse universiteit. Volgens de achterflap is hij doctor in de moraalwetenschap en professor media en ethiek. Een hoogopgeleid iemand dus, een expert op het gebied van moraal en ethiek, iemand waarvan je een degelijk werk over ethiek en moraal mag verwachten, goed beargumenteerd en vol van nieuwe inzichten die discussies verder brengen.

Foto: Alias 0591 (cc)

Holland Casino redden? Stoppen met nivelleren

ACHTERGROND - Honderd miljoen euro. Zo hoog zal de schuld van Holland Casino binnenkort opgelopen zijn. Hoewel het nationale smethuis enthousiast adverteert met optredens van Lange Frans, Glennis Grace en Do, lukt het haar al jaren niet om winstgevend te zijn.  En dat terwijl het bedrijf een staatsmonopolie heeft op het uitbaten van casino-spellen. Kennelijk stroomt er te weinig gokkersbloed door de Nederlandse aderen. Holland Casino wil het huishoudboekje in balans brengen door de arbeidsvoorwaarden te versoberen en 400 tot 450 fte te schrappen. Hoe kunnen deze banen gered worden? Op basis van recent onderzoek, dat ik samen met collega’s Thijs Bol en Bram Lancee uitvoerde, kom ik met een onconventionele suggestie.

Gokken als risico-gedrag

Wat motiveert mensen om te gokken? Het was ons opgevallen dat het onderwerp gokken grotendeels genegeerd werd in de sociaalwetenschappelijke literatuur. Natuurlijk, er bestaat een uitgebreide psychologische en neurologische literatuur,  die zich vooral richt op verklaringen voor gokverslaving. Het overgrote deel van de gokkers  is echter niet verslaafd; volgens onderzoek uit 2007 is bij slechts 3% van de gokkers sprake van een problematische of pathologische verslaving.

Het ‘reguliere’ gokgedrag  kan echter op weinig aandacht van sociaal-wetenschappers rekenen. Dat is vreemd, want gokken is bij uitstek een fenomeen dat hen zou moeten interesseren. Gokken is een klassiek voorbeeld van risico-gedrag,  een onderwerp dat door vermaarde sociologen als Ulrich Beck en Anthony Giddens al decennia geleden op de agenda is gezet. En gokken beïnvloedt de maatschappelijke rangorde. Wie de loterij wint, stijgt op de sociaaleconomische ladder, maar wie zijn vermogen vergokt in het casino, daalt. Bovendien kan gokken ook functioneren als een statussymbool: wie het zich kan veroorloven grote bedragen te verliezen in het casino laat zien dat hij het breed heeft hangen. Gokken is wijdverspreid: ruim 82% van de Amerikanen geeft aan minstens één keer per jaar te gokken. In Nederland spelen er alleen al 2,4 miljoen huishoudensmaandelijks mee aan de postcodeloterij  .

Foto: Rita Willaert (cc)

Wetgeving moet zowel zwaard als schild zijn

OPINIE - Kunnen effectieve misdaadbestrijding en het recht op privacy en gegevensbescherming hand in hand gaan? Judith Sargentini, Europarlementariër namens GroenLinks start de discussie, waarop de komende weken verschillende prominente experts uit het veld zullen reageren. Op Sargasso gooien we graag de discussie open voor iedereen.

In mijn werk als politica kom ik vaak dilemma’s tegen. Een daarvan is de ogenschijnlijke tegenstelling tussen twee belangrijke politieke doelen die ik nastreef: enerzijds een effectieve bestrijding van misdaad, en anderzijds de bescherming van privacy en gegevens van burgers.

Op dit moment ben ik in het Europarlement verantwoordelijk voor nieuwe anti-witwasregelgeving. Dit dossier is een concreet voorbeeld waar frictie tussen misdaadbestrijding en privacybescherming duidelijk wordt. De anti-witwasregels moeten voorkomen dat criminelen ons financiële systeem gebruiken om hun geld wit te wassen dat ze hebben verdiend met zaken als wapenhandel, corruptie en belastingontduiking. Het gevaar is echter dat de wetgeving ertoe leidt dat er een groot surveillancesysteem wordt opgezet dat alle burgers in de gaten houdt, om zo mogelijke witwaspraktijken op te kunnen sporen.

De onderliggende vragen voor dit dilemma zijn hoe je misdaad kan bestrijden zonder een alles-controlerende staat te creëren, en hoe je de privacy van de burger kan beschermen zonder dat je criminelen vrij spel geeft.

Vorige Volgende