Gastauteur

2.317 Artikelen
3 Waanlinks
25 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: kiki99 (cc)

Van aandeelhoudersmodel naar gelijkwaardigheidsmodel (2)

Een gastbijdrage van Ries van der Vos

Het aandeelhoudersmodel is niet meer van deze tijd. Vervang het door het gelijkwaardigheidsmodel, waarbij zeggenschap en ondernemingsrisico tussen kapitaal en arbeid wordt gedeeld. Een onderzoek in drie delen. Deel 1 verscheen 12 juli. Vandaag deel 2: Welke gevolgen heeft het gelijkwaardigheidsmodel voor de jaarrekening van bedrijven?

Nieuwe jaarrekening

We hebben vastgesteld dat kapitaal en arbeid behoren tot bedrijfsassets van de onderneming. Beide horen op de balans. Arbeid is geen kostenpost meer in de resultatenrekening.
De vraag die dan moet worden opgelost is: ‘Wat is de waarde van het menselijk kapitaal en menselijk vermogen’ en ‘hoe verhoudt zich het financieel (eigen) vermogen zich ten opzichte van het menselijk vermogen’.

Voor de waarde van het menselijk kapitaal hebben we gebruik kunnen maken van een methodiek die door de OESO, het CBS en CPB ook worden toegepast voor onderzoek naar menselijk kapitaal op landelijk niveau [1]. Feitelijk is hier dan sprake van een stelselwijziging.

Voorbeeld:
In onderstaande voorbeeld is bij de start het menselijk kapitaal berekend op 15,4 en het menselijk vermogen dus ook op 15,4. Het volgende boekjaar is het menselijk kapitaal berekend op 15,5. Het menselijk vermogen is dan ook 15,5, maar er is 0,1 toegevoegd aan de pensioenreserves, maakt het menselijk vermogen 15,6.  Gemiddeld menselijk vermogen wordt 15,5 en voor het eigen vermogen gemiddeld 4,5.

Foto: kiki99 (cc)

Van aandeelhoudersmodel naar gelijkwaardigheidsmodel

Een gastbijdrage van Ries van der Vos.

Het aandeelhoudersmodel is niet meer van deze tijd. Vervang het door het gelijkwaardigheidsmodel, waarbij zeggenschap en ondernemingsrisico tussen kapitaal en arbeid wordt gedeeld. Een onderzoek in drie delen. Vandaag het eerste deel: Kritiek op het aandeelhoudersmodel en aanzet tot het gelijkwaardigheidsmodel.

Aandeelhoudersmodel niet van deze tijd

Het aandeelhoudersmodel is ontstaan in een tijd waarin werknemers laag geschoold waren, het arbeidsaanbod hoog was en kapitaal nog schaars was en daardoor arbeid laag werd beloond.

De huidige werknemers zijn hoog geschoold via hoog kwalitatieve opleidingen op LBO-, MBO-, HBO- en universitair niveau. Veel werk is schaars geworden, terwijl er kapitaal in overvloed is. De rol van arbeid is sinds de opkomst van de informatiemaatschappij in de jaren 70 van de vorige eeuw veel specialistischer geworden. Productieketens en productieprocessen worden steeds complexer. De rol van internet heeft het mogelijk gemaakt productieketens te koppelen, zelfs over landsgrenzen heen.
De vraag naar arbeid is groter dan het aanbod.

Centrale banken hebben de afgelopen decennia zorg gedragen voor ruim aanbod van kapitaal en in het laatste decennium zelfs in extreme mate via kwantitatieve verruiming en negatieve rentes. Dit heeft geleid tot een hausse aan investeringen in onder andere aandelen en vastgoed. Het gevolg is dat er een schuldenmaatschappij is ontstaan bij overheden, bedrijven en burgers, met alle risico’s wanneer er moet worden geherinvesteerd tegen hogere rentes in latere jaren.
De vraag naar geld is kleiner dan het aanbod.

Foto: Andrew Black (cc)

Het allerbeste docentencollectief

ACHTERGROND, SATIRE - Enkele dagen geleden stond er een opiniestuk van vijf academici in Trouw. De auteurs (allen bestuursleden van de Stichting Docentencollectief), zeggen zich onder andere in te zetten voor het de-ideologiseren en depolitiseren van het onderwijs. Het docentencollectief heeft zelf geen politieke kleur, stellen ze op hun website waarop voornamelijk stukken gericht tegen de Coronamaatregelen te lezen zijn. In het opiniestuk waarschuwen ze voor ‘een beperkte set politieke en ideologische overtuigingen’ waarvan universiteiten ‘in de ban zijn geraakt’. Dit is volgens de schrijvers de diepe oorzaak van de huidige bedreiging van de wetenschappelijke vrijheid. Ze noemen vervolgens vijf belangrijke gebieden waarin ‘ideologische opvattingen het universitaire onderzoek en onderwijs in ons land vergaand beheersen’: klimaat, corona, gender, kolonialisme en supranationale organisaties. Per gebied wijden de auteurs een paar zinnen aan hypothesen die als ‘rotsvaste geloofswaarheden’ zouden zijn aangenomen in universiteiten.

Ik hoopte als lezer natuurlijk dat we hier van doen hebben met experts. Een collectief van een klimaatwetenschapper, viroloog, genderexpert, historicus en een bestuurskundige.

De auteurs zijn:

  • Bas van Bommel – UD Literatuurgeschiedenis (Universiteit Utrecht)
  • Jouke Dykstra – UD Milieutechnologie (Universiteit Wageningen)
  • Erik Faber – Docent Creatieve Technologie (Universiteit Twente)
  • Sascha Kersten – Hoogleraar Duurzame Procestechnologie (Universiteit Twente)
  • Mark Voorendt – Docent Waterbouwkunde (TU Delft)
Foto: Fred Romero (cc)

Voorstel voor een leesbare Voorjaarsnota

een gastbijdrage van  Jasper H. van Dijk en Vinzenz Ziesemer, eerder verschenen bij MeJudice (2 juni 2023)

De Voorjaarsnota is volgens velen onleesbaar. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk of het kabinet bezuinigt en waarop, hetgeen een goed politiek debat in de weg staat. Jasper H. van Dijk en Vinzenz Ziesemer van het Instituut voor Publieke Economie doen een voorstel voor een rapportage die wél leesbaar is.

Lastig te volgen

Tweede Kamerlid Henk Nijboer noemde de Voorjaarsnota onleesbaar. Hij was niet de enige met kritiek. Ook de Raad van State vond de Voorjaarsnota lastig “te volgen en doorgronden”.

In de Voorjaarsnota staat dat het kabinet gaat bezuinigen. Maar gekeken naar de verschillende grafieken en tabellen is het niet duidelijk of dit ook daadwerkelijk zo is. Zo is er veel vertroebeling op de begroting door verschuivingen van posten tussen begrotingsjaren en door het inzetten van onderuitputting voor andere uitgaven. Maar ook het totaalbeeld is niet duidelijk: want ten opzichte van wat bezuinigt het kabinet eigenlijk en hoeveel?

Deze onduidelijkheden staat een goed debat over begrotingsbeleid in de weg. Want welke politieke keuzes zijn er precies gemaakt? Geeft het kabinet onder de streep nu te veel uit en verergert het bijvoorbeeld de inflatie? Of trapt het nu onnodig op de rem waardoor het aanpakken van belangrijke uitdagingen zoals klimaatverandering in de problemen komt?

Foto: BoH, CC BY-SA 3.0 via Wikimedia Commons Binnenvaarttanker Jade in het Calandkanaal

Ontgassingsverbod: ere wie ere toekomt!

BRIEF - Nu na jaren van strijd, het weerleggen van door onze overheid verkondigde onwaarheden en wachten eindelijk de exacte datum bekend is waarop een gedeeltelijk, landelijk ontgassingsverbod van kracht wordt, lijkt het mij niet meer dan gepast de feiten te benoemen die tot dit resultaat hebben geleid.

Reeds tien jaar geleden bleek uit onderzoek door CE Delft hoe groot de uitstoot van zeer schadelijke dampen door binnenvaarttankers was en waar deze dampen werden uitgestoten. Krispijn Beek was degene die op de site Sargasso.nl deze massale uitstoot op de kaart zette en onder meer aantoonde dat alleen al de uitstoot van benzeen minimaal 1.000 keer hoger was dan de norm gesteld door het RIVM. Hij was toen een roepende in een enorme woestijn.

Enkele provincies introduceerden een ontgassingsverbod, wat bij gebrek aan provinciale handhavingsmiddelen en een rijksoverheid die de rechtsgeldigheid van een dergelijk provinciaal verbod tot aan de uitspraak van een rechter halsstarrig betwistte, al ras slechts een papieren tijger bleek te zijn; het ontgassen naar de vrije atmosfeer ging onverminderd door.

Het probleem met de ontgassende tankers was als een overbeladen kar, die tot aan zijn assen in de Hollandse modder was weggezakt en waarvan bijna niemand wist dat deze daar stond. Het was professor Geerlings van de Erasmus Universiteit die in een gedegen, wetenschappelijk rapport verklaarde hoe deze kar daar verzeild was geraakt, wat er nodig was deze kar van zijn plaats te krijgen en waarom dit maar niet wilde lukken. Adequaat handelen door de rijksoverheid bleef echter helaas uit.

Foto: by Charles Deluvio on Unsplash.

Woensdagmiddag

COLUMN - Het is woensdagmiddag, een aantal jaar geleden.

Dat het een woensdagmiddag was weet ik zeker, want ik was vrij en alleen met drie kinderen. En niet heel lang daarvoor had ik op mijn werk gevraagd of ik voortaan op woensdagmiddag vrij mocht zijn. Zodat ik op die dagen na school iets leuks met mijn kinderen kon gaan doen. Maar op deze woensdagmiddag ben ik niet iets leuks met mijn kinderen aan het doen. In plaats daarvan ben ik aan het werk. Wat ik precies moest doen herinner ik me nu niet meer, maar destijds was het heel belangrijk. Belangrijk genoeg in ieder geval om het te verruilen voor een leuke middag met mijn kinderen.

Zuchtend zat ik achter mijn computer in een poging het gevraagde op de mail te zetten. Liv, mijn jongste, begon destijds net een beetje in zinnetjes te praten. Ook nu, op die ene woensdagmiddag een aantal jaar geleden, probeert ze me wat duidelijk te maken. Ze staat naast me, trekt aan mijn arm en brabbelt wat. Licht geïrriteerd maar vriendelijk doe ik een poging haar af te poeieren. “Sorry Livje, mama is even bezig. Nu even niet. Ga maar bij je zus op de bank zitten, ik ben zo klaar…”, zeg ik tegen haar. Maar ze gaat niet bij haar zus op de bank zitten.

Foto: Jesterhat84, CC BY-SA 3.0. Departement van Justitie in Den Haag, via Wikimedia Commons.

Groeien vertegenwoordigen en verantwoordelijkheid nemen uit elkaar?

ANALYSE - een gastbijdrage van Simon Otjes, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees

Er is in Nederland al twee jaar een discussie bezig over een nieuwe bestuurscultuur. Dat lijkt te gaan over de manier waarop Mark Rutte het land bestuurt. Echter, als je langer kijkt naar de elementen van die bestuurscultuur dan valt op dat deze verder teruggaan. Bovendien is verzet tegen de Nederlandse bestuurscultuur al eerder opgekomen.

In een recente podcast Het Spel en de Macht spreek ik hierover met bestuurskundige Caelesta Braun en student journalistiek Arend Viëtor. Het is de laatste in een reeks over de Nederlandse bestuurscultuur. Als we die langere lijnen volgen dat valt op dat het verschil tussen toen en nu is dat electorale positie van partijen die volgens de regels van het spel politiek bedrijven zwakker is dan in het verleden. Partijen die het primair als hun rol zien om onvrede te vertegenwoordigen sterker zijn geworden.

De Regels van Lijphart

De regels van het spel zijn eigenlijk opvallend constant in de afgelopen 70 jaar. De regels die politicoloog Arend Lijphart in 1968 formuleerde over de Nederlandse politiek in jaren ’50 zijn nog springlevend: als politici in Nederland een beslissing moeten nemen benaderen ze de materie zakelijk en niet ideologisch. Als ze er onderling niet uitkomen dan kijken ze naar experts en belangengroepen. De oplossingen komen van buiten de politieke arena. Als coalitiepartijen recht tegenover elkaar staan, dan stellen ze beslissingen uit. Moeten ze nu een oplossing vinden, proberen ze een compromis te formuleren waar iedereen zich in kan vinden. Zelfs een kleine coalitiegenoot kan dat vetoën. Zulke compromissen worden niet gesloten in de plenaire zaal van de Kamer maar achter dichte deuren.

Foto: Jan Willem Broekema (cc)

Blindstaren op een hogere kiesdrempel

ANALYSE - een gastbijdrage van Tom van der Meer, eerder veerschenen bij Stuk Rood Vlees.

Frank Kalshoven pleit in de Volkskrant van 20 mei voor een kiesdrempel tegen versplintering. Want “vijf of zes partijen in de Kamer(s) oogt voldoende voor pluriformiteit”. Een voorspelbare en simplistische conclusie, niet gedragen door inzichten uit onderzoek en praktijk, maar wel door schijnargumenten.
Hier een poging om dit te ontrafelen.

Allereerst: waar hebben we het eigenlijk over? 5 of 6 partijen zou in 2021 een kiesdrempel van 5,25 tot 5,75% zijn. Vijf verkozen partijen zouden 62% van de geldige stemmen ophalen; de zes 68%. Het gevolg zou zijn dat de VVD-fractie zo’n 50 zetels zou innemen; D66 zo’n 36.

Opgelegde grenzen aan de pluriformiteit?

Dat we van bovenaf bepalen wat ‘voldoende voor pluriformiteit’ is, lijkt me nogal dubieus. De centrale vraag draait echter om vertegenwoordiging. Het is niet ondenkbaar dat christelijke kiezers, linkse kiezers of wantrouwende kiezers hier andere oordelen over hebben. Die kunnen zeer wel alle onder de kiesdrempel eindigen. In landen met een evenrediger kiesstelsel ligt het vertrouwen in de politiek – ceteris paribus – iets hoger. Dat komt omdat veel groepen een stem hebben in de politiek. Zelfs wantrouwende kiezers van links en recht, of andere politieke en maatschappelijke minderheden. Bovendien ververst het stelsel zichzelf makkelijker met nieuwe thema’s. Het zijn juist landen met een gemengd kiesstelsel (bijvoorbeeld met een hoge kiesdrempel) waar het vertrouwen – opnieuw ceteris paribus – wat lager ligt, zo stelde onderzoek van Sofie Marien.

De geopolitiek van een Europese Unie voorbij de groei

Een Europese Unie die het dogma van economische groei afzweert, kan gemakkelijker haar afhankelijkheid van energie en grondstoffen uit Rusland en China verminderen. Dat versterkt de Europese veerkracht. Minder afhankelijk worden van de Verenigde Staten op veiligheidsgebied is daarentegen een ingewikkelder opgave voor een post-groei-EU. Een gastbijdrage van Richard Wouters

Meer dan een jaar na de Russische invasie van Oekraïne importeert de EU nog steeds aardgas en uranium uit Rusland, waardoor de oorlogskas van Vladimir Poetin wordt gespekt. De reactie op de oorlog in Oekraïne, waaronder een versnelde overgang naar hernieuwbare energiebronnen, heeft de EU afhankelijker gemaakt van China. Dit land domineert de toeleveringsketens van kritieke grondstoffen en van de zonnepanelen, batterijen en magneten die daarvan worden gemaakt. Zo zitten we klem tussen twee agressieve autocratieën.

Om uit deze catch-22 te komen, hebben de Europese beleidsmakers een aantal dogma’s losgelaten, zoals onbeperkte vrijhandel. Eén dogma blijft echter overeind: dat van economische groei. Toch zou een ’tragere’ economie de EU in staat stellen de riskante afhankelijkheid van ingevoerde energie en materialen sneller te verminderen. Neem bijvoorbeeld mobiliteit: het een-op-een vervangen van benzine- en dieselauto’s door elektrische auto’s vraagt enorm veel lithium, kobalt en zeldzame aardmetalen. Het terugdringen van de privéauto ten gunste van de fiets, openbaar vervoer en deelvervoer zou de Europese vraag naar kritische metalen aanzienlijk temperen.

Foto: World Economic Forum, CC BY 3.0 First cultured hamburger unfried via Wikimedia Commons.

Ook Nederlandse bedrijven verspreiden desinformatie over kweekvlees

Een gastbijdrage van Nick Ottens

Kweekvlees zou ‘onnatuurlijk’ zijn. Niet diervriendelijk. Misschien zelfs gevaarlijk, want wat gebeurt er in zo’n reactorvat waarin ‘kunstvlees’ wordt gekweekt?

Het is angstzaaierij van veevoeders en slachters, die in heel Europa lobbyen tegen de meest diervriendelijke manier om vlees te maken. Met succes: de Italiaanse regering heeft besloten om kweekvlees te verbieden. Ook in Frankrijk is steun voor een verbod.

Zo houden Italiaanse en Franse veehouders en slachters mooi een Nederlandse concurrent van de markt. Kweekvleesbedrijven trekken naar Amerika, Israël en Singapore.

Meer vlees met minder dieren

Met minder dieren, dus minder kosten aan land en veevoer en minder uitstoot van ammoniak en methaan, meer vlees produceren – het was een Nederlander, Willem van Eelen, die het bedacht en een Nederlander, Mark Post, die in 2013 bewees dat het kon. Cellen worden uit een levend dier geprikt en in een bioreactor gevoed met eiwitten tot ze uitgroeien tot een klomp vlees.

Nederland heeft nog steeds twee van de belangrijkste kweekvleesbedrijven ter wereld: Meatable and Mosa Meat. De Nederlandse overheid stopt 60 miljoen euro in onderzoek en opleidingen.

Vooralsnog lukt het alleen om vlees zonder ingewikkelde structuur te kweken, zoals stukjes kip, geschikt voor nuggets, en varkensworsten. Als de technologie zich doorontwikkelt, moet het mogelijk worden om ook biefstukken en speklapjes te maken zonder dieren te slachten. Hetzelfde dier kan dan meerdere keren per jaar, in plaats van één keer in een leven, vlees geven.

Foto: Beyond Coal & Gas Image Library (cc)

Metalen: de achilleshiel van de energietransitie en digitalisering

Zonnepannelen en windmolens kunnen niet zonder zware metalen. Dat geldt ook voor digitale technologie die gebruikt wordt voor bijvoorbeeld smartphone-apps. Voor de meeste metalen is de EU afhankelijk van invoer, die vaak via China loopt. Zo worden de energietransitie en de digitalisering afhankelijk van de oplopende geopolitieke spanningen. En dan is er nog de mijnbouw in ontwikkelingslanden die gepaard gaat met uitbuiting en verwoesting van de natuur. In de beschikbaarheid van kostbare metalen komen een aantal actuele en urgente problemen bijeen die beschreven zijn in een rapport van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks Metalen voor een groen en digitaal Europa dat helaas nog te weinig aandacht heeft gekregen. Richard Wouters, auteur van het rapport geeft de belangrijkste punten weer in een artikel dat eerder gepubliceerd werd op de website van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks.

Zon en wind

Zon en wind zijn schier oneindige bronnen van energie. Maar de grondstoffen die we nodig hebben om deze energie te winnen zijn wel eindig. Zonnepanelen, windturbines, batterijen en stroomkabels, ze bevatten allemaal metalen. Deze metalen komen uit ertsen, die worden opgegraven uit de grond. Mijnbouw is vaak een vuile zaak. Daar komt bij dat sommige metalen zeldzaam zijn of zelfs opraken.

Foto: Corne Bastiaansen, CC 0, via Wikimedia Commons.

De Gesloten Bestuurscultuur: de erfenis van dertien jaar Rutte?

ACHTERGROND - Door Simon Otjes, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees

Sinds 1 april 2021, gaat het veel over de Nederlandse bestuurscultuur. Een kritiekpunt dat vaak genoemd wordt, is het gesloten karakter van de Nederlandse bestuurscultuur. Geheimhouding staat hierin centraal in plaats van transparantie. Dit wordt vaak gekoppeld aan de persoon van Mark Rutte, de man van de Rutte-doctrine en de verdwenen SMS-jes. Maar is dit realistisch? In welke mate is geheimhouding een dieper onderdeel van de Nederlandse politieke cultuur?

In een recente podcast Het Spel en de Macht spreek ik hierover met jurist Annemarie Drahmann en historica Eleni Braat. Het belang van geheimhouding gaat veel verder terug in Nederland. Het is bovendien een opmerkelijk verschil tussen Nederland en landen waarmee we ons graag vergelijken.

Geheimhouding en Verzuiling

Volgens politicoloog Arend Lijphart is geheimhouding een belangrijk onderdeel van de Nederlandse bestuurscultuur ten tijde van de verzuiling. Deze periode duurde grofweg tussen 1918 en 1967. Verzuilde elites, die verschillende maatschappelijke groepen vertegenwoordigden, moesten tot compromissen komen. Het is voor politici makkelijker om afspraken te maken achter gesloten deuren. Het is gemakkelijker om een uitruil te maken als er geen burgers of journalisten meekijken.

De notie dat het bestuur openbaar zou moeten zijn was niet geworteld in het bestel. De regering zag openbaarheid enkel vanuit de inlichtingenplicht die zij heeft richting de Kamer. Het is belangrijk om daarbij op te merken dat de inlichtingenplicht niet bijzonder sterk in de Grondwet was vastgelegd: het recht om vragen te stellen was een recht van de Kamer als geheel en niet van een individueel lid. Een Kamermeerderheid kon in principe het ondervragen van een minister blokkeren. De Tweede Kamer zette haar middelen om informatie te krijgen überhaupt slechts spaarzaam in.

Vorige Volgende