De vermogensrendementsheffing: De conclusie
COLUMN - Dit is het laatste deel van een korte serie over de vermogensrendementsheffing. Eerder heb ik toegelicht dat de plannen voor de wijziging van de heffing marktverstorende effecten zullen hebben en waarom ik de grondslag voor de heffing, het fictieve rendement, drie keer niets vind:
- Trends uit het verleden zijn slechte voorspellers,
- Schommelingen rond de trends mag je niet verwaarlozen,
- Het veronderstelde jaarlijkse beleggingsprofiel klopt niet.
Ik zou nog vele weken kunnen doorgaan , bijvoorbeeld over de vragen waarom er geen vermogensbelasting wordt heringevoerd of hoe om te gaan met negatieve rendementen. Toch wordt het tijd voor een afsluiting. Het ministerie van Financiën probeert eigenlijk iets te berekenen wat helemaal niet te berekenen is.
Zo rond 2006 mocht ik een Speakers Academy-presentatie van Willem Vermeend bijwonen over het fictieve rendement van toen nog 4%. Hij vertelde dat hij en zijn collega’s het hadden berekend op basis van gemiddelde rentecijfers over meerdere decennia uit het verleden. Als ik het goed herinner, had hij het toen echt over rente en niet over winsten uit beleggingen of onroerende goederen. Bovendien had hij het later in zijn presentatie nog over de vergrijzing. Politiek, soms lijkt het op handel met voorkennis, maar dat is achteraf.