Daar stond hij dan in mijn deuropening, Professor Dr. Ing. Bouteille, de vermaarde vinoloog. Driedelig pak, vlinderdas, Bourgondische buik. Zijn kennis van het goddelijke vocht was zo groot, zo verzekerde mijn buurman mij, dat de wijn hém herkende. Geen druivensap ter wereld bleef voor hem verborgen. “Welkom in mijn nederige stulpje”, zwaaide ik de voordeur open. “Nederig is het zeker”, bevestigde de beroemde man. En toen ik hem toevoegde dat het een eer is hem te ontvangen kon de Professor dat wederom alleen maar beamen. “Dat is correct”, zei hij. “Maar laten we mijn tijd niet verknoeien. Ik moet vandaag nog naar Engeland, waar koningin Elizabeth er elke dinsdag op staat een fles La Romanée-Conti door haar hopjesvla te mengen. En dan spreek ik nog niet van de keizer van Japan, die in een enorme rosé-crisis is verzeild geraakt. Dus ik vraag u: waar zijn de flessen?”
Wijnliefhebbers zijn een vreemd volkje. En niet alleen omdat zij voortdurend bezig zijn uit te spugen wat zij anderen aanraden door te slikken. Nee, het is een minder bekend feit dat zij ervan genieten als de drank naar zand smaakt. Waar de gemiddelde Nederlander zich aan grenzeloze woede te buiten gaat wanneer er op het strand schurende korrels zich tussen zijn boterham met gesmolten hagelslag hebben genesteld, raken vinologen mateloos opgewonden als zij kunnen proeven van welke grond de druif afkomstig is. Dan slaan zij elkaar op de schouder, kolken het vocht nog eens rond in de hamsterwangen en proberen die grondstof glunderend te beschrijven. Dat doen ze zelfs als ze op het erf van de wijnboer staan te genieten, en de grond onder hun voetzolen voelen, wat het raden bijzonder vergemakkelijkt. Er is voor hen slechts één ding opwindender dan weten waar een wijn gemaakt wordt: niet weten waar hij gemaakt wordt. Elke wijndeskundige is te verleiden tot een bezoekje, als men claimt een voor hen onbekende fles in huis te hebben. Daar schuilt uiteraard ook een zekere vrijpostigheid in, want zo’n opmerking wordt immer door hen geïnterpreteerd als een uitnodiging die fles tot de bodem toe te legen. Dat gebeurde ook toen ik mijn buurman mededeelde op mijn reizen twee zeer zeldzame wijnen te hebben verzameld die zelfs de grootste kenner ter wereld niet zou herkennen. Nog geen uur later hoorde ik het geluid van een helikopter en was het moment daar. Ik had moeten weten dat die verscherpte zintuigen der vinologen niet alleen handig zijn de wijnen te onderscheiden. Soms, nog een onbekend feit, worden vinologen op het vliegveld ingezet om aan de koffers te snuffelen. Een argeloze toerist die probeert de belasting op sterke drank te omzeilen, wordt zo onherroepelijk in de kraag gevat.