Asielzoekers en statushouders als pseudoburgers

Foto: Youtube (uitzending RTV Utrecht, 27 september 2024)

ANALYSE - door Jaco Dagevos

De kabinetsmaatregelen dempen de integratie en participatie van asielzoekers en statushouders. Het gevaar dreigt dat dit een categorie pseudoburgers creëert, vindt hoogleraar Jaco Dagevos. Waar gaat het naartoe met het participatiebeleid voor asielzoekers en statushouders?

In politieke en maatschappelijke discussie weinig aandacht voor de implicaties van het voorgenomen kabinetsbeleid voor de participatie van asielzoekers en statushouders die al in Nederland verblijven. Dat terwijl de voornemens van het kabinet rond de participatie van asielzoekers en statushouders ingaan tegen de positieve ontwikkelingen die er de laatste jaren zijn geweest. De discussie gaat vooral over het terugdringen van de (asiel)migratie. Men kan van mening verschillen over de omvang van de migratie en de noodzaak om daar wat aan te doen, maar los daarvan is het belangrijk om te stimuleren dat asielzoekers en statushouders de Nederlandse taal leren en aan het werk kunnen gaan.

Meer aandacht voor participatie

In de afgelopen jaren zijn er twee maatregelen genomen die meer ruimte bieden voor de participatie van asielzoekers in ons land. Eind 2023 werd de 24-weken-eis afgeschaft. Dit betekent dat asielzoekers het gehele jaar mogen werken. Dit was het resultaat van jarenlange adviezen vanuit de wetenschap en van maatschappelijke organisaties en werkgevers. Een door een werkgever aangespannen rechtszaak gaf uiteindelijk de doorslag. En met succes: kort na het afschaffen van de 24-weken-eis nam het aantal aan asielzoekers afgegeven werkvergunningen snel toe.

Opvang als eerste stap in het participatiebeleid en niet naar een verslechterde psychische gezondheid

De invoering van de Spreidingswet is een andere gunstige ontwikkeling die de participatie van asielzoekers een impuls kan geven. Doordat de opvang gelijker over gemeenten verdeeld wordt, zijn naar verwachting minder grootschalige (nood)opvanglocaties nodig. Meer permanente locaties betekent dat mensen minder hoeven te verhuizen tijdens de opvangperiode. En dat is – weten we uit onderzoek – goed voor de psychische gezondheid van asielzoekers.

De wet biedt een kader voor meer kleinschalige opvang, georganiseerd in (de buurt van) gemeenten waar asielzoekers na statusverlening komen te wonen. Hierdoor kunnen gemeenten een vroege start maken met de inburgering en zo komen opvang- en inburgeringsbeleid in elkaars verlengde te liggen.

Een ontwikkeling naar wat ik het ‘participatiemodel’ noem, lag in het verschiet: de periode in de opvang is niet alleen bedoeld voor de afwikkeling van de asielprocedure; deze tijd kan ook worden benut als voorbereiding voor participatie in een nieuwe samenleving. Ruime mogelijkheden voor het leren van de taal en het faciliteren van vrijwilligers- en betaald werk bieden een opstap naar een volwaardig bestaan in een nieuw land. Opvang als eerste stap in het participatiebeleid en niet, wat nu vaak het geval is, naar een verslechterde psychische gezondheid.

Geen Spreidingswet en sobere opvang

Zoals bekend, wil het kabinet-Schoof de Spreidingswet intrekken, waardoor het realiseren van het participatiemodel uit beeld raakt. Over de 24-weken-eis zegt het kabinet niets, waarschijnlijk blijft die dus ongemoeid. Verder noemt het regeerprogramma – in een ander hoofdstuk dan over asiel en migratie – dat kansrijke asielzoekers meer mogelijkheden moeten krijgen om te werken. Dat voornemen lijkt echter op gespannen voet te staan met het kabinetsstreven naar een sobere opvang. Hoewel niet concreet wordt gemaakt wat dit precies betekent, lijkt het ver af te staan van een participatiemodel. De regering lijkt meer te kiezen voor wat je een ‘terugkeermodel’ zou kunnen noemen, analoog aan de praktijk in Denemarken, waar gedurende de opvangperiode geen aandacht is voor taalonderwijs en participatie.

Onderzoek wijst uit dat onzekerheid over de verblijfspositie een rem zet op de integratie

Andere kabinetsvoorstellen raken statushouders ook. De verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd wordt afgeschaft en de termijn voor naturalisatie gaat van vijf naar tien jaar. Onderzoek wijst uit dat onzekerheid over de verblijfspositie een rem zet op integratie. Mensen zijn terughoudender om de taal te leren en te investeren in Nederlandse opleidingskwalificaties; factoren die bij uitstek van belang zijn om vooruit te komen in een nieuw land.

Verder wil het kabinet de mogelijkheden tot gezinshereniging beperken. Ook hiervan is uit onderzoek bekend dat het de positieverwerving van migranten belemmert. Een onvolledig gezin en onzekerheid of gezinsleden mogen komen, is psychisch belastend en neemt de energie weg die nodig is om de taal te leren en werk te vinden. Iets vergelijkbaars geldt voor het beperken van de toegang tot sociale huurwoningen voor statushouders. Zonder reguliere woning – en vaak een langer verblijf in een opvanglocatie – maken mensen geen start met hun inburgering.

Al deze maatregelen dempen de integratie en de participatie van asielzoekers en statushouders. Het Nederlandse integratiebeleid stond lange tijd bekend vanwege het zoveel mogelijk gelijkschakelen van rechten van migranten die hier mogen blijven en van de zittende bevolking. Daar neemt het voorgenomen beleid afstand van. Het gevaar dreigt dat dit een categorie pseudoburgers creëert voor wie niet alleen de mogelijkheden voor participatie worden ingeperkt, maar die ook het signaal krijgen dat ze er niet bij horen.

Steun in de rug

De nieuwe regering heeft een serie maatregelen voorgesteld om met name de asielmigratie te beperken. Over de gewenste omvang van de migratie kun je met goede redenen verschillen van inzicht. Maar geldt dat ook voor het verminderen van de participatiekansen van asielzoekers en statushouders?

Beleid kan mensen in limbo laten zitten, maar kan ook mensen een steun in de rug geven

De voordelen voor individu en samenleving om meer mensen aan het werk te krijgen en onderdeel te laten zijn van deze samenleving, zijn evident. In de huidige krappe arbeidsmarkt hebben we mensen die kunnen en willen werken juist hard nodig. Binnen de bevolking is er brede steun dat asielzoekers tijdens de opvangperiode de taal leren en betaald werk verrichten. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten pleit al jaren voor een verbinding tussen het opvang- en het inburgeringsbeleid en steunt mede om die reden de Spreidingswet. Onlangs pleitte het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers ervoor om de participatiemogelijkheden van asielzoekers te vergroten. In 2026 zou de helft van de asielzoekers aan het werk moeten zijn.

Beleid doet ertoe; het kan mensen in limbo laten zitten, maar het kan ook als hefboom werken die mensen een steun in de rug geeft om een bijdrage te leveren aan deze samenleving.


Dit artikel verscheen eerder bij Sociale Vraagstukken. Jaco Dagevos is bijzonder hoogleraar Integratie en Migratie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en senior onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau.

Reacties (1)

#1 petronella

het lijkt mij beter om vanuit samenwerking in hogere politieke kringen energie te steken in diplomatieke en financiële acties in het land van herkomst en zo de asielzoekers (misschien op vrijwillige basis) de kans te geven aan opbouw van het eigen geboorteland. dit is de beste motivatie om werkelijk iets van het leven te maken.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

| Registreren

*
*
*