ACHTERGROND - Vrijdag 18 november a.s. dient het hoger beroep tegen het ontslag van advocaat Meindert Stelling.
Meindert Stelling, oud luchtmachtofficier en sinds 30 jaar advocaat van de anti-kernwapenbeweging, zal vrijdag waarschijnlijk voor het laatst voor een rechtbank zijn vlammende pleidooien mogen houden. Hij staat nu zelf terecht vanwege belediging van een groot aantal magistraten. Het juridisch gevecht tegen kernwapens is langzaam maar zeker veranderd in een strijd tegen Nederlandse rechters, tegen de Haagse deken van advocaten Martens, de tuchtrechter en de Raad van discipline. Deze Raad besloot Stelling in maart j.l de zwaarste straf te geven voor zijn ‘onbetamelijk gedrag’ als advocaat: hij is van het tableau geschrapt, zoals dat heet, en mag zijn beroep niet meer uitoefenen.
Stellings kruistocht tegen de kernwapens begon in de jaren tachtig in de nasleep van de beweging tegen de kruisraketten. De advocaat verdedigde actievoerders die de vliegbasis Volkel probeerden binnen te dringen om daar aanwezige F16 vliegtuigen, die atoombommen kunnen vervoeren, onklaar te maken. Hij baseert zijn verdediging op het internationale recht waarin het absoluut verboden is om de burgerbevolking tot doelwit van een militaire aanval te maken. Kernwapens maken onvermijdelijk burgerslachtoffers en zouden dus verboden moeten worden. Acties tegen kernwapens behoren dan ook niet bestraft te worden. Tot nu toe is geen enkele Nederlandse rechter met deze redenering meegegaan. Zelfs de Hoge Raad stelde dat niet bij voorbaat kon worden gezegd dat de nucleaire vernietiging van steden altijd onrechtmatig zou zijn.
In de loop der jaren heeft Stelling zich in steeds fellere bewoordingen uitgelaten over de Nederlandse rechters. En dat gaat hem nu de kop kosten.
De woede van Stelling over de doofheid van de rechterlijke macht voor de bezwaren tegen kernwapens is tot grote hoogte gestegen. De leden van de Hoge Raad maakte hij uit voor ‘bedriegers’. Bij de president van de rechtbank in Den Bosch beklaagde hij zich naar aanleiding van het verloop van een rechtszaak tegen Volkel-activisten over “de schaamteloze handelwijze van de wrakingskamer”. “Het leek alsof men in het bezit moest zijn van het meestersdiploma van het bedriegersgilde om als rechter bij de rechtbank te kunnen worden benoemd”. Voor de president was dat aanleiding voor een klacht bij de deken van advocaten. Stelling vond dat deken noch tuchtrechter beperkingen kon opleggen aan zijn uitingsvrijheid als advocaat. Hij beriep zich op het EVRM en op de Grondwet. Maar hij kreeg geen gelijk.
Bij het besluit over zijn schorsing in 2015 tekent het Advocatenblad aan: “Meindert Stelling heeft het bij het verkeerde eind. Anders dan Stelling beweert, mag de tuchtrechter advocaten op grond van artikel 46 Advocatenwet de mond snoeren. Bijvoorbeeld als ze – naar het oordeel van het Hof onterecht – rechters bestempelen als malicieus handelend, onbekwaam, schaamteloos, totaal verdorven, gewetenloos, onpeilbaar leugenachtig, en moreel, juridisch en intellectueel corrupt.”
Bij de beslissing om Stelling uit zijn beroep te ontzetten baseert de Raad voor discipline zich op tegenwerking van Stelling bij het onderzoek in de zaak en op zijn beledigingen aan het adres van de magistratuur. Over de deken van advocaten schreef Stelling: “Evenmin ben ik van plan te zwichten voor het stupide machtsmisbruik van een in juridische, intellectuele en morele zin door en door corrupte deken.”
Het Comité Eerherstel Meindert Stelling keert zich tegen het monddood maken van dit enfant terrible van de advocatuur. Het comité bestrijdt de toepasbaarheid van de algemeen geformuleerde norm dat een advocaat zich dient te onthouden van “enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt”. Dat artikel uit de advocatenwet mag niet worden beschouwd als een wettelijke beperking van de vrijheid van meningsuiting. Bij herziening van de Grondwet in 1983 is met zoveel woorden gezegd dat een vaag geformuleerde norm als beperkingsgrond voor de meningsuiting, in strijd is met de Grondwet.
Het eervolle gevecht van Meindert Stelling tegen een massavernietigingswapen dat er nooit had mogen komen is ontaard in een voor leken onnavolgbaar juridische strijd over laster, smaad en betamelijkheid, waarin een wild om zich heen slaande eenling het dreigt af te leggen tegen de zittende rechterlijke macht. De recht zoekende burger heeft het nakijken. Het zou bijzonder treurig zijn als de juridische strijd tegen kernwapens hier moet eindigen.
Overgenomen van Free Flow of Information
Reacties (7)
De uitspraak is toch wel redelijk logisch. Gezien Stellings eigen woorden is het zelfs wat vreemd dat hij de eer niet al eerder aan zichzelf heeft gehouden. Als degenen die zijn inbreng moeten wegen (inclusief de Hoge Raad) immers allemaal bedriegers zijn, weet hij toch ook wel dat hij voor niets staat te oreren?
@1: De principiële vraag is of hij als advocaat zijn eigen woorden mag kiezen om een beslissing aan te vechten of dat zijn juridische opponenten hem beperkingen op mogen leggen. Stelling en het Comité Eerherstel bestrijden op dit punt de toepasbaarheid van de regels voor advocaten. De voorwaarde bij artikel 7 in de Grondwet (vrijheid van meningsuiting ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet’) zou niet van toepassing zijn op een zo vage norm als ‘betamelijk handelen’. Zo begrijp ik het. Voer voor juristen.
Als hij zich nou gewoon was blijven concentreren op zijn onderwerp en niet op de adhominem-toer ging, was dit niet gebeurd.
Maar blijkbaar is hij zo gefrustreerd dat hij de rechters diep beledigt. Want dat doet hij. En hij ondermijnt daarmee de geloofwaardigheid van de rechtsstaat.
Dus ik vind het een logisch gevolg van zijn handelen.
@2: “of dat zijn juridische opponenten hem beperkingen op mogen leggen”
Dat is incorrect. Het zijn niet zijn opponenten die hem beperkingen opleggen, maar degenen die over zijn zaken moeten oordelen. Het feit dat hij degenen die over zijn zaak moeten oordelen bedriegers noemt (waarmee hij hun oordeel diskwalificeert) is inderdaad ernstig genoeg om zo’n maatregel op te leggen. Stelling is overigens niet de eerste advocaat die geschrapt zou worden omdat hij “zijn eigen woorden kiest”.
@4: Opponenten is misschien niet de juiste betiteling, alhoewel ze dat in tweede instantie wel zijn geworden.
De case waar je naar verwijst betreft belediging van een gezinsvoogdes, kennelijk een betrokken burger in een rechtszaak. Vind ik niet helemaal vergelijkbaar.
Toevallig was er vandaag nog een geval in het nieuws, een advocaat die uit zijn ambt is gezet vanwege valsheid in geschrifte en oplichting. Dat lijkt me een duidelijker geval van onbetamelijk optreden. In het geval van Stelling zit de grondwettelijke uitingsvrijheid m.i. toch nog in de weg. Maar je kunt je ook wel afvragen of hij zijn cliënten een dienst heeft bewezen met zijn ‘ad hominem toer’ (@3).
@5: “Vind ik niet helemaal vergelijkbaar.”
Maar het ligt wel in de lijn met “juridische opponenten hem beperkingen op mogen leggen” (met de aantekening dat het niet de juridische opponenten zijn). Het is overigens volstrekt normaal dat rechters beperkingen mogen opleggen aan de partijen in een rechtszaak. Dat jij doet alsof dat iets abnormaals is, maakt dat nog niet zo. Ik denk dat je je hier wat ideologisch laat verblinden. De “grondwettelijke uitingsvrijheid” geldt bv. blijkbaar ook niet in het geval dat ik in #4 aanhaal (en dat jij onvergelijkbaar vindt, maar juridisch onderbouw je dat slecht).
“alhoewel ze dat in tweede instantie wel zijn geworden
Nee, dit klopt niet (ook juridisch niet!), als Stelling het zo ziet, dan moet ie inderdaad stoppen met zijn beroep.
Maar zijn oorspronkelijke argument is al lariekoek. Er staat immers “aanval”. Je kunt een kernwapen net zo goed als verdedigingsmiddel zien en als zodanig de enige mogelijkheid om te voorkomen dat een kernmacht ons aanvalt. Als je nog wat verder wilt, dan kun je zelfs zeggen dat het weghalen van die kernwapens de kans op burgerslachtoffers aan onze kant vergroot, waarmee Stellings actie zelf in strijd is met zijn eigen argument.