Wereldwijd, maar ook binnen de werelddelen zelf, bestaan er diverse carnavalstradities, elk met hun eigen kenmerken en zwaartepunten. In Noordwest-Europa kennen we er drie, met daarbinnen talrijke regionale en plaatselijke varianten:
- de Bourgondische traditie in Noord-Brabant, delen van Gelderland, Zeeuws-Vlaanderen en delen van Zuid-Beveland,
- de Rijnlandse traditie in Limburg, delen van Oost-Brabant en het westen van Noordrijn-Westfalen,
- de Schwäbisch-Alemannische Fastnacht in het zuiden van Duitsland en delen van de Alpenlanden.
Het Bourgondische carnaval komt het meest overeen met wat met name noorderlingen zich voorstellen bij het begrip ‘carnaval’; bij de Rijnlandse traditie komt het hele woord ‘carnaval’ al niet meer voor. In Limburg heet het ‘vastelavond’ of ‘vastenavond’, in Duitsland spreekt men o.a. van Fastnacht of Fasching.
De Schwäbisch-Alemannische Fastnacht (voortaan: SAF) is wellicht de interessantste van de drie. In de SAF-traditie komen de wortels van de voor-christelijke voorjaarsfeesten met hun vruchtbaarheidsrituelen nog regelmatig aan de oppervlakte. Sommige uitdossingen met duivelse maskers, koebellen en kettingen, die vooral voorkomen in het Zwarte Woud, Neurenberg en Zwitserland, doen denken aan Krampus en Kukeri, figuren uit de oude ‘sinterklaasfeesten’ uit de Alpenlanden, die onmiskenbaar hun wortels in vruchtbaarheidsriten hebben
We mogen echter geen overhaaste conclusies trekken en doen of het allemaal één pot nat is, want zo simpel ligt het niet. Om Theo Meder in een ironisch bedoelde doch zinnige FB-post te citeren: “De hele winter was in feite één groot vruchtbaarheidsritueel”.