Na Griekenland heeft ook Spanje een probleem met spionagesoftware. De telefoons van 65 Catalaanse politici, premier Pedro Sanchez en de minister van Defensie Margarita Robles zijn gehackt. De regering in Madrid heeft de directeur van de inlichtingendienst ontslagen en een onderzoek ingesteld. Maar de speciale PEGA-commissie van het Europees Parlement die misbruik van de Israëlische software Pegasus onderzoekt, heeft nog geen afspraak kunnen maken in Spanje. Volgens het Belgische EP-lid Saskia Bricmont (Ecolo), lid van de PEGA-commissie, geeft de commissie onvoldoende aandacht aan het land met het grootste spyware-probleem. Alba Vergés i Bosch, voorzitter van het Catalaanse parlement, weet wel waarom. De PEGA-commissie staat sterk onder invloed van relaties met de vorige en de huidige regering die hun eigen rol in het schandaal willen verhullen.
Onenigheid over uit te nodigen experts remt ook de voortgang van het onderzoek. Daarnaast is er een meer algemeen probleem voor onderzoek en actie inzake spionage en inlichtingendiensten op EU-niveau. Brussel zit vol met spionnen, schrijft Barbare Moens op Politico. Maar de EU heeft weinig mogelijkheden om daar iets tegen te doen. Formeel is het een zaak van de Belgen. De kunnen ondanks een recent aangekondigde verdubbeling van het aantal medewerkers niet concurreren met China en Rusland. Operaties van bondgenoten kunen sowieso geen prioriteit krijgen. Hoewel veel internationale organisaties hier hun eigen veiligheidsdiensten hebben ontbreekt een gezamenlijke Europese dienst à la de CIA. Maar als er iets is dat staten niet uit handen willen geven dan is het wel hun geheime dienst. En dat hindert ongetwijfeld ook de PEGA-onderzoekscommissie bij het verwerven van informatie over de inzet van spyware in Spanje.
Oude reflexen
Je kunt je naar aanleiding van deze kwestie afvragen of er hier sprake is van oude reflexen van de Spaanse staat (zou ook kunnen gelden voor de Griekse doofpot). De huidige socialistische regering heeft verheerlijking van het fascistisch verleden bij wet verboden. De Wet op de democratische herinnering (Ley de Memoria Democrática) is in oktober officieel ingegaan. De regering wil ook tegemoet komen aan de wens van nazaten van slachtoffers van Franco om hun dierbaren een fatsoenlijk graf te geven. Dit alles tot groot ongenoegen van Spaans rechts en extreemrechts. De aanhangers van de sterke staat zijn nog steeds actief en lijken meer steun te krijgen in de publieke opinie. De conservatieve Partido Popular (PP) groeide het afgelopen jaar naar 33% in de peilingen en zou daarmee opnieuw de grootste partij kunnen worden. Dat gaat waarschijnlijk ten koste van de extreemrechtse Vox die iets inlevert en nu op 15% van de stemmen wordt geschat.
Vox slaagde er deze zomer niet in genoeg te winnen in Andalusia. Dat kostte de regionale partijleider Macarena Olona de kop. Zij voert nu een publicitaire strijd met haar oude partij en dreigt een nieuwe op te richten. Andere voormalige Vox-politici beweerden in een tv-uitzending dat de partij neonazi’s in haar gelederen had en werd geleid door autoritaire hypocrieten. De sociale onrust waar Vox stemmen mee hoopte te winnen leidt nu eerder tot winst voor de PP.
‘Wij waren het niet’
Politieke onrust is deze week ontstaan na de publicatie van een onderzoek van het onderzoekscollectief Lighthouse Report de Spaanse krant El País en enkele andere Europese bladen naar de toedracht van de inval van Afrikaanse migranten in de Spaanse enclave Melilla (foto) in juni dit jaar. Daarbij zijn minstens 23 doden gevallen. De onderzoekers laten zien dat de Marokkaanse politie hier het grootste aandeel in had, maar Spanje gaat niet vrijuit. Video’s en getuigenissen tonen aan dat sommige mensen aan de Spaanse kant van de grens werden verpletterd en zonder medische hulp werden achtergelaten en dat er ook enkele doden vielen op Spaanse bodem. De Spaanse staat wijst bij monde van de socialistische minister voor Binnenlandse Zaken Fernando Grande-Marlaska alle verantwoordelijkheid van de hand. In het parlement herhaalde hij dat niemand stierf op Spaanse bodem. De afgelopen maanden heeft Grande-Marlaska zijn troepen steeds fel verdedigd. Ze zouden volgens hem professioneel hebben gehandeld. Ook weigert hij zich negatief te uiten over de werkwijze van de Marokkaanse collega’s. In plaats daarvan valt hij oppositiepartij Partido Popular (PP) aan, die hij ervan beschuldigt de naam van de Guarda Civil te besmeuren. Migratieschandalen als middel om de oppositie verdacht te maken. Ter afleiding van binnenlands politiek ongemak voor de zittende regering mogen zijn mensen nu, al dan niet met behulp van de nodige spyware, op zoek naar de verantwoordelijken voor een reeks bombrieven die dezer dagen zijn bezorgd bij de ambassade van Oekraïne, premier Pedro Sanchez en bedrijven die betrokken zijn bij wapenleveranties aan Oekraïne.