COLUMN - Europa en Amerika heersen in de wetenschappelijke wereld. Op school leer je dat Pythagoras, Galilei, Newton of Einstein de grote wetenschappelijke ontdekkingen deden. Een Griek, een Italiaan, een Engelsman, of een Duitser die later Amerikaan werd. China, India en Afrika deden er wetenschappelijk blijkbaar niet toe. Dat beeld klopt niet.
Zelfs als je als tiener goed bij de les kon blijven is het onwaarschijnlijk dat je veel over niet-westerse wetenschappers hebt gehoord. Ook in academische boeken over de geschiedenis van de wetenschap staan Europa en Amerika centraal. Maar hoe komt de wetenschapsgeschiedenis eruit te zien als je het Westen uit dat middelpunt haalt? Dat onderzoekt prof. dr. Rens Bod, hoogleraar Computationele en Digitale Geesteswetenschappen (UvA). Hij laat zien dat veel van de ideeën in de wetenschap een begin, midden en eind hebben in plekken over de héle wereld.
Verder denken dan je neus lang is
Van Pythagoras tot Plato, Griekenland is de wieg van onze westerse wetenschappen. Daar ontwikkelden we wiskunde en daar begon de filosofie, natuurwetenschap, geschiedkunde, muziekwetenschap… Eigenlijk, geloven we in Europa graag, begonnen de oude Grieken met alles. “Dat denk je”, zegt Bod, “maar is in feite een mythe”.
Er zijn een veel voorbeelden te geven van wetenschappen die elders begonnen. Hier volgt er één uit India.
Als je een diepe duik neemt in de geschiedenis van de taalwetenschappen kom je terecht in India, ongeveer 600 jaar voor Christus, bij de taalmeester Pāṇini (klemtoon op de Pá). Er is van hem geen afbeelding en we weten niets van zijn leven. Maar in de studie van de taal was hij een vroege grootmeester. Voor zover bekend is, ontdekte Pāṇini als eerste dat er een vaste regelgeving (een vast patroon) bestaat in taal: de grammatica. Pāṇini stelde een van de oudste expliciete principes op, namelijk dat alle taal recursief is.
Een voorbeeld van recursie in de taal is: “De man die de hond sloeg die de kat beet die achter de muis aanjoeg…” Recursief wil in dit voorbeeld zeggen dat een bijzin deel uit kan maken van een andere bijzin. “De kat die achter de muis aanjoeg,” is een bijzin van “de hond die de kat beet,” wat zelf weer een bijzin is. De opeenvolging van bijzinnen kan eindeloos doorgaan, maar blijft gebaseerd op dit grammaticale principe. Zo vond Pāṇini er meerdere, en ontwikkelde hij een complete grammaticale beschrijving van het Sanskriet. Hij is daarmee een pionier, ver voor er op zo’n structurele wijze over taal werd nagedacht in Europa.
Die structurele wijze van denken is kenmerkend voor wetenschap. “Wetenschap begint vaak met een zoektocht naar patronen“, legt Bod uit. “Wetenschappers proberen dan een verklaring voor de patronen te vinden door het opstellen van algemene principes.” Deze van Pāṇini ontstond dus in India, niet in Griekenland. En wel meer dan 25 eeuwen geleden. Daarvoor moet je “ver” denken.
Nooit stoppen
Het gaat Bod er niet om de westerse wetenschappen aan de kant te schuiven en alles wat niet-westers is op een voetstuk te plaatsen. Integendeel, het algemene beeld van de wetenschapsgeschiedenis wordt verrijkt door álles mee te nemen. Hoewel veel wetenschappen wel hun oorsprong vinden in Griekenland, moet je bronnen uit China en India en de rest van de wereld niet vergeten, is de visie van Bod.
In zijn meest recente boek Een wereld vol patronen beschrijft Bod een brede geschiedenis van de wetenschap. Maar hij laat ook zien dat deze niet compleet is. Dat kan ook niet, want noch het archief, noch ons begrip van de bronnen is compleet. In Timboektoe zijn er bijvoorbeeld ongeveer 700.000 manuscripten over de Koran, kunst en wetenschappen nog geheel ontoegankelijk voor wetenschappers. In de wetenschap die ethnomathematics wordt genoemd onderzoekt men knopen uit verschillende culturen waarvan we de wiskundige principes nog niet begrijpen. En als er wetenschappen zijn bedreven op de Paaseilanden, dan is dat voor ons onbekend. Want de oude taal van de eilanden, Rongorongo, is nog niet ontcijferd. Een geschiedschrijving van de wetenschap waarin elk continent even sterk vertegenwoordigd is, is dus onmogelijk. Maar laten we op zijn minst ons best doen.
Leer ons op school over de héle wereld
De conclusie van Bod is: wetenschap bestaat overal ter wereld. Onze kennis is bovendien cumulatief. Ze wordt beetje bij beetje, op veel plekken op onze globe, opgebouwd. Plato en Pythagoras droegen daar aan bij, Galilei en Einstein deden dat, en zo ook Pāṇini en 2600 jaar later Rens Bod. In een Utrecht dat maar liefst 166 nationaliteiten huist is het dus doodzonde dat we op school zo’n eenzijdig beeld voorgeschoteld krijgen.
Dit artikel van Niels Tjoonk verscheen eerder bij Studium Generale Utrecht.
Reacties (5)
Waar begint wetenschap? Bij de eerste voorouders die het vuur konden bedwingen misschien? Dat lijkt ver weg gezocht, het voldeed wel aan het principe van voorspellende wetenschap. Terecht heeft Karl Popper opgemerkt dat de Grieken goede denkers waren, maar niet zulke goede wetenschappers, ze kende het experiment niet. Wetenschap en taal voldoen aan dezelfde principes van evolutie, het Darwinisme, als alle andere levensprocessen. Sluitstuk van wetenschap is de voorspellende kracht dat uitgaat van verklaringen en theorieën. Dat is ook de reden dat we wetenschap en technologie niet gescheiden van elkaar kunnen zien. De eerste mensachtige beheerste de technologie van het beheersen van vuur. Ze konden een voorspelling doen met primitieve middelen van kennis. We kunnen misschien begin aanwijzen wanneer wetenschap eigenlijk is ontstaan, wat we wel kunnen zien is dat voorspellende wetenschap als een rode draad door de evolutie van wetenschap heenloopt. Wat we ook kunnen vernemen is dat wetenschap en technologie hand in hand gaan.
Wat is wetenschap? Wetenschap is een imaginaire orde, zoals religie bijvoorbeeld het christendom dat autoriteit deskundigheid en waarheid representeert. Wil je iets status geven dan geef je het de label wetenschap dat representatie is van autoriteit deskundigheid en waarheid. Zo zie je bijvoorbeeld in de psychologie, psychiatrie een verbeten strijd om het bestaan van de betekenis, links- of rechtsom beide eisen ze de betekenis op van het recht om wetenschap te zijn, representatie van autoriteit deskundigheid en waarheid. Beide echter voldoen niet aan de eis van voorspelbaarheid. Levende organismen zijn geen machines die voldoen aan de universele wet wat zelf goed te verklaren valt uit het beginsel van Darwin, de strijd om het bestaan. Probleem is niet zozeer wat we onder wetenschap zouden moeten verstaan, veeleer is het probleem dat alles waar we representatie van autoriteit deskundigheid en waarheid willen verbinden, wij onder de noemer van wetenschap plaatsen.
Dat andere culturen wetenschappelijke inzichten hebben gehad is zonder twijfel. Hebben ze echter ook bijgedragen aan aan het westerse evolutieproces van de ontwikkeling van wetenschap? Ik kan bevestigen dat dit zo is, daarvan zijn velen voorbeelden van te vinden. Vraag is echter hoe we wetenschap en pseudowetenschap van elkaar kunnen onderscheiden? Dat inzicht is ongeveer ontstaan bij Copernicus en niet veel later Galilei met de introductie van het experiment, niet veel later daarvan Newton die de wiskunde wist te verbinden met het experiment. Teveel randzaken noemen we tegenwoordig wetenschap omdat we er zo graag autoriteit deskundigheid en waarheid aan ontlenen.
Pythagoras, Galilei, Newton of Einstein bouwden voort op werk van anderen en anderen bouwden weer voort op hun werk. Ze waren schakels in een ketting. Panini was dat niet.
Wetenschapsgeschiedenis is geen Guinness Book of Records. Wie in welk land de 1e was is nationalisme, geen geschiedenis en hoort niet thuis in de klas.
Geschiedenis beschrijft hoe de huidige situatie is ontstaan. Incidentele losstaande gebeurtenissen spelen daarin geen rol.
Het oprakelen van een onbekende wetenschapper die ooit iets bedacht wat inmiddels niets meer toevoegt is niet ‘cumulatief’. Dat “en zo ook Pāṇini en 2600 jaar later Rens Bod” is dus onzin. Noch Panini noch Bod voegen iets toe. Wetenschap is geen weetjesschap.
Je kunt in plaats van Griekenland ook kijken naar Mesopotamië en Egypte, waar al wat eerder het nodige werd uitgevonden en uitgedacht, eerder dan in Griekenland in elk geval. Dat leerde ik nog gewoon op school. Dat de Chinezen het buskruit zeker ook uitgevonden hebben, staat eveneens vast. En dat de Indiërs goed met getallen konden goochelen weten we ook al een tijdje. De algebra is aan dat volk schatplichtig.
Maar van wat er op de rest van de wereld is gepresteerd weten we eigenlijk niet zo veel en veel indruk op dit deel van de wereld heeft dat sowieso niet gemaakt. Andersom was de impact een stuk groter. Het is in de huidige weg-met-ons-sfeer niet zo’n populair gegeven, vandaar de wens dat te nuanceren, maar de wens is hier de vader van de gedachte en anders niets.
De wetenschapsgeschiedenis hoeft voor het grootste deel niet herschreven te worden.
“In Timboektoe zijn er bijvoorbeeld ongeveer 700.000 manuscripten over de Koran, kunst en wetenschappen nog geheel ontoegankelijk voor wetenschappers.”
Interessant, er lopen dus al projecten volgens de info op wiki.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Manuscripten_van_Timboektoe
Die geschriften over de Koran werden pas na het jaar 700 geschreven en wat heeft de Koran überhaupt met wetenschap te maken?