COLUMN - Bram Moszkowicz wil het nog niet beseffen, maar hij gelooft zelf niet meer in zijn eigen woorden. Zijn woorden klinken zoals we van hem gewend zijn, maar zijn lichaam verraadt hem, zoals we konden zijn toen hij in vijf jaar later tegenover Jeroen Pauw zat.
Bram Moszkowicz. Hij heeft het zelf nog niet door, maar hij valt uit elkaar. Desintegreert. Je ziet het gebeuren. Hij zit tegenover Jeroen Pauw. In het tv-programma ‘Vijf jaar later’. Hij is magerder geworden. Het is weg, die pafferige arrogantie. Hij doet nog wel z’n best om de schijn op te houden. Om net zo arrogant te doen als altijd. Om even eloquent, deftig en met overdreven zorg te formuleren.
Hij vertrouwt nog steeds op alles waarop hij al die jaren kon vertrouwen. Zijn vermogen om overal onderuit te komen, om overal tussendoor te glippen, om zich met superieure retoriek overal uit te lullen, hij vertrouwt op zijn intellect en zijn fluwelen tong. Maar zijn lichaamstaal vertoont barstjes, het lichaam hapert. Als een verouderde robot waarvan een paar draadjes los zitten. Hij knippert heel veel met zijn ogen, zijn mond maakt vreemde samentrekkingen, alsof hij een nooit kleiner wordend zuurtje in zijn mond laat ronddwalen. Je ziet slapeloze nachten en je voelt het soort verborgen radeloosheid van iemand die niet wil beseffen wat hem overkomt.
Hij doet wat hij al jaren doet, maar zijn lichaam kan niet verbergen dat hij niet meer zeker is van zijn zaak. Zijn lichaam gelooft niet meer in de retoriek. Hij valt nog steeds niet op zijn woorden te pakken, maar zijn tics verraden hem: Bram Moszkowicz gelooft er zelf ook niet meer in. Of hij dat nu weet of niet.
Het is een klassieke tragedie die zich hier aan het voltrekken is. De tragische held heeft zich tot grote hoogten weten op te werken. Hij danste met de groten der aarde, vergaarde roem en rijkdom, maakte zich niet overal even geliefd, maar bleef ongrijpbaar voor iedereen die hem wilde pakken. Hij kwam overal mee weg, totdat het net zich begon te sluiten.
Moszkowicz wilde zelf niet zeggen dat hij een samenzwering ziet. Hij haalde anderen aan. Hij beweerde dat hij duizenden mails had gekregen van mensen die vonden dat hij juist nu moest doorgaan, dat hij moest blijven vechten, nu ze hem probeerden te stoppen. Het meisje van de bakker, de man op de straat, ze riepen allemaal dat hij niet op moest geven. Wie ze waren wilde Moszkowicz niet zeggen. Maar dat was ongetwijfeld de zillionpartite kongsi bestaande uit de media, het OM, de familie Endstra, de politiek, de rechterlijke macht, Jort Kelder, diverse eetclubjes en de ouders van Eva Jinek.
Moszkowicz leek zichzelf als een Don Quichotte neer te zetten. Ik moest denken aan The Wire, waarin het net zich sluit rond senator Clay ‘Sheeeeeit’ Davis. Die haalt, op de dag dat hij terecht staat, een boek uit zijn binnenzak. Over Prometheus: ‘A simple man who was horrifically punished by the powers that be for the terrible crime of trying to bring light to the common people.’ Senator Davis gaat als beklaagde naar binnen, weet in een emotioneel betoog het tij te keren en wandelt als held naar buiten. Zoiets ziet Moszkowicz volgens mij ook voor zich. Maar de verdediging van topcriminelen en wat optredens bij RTL Boulevard, halen het qua onbaatzuchtige misdaad niet bij het stelen van het licht.
Reacties (4)
Als ik ‘m zo op tv zie -dat geknipper met die ogen en dat gekke gedoe met die mond- heb ik altijd het idee dat ik naar een drugsverslaafde zit te kijken die een hit nodig heeft.
Van de week had Luijendijk het in Tegenlicht nog over het “winnaarseffect” en extreme testosteron gedreven alfa mannetjes in de bankiers wereld die uiteindelijk ook heel diep van hun rots afpleuren…..
Noem dat maar geen bal, maar om die nou na te trappen…
Ik blogde een paar jaar terug een vergelijkbaar verhaal over Mart Smeets, inclusief parallel met HBO-serie:
Lossen Mart.
Misschien komt het omdat de tijd mij al wat inhaalt. Dat ik al ouder wordt, dat ik me er door belemmerd voel. Niet voor niks kan ik me niet verzoenen met mijn generatie. Ik loop verdomme achter. En dan ga je anders naar de wereld kijken.
Ik ben geobsedeerd door ouder worden. Hoe lang kan mijn vader mijn vader blijven, blijft mijn moeder nog mijn moeder? Het is een soort spelletje om te zien welke decors uit je verleden in tact blijven en welke vergaan. Als ik een Shell-pomp zie met die glimmende ballen met tellertjers, waan ik me weer even acht. Of dezelfde mensen dezelfde dingen zien doen. Iemand ineens in een grote auto zien rijden.
Ik ben me bewust geworden van deze manier van kijken door een Soprano´s aflevering waarin iemands vanzelfsprekende rol plaats maakt voor ouderdom. Ranzige, banale, zurige ouderdom. Soprano raakt in de ban van een diva uit zijn vaders hoogtijdagen. Bezoekt haar regelmatig. Totdat hij haar van te dichtbij bekijkt, zij flirt en hij ziet dat haar charmante trekken verruineerde automatisme´s zijn. Weg interresse, enter walging.
Van de winter zag ik, bij Pauw en Witteman, hetzelfde gebeuren bij Hans van Mierlo. Ook iemand die zijn charme wist te gebruiken. Bij zo’n uitzending blijkt zijn magie ineens verdwenen te zijn. Hij formuleert trager, zijn mimiek blijkt een echo van oude gesprekken en zijn bewegingen zijn zonder souplesse.
Deze zomer is het Mart Smeets, die een beetje pech heeft dat alles om hem heen excelleert. Je ziet dat het met hem gebeurt is. Hij is een herkenbare zestiger geworden en duidelijk minder scherp. Je ziet dat hij zijn gasten niet uit hun eigen wereld kan trekken en hij blijft met zijn vragen weer in zijn eigen wereld. Zonder geluid wordt hij nog altijd verraden door zijn huid en zijn soms afwezige ogen, ongefocuste blik. Mart moet lossen.
Ik vind het trouwens machtig mooi om die Tour te volgen. Elk jaar weer in drie weken tijd zoveel mogelijk van die sport proberen te begrijpen, om het in de vierde week weer allemaal te vergeten.