In 2006, in Latijns-Amerika een eeuwigheid geleden, was ik nog student journalistiek in Tilburg en schreef ik voor mijn afstudeerproductie een analyse van de verkiezingen in Peru. Destijds ging de strijd tussen Ollanta Humala en Alan García. De eerste werd gezien als radicaal-links, de tweede had een totaal mislukt presidentschap in de jaren ’80 achter de rug. Ik interviewde per telefoon en email enkele figuren uit de Peruaanse politiek en het bedrijfsleven, en enkele Peruaanse vrienden. De consensus was dat Humala “een gevaar voor Peru” was, en dat hij met zijn radicaal-linkse geluid Peru gelijk Venezuela zou isoleren.
Dat was toen, dit is nu. We schrijven 2011 en Ollanta Humala is eergisteren ingezworen als president van Peru. Net als in 2006 ging de kandidatuur van Humala gepaard met angstscenario’s. De bekende talking heads uit de Latijns-Amerika analyse waarschuwden voor de vervreemding die Humala zou kunnen veroorzaken. Hij werd met Hugo Chávez vergeleken en zou de volgende president in de links-populistische as Chávez (Venezuela)-Correa (Ecuador)- Morales (Bolivia) – Castro (Cuba) worden.
Die angst lijkt evenwel ongegrond. Humala heeft de namen van zijn kabinet bekendgemaakt: een gedistingeerd rijtje van gematigde partijpolitici, centrum-rechtse economen en spectrum-brede partijtijgers. Zo radicaal anders is Humala’s kabinetskeuze ten opzichte van zijn (voormalige) radicale imago, dat sommige linkse critici nu mopperen dat Humala een centrum-rechts kabinet heeft aangesteld. Het kan verkeren. Analisten als James Bosworth speculeren nu hardop of Humala niet eerder een Peruaanse variant op Lula gaat worden.
Brulboei
Herinneren we trouwens ons de eerste verkiezing van Lula Da Silva nog als president van Brazilië? Bij zijn aanstellen schreeuwden banken en investeerders moord en brand, dreigden bedrijven hun vestigingen in Brazilië te sluiten en riepen (conservatieve) analisten om het hardst dat Brazilië Venezuela achterna zou gaan als links bolwerk. Ook in het geval van Lula bleek de realiteit weerbarstig: in ieder geval internationaal manoeuvreerde Lula zich handig in de positie van ongebonden, gematigd linkse politicus die stevige economische groei combineerde met effectieve sociale programma&’s. Twee termijnen verder verliet hij het presidentschap als de meest gevierde president in de recente Braziliaanse geschiedenis.
Uit de angstscenario’s naar aanleiding van Humala’s verkiezing blijkt eens te meer hoezeer de schaduw van de populistische brulboei Hugo Chávez over Latijns-Amerika hangt. Soms lijkt het wel alsof het chavismo het psychologisch equivalent is van een sovjet-light: op het moment dat een politicus met de líder máximo van de Bolivariaanse revolutie wordt vergeleken, zijn de rapen gaar. President Felipe Calderón van Mexico noemde zijn linkse tegenstander Andrés Manuel López Obrador in 2006 een “gevaar voor Mexico” en zette die beschuldiging onlangs kracht bij door te beweren dat López Obrador’s partij PRD in 2006 steun van Chávez kreeg. Diezelfde López Obrador ontkende met klem, want anno 2011 hebben weinig linkse politici in Latijns-Amerika er behoefte aan in het kamp der chavistas te worden ingedeeld.
Niet radicaal
Terug naar Peru. Ollanta Humala heeft vlak voor zijn aanstelling zijn retoriek sterk gematigd en aangegeven dat hij een president van heel Peru wil zijn. Hij heeft tevens de nadruk gelegd op zijn business-friendly houding. Dat wil niet zeggen dat Humala een Peruaanse Lula wordt, maar er zijn wel degelijk vergelijkbare punten. Net als destijds Brazilië ondergaat Peru een robuuste economische groei. Voor Humala’s internationale aanzien is het belangrijk dat hij niet wordt gezien als het staatshoofd dat de macro-economische ontwikkeling van Peru om zeep heeft gebracht. Een mooi voorbeeld van die pragmatische houding is de relatie met Mexico: Mexico en Peru zijn in onderhandeling over een vrijhandelsverdrag, maar tijdens de campagne van de verkiezingen in Peru vroegen enkele Mexicaanse congresleden zich hardop af of het wel verstandig was met Humala in zee te gaan. El Presidente Electo stelde Mexico echter gerust en zei op de ingeslagen vrijhandelskoers verder te willen gaan. Niet bepaald radicaal.
Humala lijkt de president van de economische groei in combinatie met sociale programma’s te willen worden. Dat klinkt heel erg Lula, maar zoals James Bosworth eerder al aangaf, zal Humala geen kopie van Lula willen of kunnen worden. De Peruaanse realiteit is anders.
Eerste punten zijn binnen
Voor El Presidente Electo is het belangrijk dat hij de Peruanen het idee kan geven dat economische groei zich niet alleen in cijfers, maar ook in toename van de algemene welvaart uitdrukt. Een van de problemen in Peru is dat de economie de laatste jaren stormachtig groeit, maar dat het gros van de Peruanen daar niets van merkt. Het heeft de uitgaande president Alan García, een neo-liberaal, zijn populariteit gekost en links in de persoon van Humala aan de macht gebracht. Maar ook al is Humala geen Lula, hij doet er verstandig aan over de grens te turen om te kijken hoe Lula erin is geslaagd om de Braziliaanse groei ook in de eigen populariteit uit te drukken.
De buitenwacht is tot nu toe in ieder geval tevreden: zijn gematigde, spectrumbrede kabinet is een aanwijzing dat Humala niet van plan is om een middelvinger naar de oppositie op te steken. In een land als Peru, waar politieke onrust regelmatig voorkomt, is dat in ieder geval alvast een punt voor de nieuwe president.
[jan-albert]