Het eigendomsrecht is in onze neoliberale maatschappij vooral verbonden aan privébelangen. De bezitter van grond of goederen exploiteert zijn bezit op de eerste plaats voor zichzelf. Privatisering betekent doorgaans dat collectieve belangen het moeten afleggen tegen private belangen van particuliere investeerders. Het collectieve belang van het natuurbehoud verliest het daarom maar al te vaak van de beperkte, korte termijnbelangen van aandeelhouders die zo snel mogelijk zoveel mogelijk willen verdienen.
Kunnen we dat eigendomsrecht ook omkeren zodat het de natuur ten goede komt? De Franse milieufilosoof Baptiste Morizot verwijst in zijn boek Het levende laten vlammen naar voorbeelden van natuurbeschermers in zijn land die land aankopen om de natuur onbelemmerd zijn gang te laten gaan. In deze ‘haarden van vrije evolutie’ krijgt de natuur ‘het recht’ zich volledig in vrijheid te ontwikkelen. ‘De klassieke vorm van eigendom is de vrijheid om te nemen; het genotsrecht, het recht om zich te bedienen. Maar hier wordt eigendomsrecht geschetst als een recht om terug te geven, non-bezit als de vrijheid om terug te geven.’ Morizot verwijst naar het ontstaan van het kapitalisme dat feitelijk begonnen is met de particuliere toeëigening van voorheen gemeenschappelijke gronden, de z.g. ‘enclosures’.
Natuurlijk (sic!) is het aankopen van kleine stukjes bos weinig meer dan een druppel op de gloeiende plaat van de strijd tegen klimaatopwarming en verlies aan biodiversiteit. Het gaat de filosoof Morizot dan ook vooral om een andere manier van denken. Die begint bij het besef dat wij zelf deel zijn van de natuur. Het dualisme (mens versus natuur) moet worden vervangen door het besef dat ‘het leven voor de mens alleen leefbaar is als het ook leefbaar is voor het weefsel van het levende als geheel.’ Natuurbescherming is volgens Morizot ook een verkeerde, in wezen paternalistische, term die uitgaat van het ‘anders-zijn’ van de natuur ‘tegenover een superieure mens, die als enige een rationeel innerlijk bezit.’ Voor de agrarische sector heeft de filosoof ook nog een correctie. De landbouw en veeteelt is inmiddels volledig geïntegreerd in de kapitalistische economie. Boeren noemen we voedselproducenten, vergelijkbaar met ondernemers die stoelen of pannen produceren. Maar de ‘productie’ van vruchten, graan of vlees is niet vergelijkbaar. Het proces dat ons voedsel verschaft is in hoge mate afhankelijk van de natuur zelf. Koeien produceren melk, de boer helpt en begeleidt dat proces, zou je kunnen zeggen. Zonder de actieve werking van zon en regen zijn er geen vruchten te plukken. Is dat een taalspelletje? Volgens Morizot is de productie metafoor nodig ‘om de toe-eigening van het levende te rechtvaardigen’. De mens als bezitter van de natuur, een valse en riskante voorstelling hoe de wereld in elkaar steekt. Het is een in bijzondere en hoogst moderne voorstelling in de honderdduizenden jaren oude geschiedenis van de mensheid. Veel oudere volken hebben het beter begrepen dan wij nu. En dat verkeerde begrip zit ons in de weg bij het vinden van oplossingen voor de klimaatopwarming en de zorg voor biodiversiteit.
Onze serie Zonnige Zomerse vergeZichten is bedoeld ter ‘inspiratie voor een pakkende progressieve politiek als tegenwicht van het negatieve, afbrekende en uitsluitende rechts-conservatieve beleid van de laatste decennia.’ Welnu, ik denk dat het voor een ‘pakkende, progressieve politiek’ hoog nodig is dat we anders gaan denken over de plek van de mens in de natuur, over eigendomsrechten, agrarische productie en het kapitalisme dat gebaseerd is op uitbuiting van mens en natuur. De filosoof Morizot biedt niet direct praktische aanknopingspunten voor een verkiezingsprogramma, maar je mag hopen dat de opstellers daarvan wel bereid zijn om van zijn inzichten kennis te nemen.
Baptiste Morizot, Het levende laten opvlammen; een collectief front. Nederlandse vertaling Gertrud Maes. Uitgeverij Octavo, Amsterdam 2022. Prijs: €24,50
Reacties (3)
“Het collectieve belang van het natuurbehoud verliest het daarom maar al te vaak van de beperkte, korte termijnbelangen van aandeelhouders die zo snel mogelijk zoveel mogelijk willen verdienen”.
Naar mijn mening is de oorzaak hiervan de onjuiste behandeling van het aandeelhoudersmodel in het ondernemingsrecht. Een aandeelhouder waant zich eigenaar van de onderneming met zeggenschap, maar dat is niet juist. Eigendom is van pas van toepassing als zeggenschap over iets kan worden uitgevoerd. Dat kan alleen voor fysieke zaken als een woning of een auto, maar niet voor zaken als een onderneming.
Er zijn andere stakeholders die ook belanghebbende zijn bij een bedrijf. Dit zijn allereerst de werknemers, maar ook sociale en milieudeskundigen. Laatstgenoemde dragen zorg voor het natuurbehoud voor de onderneming. Het zou wenselijk zijn dat beide typen deskundigen stemrecht krijgen in de stakeholdersvergadering (en niet meer aandeelhoudersvergadering). Veel van dit soort deskundigen zijn werkzaam bij wetenschappelijke instituten. Zij zouden ook een bijdrage kunnen leveren aan het natuurbehoud in de maatschappij bij ondernemingen.
Als het goed is, worden de belangen van andere belanghebbenden (“stake-holders”) door de overheid behartigd d.m.v. wetgeving.
En als het goed is, neemt de overheid daarbij de inzichten van experts over.
(dat gebeurt nu volgens mij niet, maar ik vraag mij af of het directe betrokkenheid van de overheid in het bestuur van ondernemingen beter werkt. Ter vergelijking: de overheid is eigenaar van Schiphol).
Er is geen wetgeving die de belangen dient van andere stakeholders. Er is de Wet op de ondernemingsraden. Dat geeft de ondernemingsraad enige zeggenschap. Maar van stemrecht is geen sprake. Aandeelhouders hebben het laatste woord (winst staat voorop). Overige stakeholders hebben geen zeggenschap (natuurlijk is wel handelswetgeving). Verdere milieuwetgeving is gestagneerd binnen het kabinet.
Deelname van de overheid in ondernemingen heeft nut als het algemeen belang daarmee is gediend. De vraag is of dat zou moeten gelden voor Schiphol. Duidelijk is dat dit niet geld voor ABN-AMRO.