Bij de presentatie van haar partij TON in april 2008 gaf Rita ‘Wie kent haar nog?‘ Verdonk een onvervalst staaltje pepernotennationalisme ten beste. Ze luidde de noodklok over ons prachtige cultuurgoed, dat dezer dagen, gelijk strooigoed, te grabbel wordt gegooid.
Er is een sterke ‘weg-met-ons’ stroming die ons al jaren wil doen geloven dat onze cultuur niet bestaat en die onze waarden en normen zelfs minderwaardig vindt ten opzichte van andere culturen. Ze stellen zelfs het sinterklaasfeest ter discussie. En willen overal slavernijmonumenten om ons als slecht af te schilderen.
Ach ja, die Rita… Wat had ze destijds toch feilloos de vinger aan de pols van het gesundes volksempfinden. Anno 2010, terwijl de slavernijmonumenten als gifzwammen de grond uit schieten, gaat immers niet ook het oerhollandsche feest van de Goedheiligman naar de gallemiezen?!? Op sterven na dood dit prachtige volksfeest, uiteraard door een onzalige kongsie van linksige cultuurrelativisten en verzuurstokte suikerfeestvierders, hoewel die laatste groep inmiddels andere problemen lijkt te kennen. Maar hoe hollands is Sinterklaas eigenlijk? Hier de feiten in een notendop.
De historische Sint Nicolaas was bisschop in Myra, de hoofdstad van de streek Lycië in Klein Azië, het huidige Turkije. Het is echter een misvatting om hem als Turk te betitelen, zoals vaak gebeurt, want Nicolaas was feitelijk een Griek, stevig ingebed in de hellenistische cultuur. Turkse stammen drongen bovendien niet eerder dan tussen de zesde en tiende eeuw in Klein-Azië door en pas met de komst van de Seltsjoeken in de elfde eeuw werd er een krachtige etnisch Turkse staat gevestigd in dit gebied.
Nicolaas van Myra leefde van ca. 280 tot – jawel – 6 december 342 (of 352). Volgens de overlevering was hij een mirakelse koter. Zo stond hij al direct na zijn geboorte rechtop in zijn badje, met zijn handjes devoot ten hemel geheven. Alsof hij God dankte voor het wonder van zijn geboorte. Verder pleit voor de kleinheiligman natuurlijk enorm dat hij op woensdag en vrijdag, de traditionele vastendagen, onverbiddelijk zijn moeders borst versmaadde. Als volwassene ontpopte Nicolaas zich tot weldoener en wonderdoener en stond hij bekend om zijn wijsheid en vergevingsgezindheid.
Later heilig verklaard en het onderwerp van vele Middeleeuwse sagen, verspreidde Nicolaas’ feestdag zich aanvankelijk alleen naar oostelijk en Midden-Europa. (In weerwil van het chauvinisme dat Sinterklaas als typisch Nederlands bestempelt, wordt op beperkte schaal ook in al deze landen Sinterklaas tot op de dag van vandaag gevierd.) In de dertiende eeuw krijgt de bisschop uit Klein-Azië ook een stevige voet aan de grond in West-Europa en werd zijn naamdag ook in onze contreien een van de belangrijkste feestdagen. In ieder geval vanaf 1427, zo blijkt uit archiefstukken, werden in bisschopsstad Utrecht in de Sint Nicolaaskerk op 5 december schoenen gezet. Welvarende Utrechters stopten daar dan giften in, met name muntgeld en lekkernijen. Op 6 december werd de opbrengst verdeeld onder de arme kinderen in de stad.
Het Sinterklaasfeest werd op termijn zo’n populair (en losbandig) volksfeest, dat deze katholieke heilige ook moeiteloos de zestiende eeuwse periode van reformatie overleefde, toen grote delen van de Noordelijke Nederlanden zich bekeerden tot het protestantisme, dat van heiligen niets moest hebben. Op schilderijen uit de zeventiende eeuw van Jan Steen (1625-1679) is te zien wat voor snoepgoed kinderen in die tijd zoal in hun schoen kregen. Zaken als chocoladeletters, marsepein, peper- en kruidnoten, speculaaspoppen en borstplaat zouden heden ten dage ook niet misstaan in een paar kekke Lelli Kelly’s. Daarnaast was er ook vaak een zakje zout of een roe; en niet alleen voor stoute jongens.
De moderne Sinterklaas is echter vooral een negentiende eeuws creatie, uit de koker van de Amsterdamse onderwijzer en schrijver van kinderboeken Jan Schenkman. In 1850 verscheen Sint Nicolaas en Zijn Knecht, met prachtige gekleurde prenten. Daarin komen alle tegenwoordig bekende elementen in volle glorie naar voren. De oorsprong van de Sint uit het katholieke Spanje en zijn komst met een toen hypermodern vervoersmiddel, een heuse stoomboot. Helper Zwarte Piet was ook van de partij, hoewel eerst nog niet onder die naam. Wel is hij uitgerust met een roede en een zak kadootjes, waarmee hij door de schoorsteen naar binnenkomt. Ook het befaamde boek van Sinterklaas wordt door Schenkman (What’s in a name?) geïntroduceerd:
Sint Niklaas, de Bisschop / Schrijft hier in zijn boek / Al wat hij gehoord heeft / Bij ’t jaarlijksch bezoek. – Wie zoet was of stout was / Hij voegt het er bij / Wat zou hij wel schrijven / Van u en van mij? – O, vraag het zijn knecht eens / Die maakt toch dit jaar / Voor al, wie niet stout was / De zakjes weer klaar.
Sint Wodan
De schimmel waarop Sinterklaas over de daken rijdt, maakt in Sint Nicolaas en Zijn Knecht eveneens zijn opwachting. Dit op het eerste gezicht nogal bizarre detail verraadt een andere belangrijke inspiratiebron voor onze moderne Sinterklaas. Diens iconografie lijkt namelijk voor een groot deel gebaseerd op oud-Germaanse sagen over de god Wodan (Odin), door de lucht rijdend op het achtbenige witte paard Sleipnir. Wodans was net als Sinterklaas een oude man met een lange baard. Hij had ook een rode mantel en zijn hoed werd bij de Sint een mijter. Odins speer met slangenkop werd vervangen door een staf. Net als Sinterklaas droeg Wodan droeg ook een indrukwekkende ring, Draupnir genaamd.
Wodan had een tweetal zwarte helpers, de raven Huginn (Gedachte) en Muninn (Geheugen). Op bevel van Wodan daalden zij af naar de huizen van de mensen om te kijken wat er zich binnen afspeelde, een parallel met Zwarte Piet. Volgens sommige auteurs verwijst de prominente veer op de Pietenmuts zelfs naar de raven Huginn en Muninn. Andere bronnen spreken over donkergekleurde helpers Nörwi of Eckhart, als model voor Zwarte Piet.
Het gebruik om letters kado te geven met Sinterklaas zou terug te voeren zijn op de legende dat Wodan de ontdekker was van de magische runen; geheime kennis opgedaan toen hij zichzelf negen dagen en nachten ophing aan de wereldboom Yggdrasil. Wodans status als patroon van de dichtkunst zou de oorsprong kunnen zijn van de traditie van Sinterklaasrijmpjes en -liedjes.
Zo blijkt Sinterklaas onder dat weëige multicultisausje uiteindelijk toch nog een rasechte Germaan te zijn. Het zal pepernootnationalisten als Rita vast deugd doen.
Reacties (5)
Kan iemand een uitgebreidere en geannoteerde versie, wellicht in boekvorm, van dit verhaal aanraden?
Misschien heb je hier iets aan Rogier?
Onderaan staat een hele literatuurlijst: http://www.nederlandsheidendom.nl/webstek/sinterklaas.html
En hoe zou een auteur met de naam Boppo Grimmsma nou geen autoriteit op dit gebied kunnen zijn (-;
Deze reactie die elders kwam op dit stuk vond ik wel geinig:
Zie ginds komt de drakenboot uit Noorwegen weer aan.
Hij brengt ons Sint Odin ik zie hem al staan.
Hoe huppelt z’n Sleipnir het dek op en neer…
Worden hele andere liedjes zo. Iemand nog enige creativiteit over?
Hmmm… Hoe Gothic.
Geen creativiteit, wel dankbaarheid voor de link naar een interessant artikel. Merci.