Gisteren bracht IS weer een onthoofdingsvideo naar buiten. Dit keer was de Amerikaanse hulpverlener Peter Kassig het slachtoffer. Net als, overigens, een groep Syrische militairen.
Maar die doden ze aan de lopende band, waardoor de propagandawaarde daarvan beperkt is.
Met het onthoofden van een westerse gijzelaar trek je echter altijd de aandacht.
Waarom nu?
IS is groot geworden dankzij uitgekiende propaganda. Want dankzij propaganda haal je donaties van rijke leunstoel-jihadisten binnen en word je aantrekkelijk voor rekruten.
Maar dat werkt alleen zo lang als je wint. En IS heeft een slechte week achter de rug. En dan is een propaganda-opkikkertje precies wat je als (potentiële) jihadi nodig hebt.
IS krijgt momenteel nog altijd op zijn lazer rondom Kobani. En tot overmaat van ramp, verloor het ook nog eens de controle over de Iraakse oliestad Baiji.
Amerika’s hoogste militair, Martin Dempsey, verklaarde dan ook afgelopen zaterdag tijdens een verrassingsbezoek aan Baghdad, dat het tij in de strijd tegen IS aan het keren was:
The United States’ top military officer told American troops on a surprise visit to Baghdad on Saturday that the momentum in the battle with Islamic State was “starting to turn”, but predicted a drawn-out campaign lasting several years.
De fout die IS heeft gemaakt, is dat het, in alle openlijkheid, een heuse staat probeerde te worden. En dan ben je kwetsbaar voor conventionele strijdkrachten, met name luchtaanvallen.
Dus het ligt in de lijn der verwachtingen dat IS – althans in Irak – over een tijdje weer hetzelfde onbetekenende guerillagroepje is, als het jaren geleden al was – wachtend op een volgende kans.
En die kans zal er vrijwel zeker ook wel komen, hetzij voor IS, hetzij voor een andere soennitische strijdgroep.
Want de voedingsbodem voor een dergelijke groep zal niet zijn verdwenen, maar zal – zoals het er nu uitziet – veeleer vruchtbaarder zijn geworden.
Kortom, ik denk dat IS is nu al over the hill is, maar het onderliggende probleem is er bepaald niet kleiner op geworden.