Ze springen als paddestoelen uit de grond, de gemeenschapsprovisiekamers van Filippijnse burgers.
De nood is hoog, de pandemie berooft velen van het toch al schamele inkomen en de hulp van de Filippijnse regering schiet tekort. Ana Patricia Non, een jonge vrouw uit Maginhawa in de buurt van de hoofdstad Manilla begon half april met een soort voedselbank waarin burgers elkaar aan etenswaren konden helpen. Het idee is om alleen te doneren wat je kunt en alleen te nemen wat je nodig hebt. Binnen korte tijd ontstonden er in de Filippijnen een paar honderd vergelijkbare initiatieven.
Het principe van de ‘community pantry‘ heeft in de regering van dictator Duterte enig wantrouwen gewekt. Luitenant-generaal Antonio Parlade, woordvoerder van de anticommunistische taskforce van de regering, verbaasde zich over de plotselinge groei van dit burgeractivisme. Hij kent de oorspronkelijke gedachte achter de beweging die hij moet bestrijden. ‘Waarom hebben ze allemaal hetzelfde thema?’ Parlade vergeleek vervolgens Ana Patricia Non met de duivel in een poging de merendeels zeer gelovige Filippijnen af te schrikken. ‘Patricia is toch één persoon? Hetzelfde geldt voor Satan. Satan gaf Eva een appel. Zo begon het allemaal.’
Reacties (1)
Dus zoiets als hier de ruilboekenkasten, maar dan met levensmiddelen?