ACHTERGROND - Ontwikkelingslanden durven de confrontatie met risico’s niet aan te gaan en dat vormt een groot obstakel bij het beëindigen van armoede en het stimuleren van vooruitgang. Dit stelt de Wereldbank in haar World Development Report 2014. De organisatie beargumenteert dat effectief risicomanagement een krachtig ontwikkelingsinstrument kan zijn. Er kunnen levens mee gered worden, economische verliezen mee worden afgewend, kansen mee worden gecreëerd en het kan ervoor zorgen dat mensen een betere en veiligere toekomst opbouwen.
De Wereldbank roept in haar jaarlijkse ontwikkelingsrapport individuen en instituten op om in plaats van ‘crisisbestrijders’ ‘proactieve en systematische risicomanagers’ te worden. Hiervoor moet risicomanagement gemeenschappelijk aangepakt worden. Tijdens de presentatie dinsdagmiddag in het Haagse hoofdkantoor van Cordaid stelde medeopsteller van het rapport Rasmus Heltberg: ‘We moeten afstappen van de ad-hoc oplossingen.’ Juist in ontwikkelingslanden is dit belangrijk, omdat men hier het meest kwetsbaar is voor schokken. De verschillende crises van de afgelopen vijf jaar hebben volgens Heltberg aangetoond dat het zin heeft om na te denken over het managen van risico’s. Dit waren natuurrampen, maar bijvoorbeeld ook financiële crises en epidemieën.
Niet erg sexy
Voorbereiding is essentieel, zo wordt in het rapport gesteld. Dit houdt in: het risico begrijpen en kennis daarover vergaren, en besluiten welke acties ondernomen moeten worden. Dat kan door beschermingsmechanismes en zekerheden op te bouwen. Niet alleen financieel, maar ook door te zorgen voor een betere natuurlijke leefomgeving voor de bevolking. Als voorbeeld van effectief risicomanagement noemde Heltberg Bangladesh, een land dat in de afgelopen veertig jaar door drie grote cyclonen getroffen werd. In 1970 vielen hierbij 300.000 doden, in 2007 4000. Niet alleen had het land in de tussentijd het aantal shelters van 12 naar 2500 uitgebreid, maar ook was een voorspellingssysteem en een waarschuwingssysteem opgezet.
Heltberg benadrukte in de presentatie dat er binnen nationale overheden mensen verantwoordelijk gesteld moeten worden voor het risicomanagement. ‘Maak het iemands baan’, stelde hij herhaaldelijk. Toch bleek juist dit een pijnpunt in de op de presentatie volgende paneldiscussie: hoe zorg je dat risicomanagement inderdaad op de agenda wordt gezet? Jelte van Wieren, hoofd Humanitaire Hulp en Reconstructie bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, moest toegeven dat preventie ‘niet erg sexy’ is. ‘In de politiek wil je resultaten laten zien en dan is het makkelijker als je helpt nadat een crisis heeft plaatsgevonden. Als je een crisis afwendt, is er niets te tonen aan de kiezer.’
Holistische aanpak
De Wereldbank noemt in het rapport deze ‘politiek-economische problemen’ als een van de mogelijke obstakels voor effectief risicomanagement. Andere obstakels zijn onder meer het ontbreken van voldoende financiën en informatie en het missen van bepaalde goederen (bijvoorbeeld op het gebied van brandpreventie). Daarnaast is er in veel gevallen een gebrek aan collectieve actie. Heltberg illustreerde dit met het voorbeeld van de kanalen van Mumbai: uit elk onderzoek blijkt dat deze schoongehouden moeten worden om overstromingen te voorkomen, maar niemand onderneemt actie. Als gevolg hiervan overstroomt elke vijf jaar de halve stad.
De oplossing hiervoor ligt volgens de Wereldbank in een ‘holistische aanpak’, het delen van de verantwoordelijkheid onder burgers, community’s, nationale overheden en internationale organisaties. Burgers kunnen met veel crises niet zelfstandig omgaan, het is de taak van de overheid om het juiste klimaat te verzorgen en het kwetsbare deel van de bevolking te ondersteunen. Hiervoor moet een National Risk Boardsamengesteld worden, met zowel beleidsmakers als experts. Op deze manier kan risicomanagement geïnstitutionaliseerd worden.
Herbert Schilthuis, directeur Global Health Affairs bij Heineken, voegde hier aan toe dat er niet één oplossing aangedragen kan worden voor de hele sector. Een bedrijf als Heineken loopt namelijk heel andere risico’s dan de vele ZZP’ers in ontwikkelingslanden, zo stelde hij.
Investeren voor resultaten
Hierbij blijft de vraag, ook in de paneldiscussie: waar te beginnen? Simone Filippini, CEO van Cordaid, bleef pragmatisch: ‘Regeringen moeten vaak worden gedwongen door een crisis. Als je echter eenmaal hun aandacht hebt op het gebied van risicomanagement, zien ze wat een impact het kan hebben.’ Als voorbeeld noemde ze Zuid-Ethiopië en Noord-Kenia, waar Cordaidhelpt met het bestrijden van de risico’s van droogte. ‘Nu ze zien wat CORDAID hierin heeft bereikt, hebben ze interesse getoond in het overnemen van de aanpak. Hetzelfde gebeurt op dit moment in Guatemala.’ Van Wieren beaamde dit: ‘Een natuurramp werkt altijd, maar je kunt ook overduidelijk bewijs aandragen dat risicomanagement resultaten oplevert.’ En het bewijs is er, zo stelde hij: een investering van een dollar aan preventie kan uiteindelijk zeven dollar opleveren.
Er is namelijk nog een andere zijde van de medaille, stelt het World Development Report: wanneer risico’s aangepakt worden, kunnen kansen worden gecreëerd. Als mensen een klein vangnet aangedragen krijgen, durven ze vaak meer risico’s te nemen. Zo kregen boeren in India geld om in het droogteseizoen naar de stad te gaan en daar kansen te zoeken. Dit zorgde ervoor dat mensen dit risico durfden te lopen en nieuwe mogelijkheden gingen zien. Filippini beaamde de effectiviteit van deze aanpak: ‘Het vermijden van risico’s zorgt ervoor dat mensen vaak veel minder dynamisch zijn. Hierdoor blijft hun ontwikkeling achter. De risico’s kunnen zo verblindend werken, dat kansen gemist worden.’
Watermanagement
Ook voor de westerse regeringen is een rol weggelegd, stelt de Wereldbank. Zij kunnen ervoor zorgen dat de weg vrijgemaakt wordt voor hulporganisaties, door contacten te leggen in het buitenland en overheden te informeren over de mogelijkheden van risicomanagement. Van Wieren noemde het voorbeeld van Burundi, waar Nederland heeft geholpen met het opstellen van het vredesakkoord. In de hierop volgende periode assisteerde de Nederlandse regering met het oplossen van veiligheidsproblemen. Toen het vertrouwen van de Burundese regering was gewonnen, kon ook gesproken worden over langetermijnstrategieën en kon de Nederlandse regering ngo’s het land binnenbrengen.
Maar de Nederlandse regering laat ook steken vallen op het gebied van crisismanagement, in de ogen van zowel Filippini als Hertberg: in eigen land zelf. Want aan de risico’s van het water wordt constant aandacht besteed, maar andere risico’s worden genegeerd. Filippini sprak over een ‘hiërarchie’ in crisismanagement, waarbij overstromingspreventie op dit moment het meest urgent is. ‘Neemt de gezondheidsrisico’s voor Nederlanders: er is een crisis nodig om op hiervoor aandacht te genereren, maar op dit moment wordt bijvoorbeeld de dreigende obesitasepidemie genegeerd.’ Hierin staat Nederland niet alleen, want ook andere westerse regeringen focussen zich veelal op één risico. Hierbij kwam Heltberg weer bij de kern van het rapport: ‘Er is een tendens om van risico naar risico te springen. Juist daarom moet risicomanagement geïnstitutionaliseerd worden.’
Via Vice Versa.
Reacties (2)
Het lijkt mij juist dat ontwikkelingslanden erg veerkrachtig zijn. De landen zijn veelal zelfvoorzienend in voedselproduktie. Ze hebben geen zware industrie en gebruiken weinig schaarswordende grondstoffen. Het aardoliegebruik per hoofd van de bevolking is laag: ze zijn nog niet verslaafd aan digitale technologie en automobiliteit. Als morgen het internet uitvalt, dan verandert er voor ons veel meer dan voor de gemiddelde frikaan.
Ontwikkelingslanden lijken mij vrij ongevoelig voor een kredietcrisis of een oliecrisis.
Toch gek dat de mensen die van oorsprong alleen onze centjes moesten bewaren,zich nu bezighouden met hele grote geopolitische vraagstukken,
En hele continenten inrichten naar eigen wens.
Ben niet meer zo naief over de ‘wereldbank’