Als kunst een grensverleggend of grensverkennend medium is, dan is kunst per definitie internationaal. Toch een klein onderzoek: besteden Kunst op Zondag en onze musea wel genoeg aandacht aan Nederlandse kunstenaars?
Kunst is niet een wedstrijdje Nederland – buitenland. Toch vroeg ik mij af of er in Kunst op Zondag (KOZ) niet te weinig aandacht aan Nederlandse kunstenaars wordt besteed. Sterker nog, ik had een vermoeden dat KOZ niet veel anders te werk ging dan musea. Een vermoeden of een onderbuikgevoel?
Tijdens de research voor KOZ drongen zich regelmatig drie gedachten op:
A – Musea scoren vooral met wereldberoemde kunstenaars en die komen meestal uit het buitenland.
B – In buitenlandse musea komen maar weinig Nederlandse kunstenaars aan bod, vergeleken met het aantal buitenlandse kunstenaars dat in Nederlandse musea aan bod komt.
C- Kunst van buitenlandse kunstenaars is vaker boeiender dan Nederlandse kunst.
Het wordt tijd dat eens uit te zoeken.
Het aanbod
Om een idee te krijgen van vermoeden A heb ik de laatste 29 afleveringen van KOZ eens nagekeken en vergeleken met 29 exposities die nu nog lopen in diverse musea. Daarbij is alleen gekeken naar nog levende kunstenaars.
In KOZ komen de Nederlanders er bekaaid af. Slechts 84 Nederlandse kunstenaars, naast 153 buitenlandse kunstenaars.
Iets gedetailleerder bekeken valt het weer mee. De Nederlandse kunstenaars in KOZ (exceldocument) zijn veruit in de meerderheid (84), vergeleken met kunstenaars uit de dertig andere voorkomende landen. De VS is een aardige tweede (44 kunstenaars), Groot-Brittannië een leuke derde (26 kunstenaars).
De 29 lopende tentoonstellingen (exceldocument met links naar de exposities) doen meer aan Nederlands werk (93 kunstenaars) en minder aan buitenlandse kunst (44 kunstenaars). Hier komt Groot-Brittannië op de tweede plaats (9 kunstenaars) en België op de derde plaats (8).
Hier een indruk van de procentuele verhoudingen van de twaalf meest voorkomende landen.
Meer onderzoek nodig
Het is maar een uiterst bescheiden greep uit wat de musea en KOZ presenteren, dus deze steekproef mag niet representatief worden genoemd. Het is lastig om het precies in beeld te krijgen. Dat geldt niet alleen voor actuele tentoonstellingen, maar ook voor de vaste collecties van musea.
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed probeert met de Collectiewijzer daar verandering in te brengen en schakelt publiek en professionals in het totale culturele erfgoed in kaart te brengen. Dat zou een bron kunnen worden die duidelijkheid kan verschaffen over de herkomst van de kunstschatten in Nederlandse musea.
Behalve de Collectiewijzer is er de website Open Cultuur Data. Een datablog die de tot nu toe slecht toegankelijke digitale data van kunstinstellingen wil helpen verbeteren. De daar te vinden datasets geven echter weinig antwoord op de zoekvraag van dit artikel.
De top van Nederlandse kunstenaars
In de wereld is Nederland leidend op gebied van kunst en cultuur, beweert de Nederlandse ambassade in Groot-Brittannië. Onze ambassade in de VS publiceert een agenda die inzicht geeft in welke Nederlanders in de VS exposeren. Maar veel meer over de aanwezigheid van Nederlandse kunstenaars in binnen- en buitenlandse musea komen we niet te weten.
De jaarlijkse top-100 van Elsevier (scan in pdf) licht een tipje van de sluier, want exposities in binnen- en buitenland tellen mee om tot die honderd excellenten door te dringen. Nu vind je daar ook namen van buitenlandse kunstenaars, maar Elsevier rekent ze tot de Nederlandse top als zij tien jaar of langer hier wonen en werken (hier meer over de verantwoording van Elseviers top-100 van Nederlandse kunstenaars).
Een wereldomvattende database van museumcollecties heb ik niet kunnen vinden. Enig vergelijk tussen exposities van Nederlanders in buitenlandse musea en buitenlandse kunstenaars in Nederlandse musea (vermoeden B) is vooralsnog niet adequaat te maken.
Intrigerende kunst
Vermoeden C (kunst van buitenlandse kunstenaars is vaker boeiender dan Nederlandse kunst) kan natuurlijk nooit worden bewezen. De opvattingen van museaconversatoren lopen teveel uiteen om tot objectieve data te komen.
De keuzes die uw KOZ-conversator maakt zijn mogelijk nog subjectiever dan die van de echte professionals. Toch kriebelt ergens tussen de oren dat er in KOZ meer aandacht aan Nederlandse kunst moet worden besteed. Ook al is er geen substantieel bewijs voor de geuite vermoedens en ook al staat een kunstwerk op zichzelf en doet de nationaliteit van de maker er niet toe.
Reacties (5)
Maakt Marléne Dumas Zuidafrikaanse of Nederlandse kunst? Zijn OMA’s gebouwen in China Nederlands?
Kunst kent geen nationaliteit.
En Cultureel Erfgoed is weer een ander verhaal.
Geachte Cokema,
Als je alle “VOC- Kunst” buiten beschouwing laat waar men in de buitenlanden en vice versa mee wegloopt (en waarom zouden we dat niét doen: het is synoniem voor het product van het Kunstbeleid dat Rutte voor ogen staat)…dan hoeft het helemaal niet tussen de oren gaan zitten dat er niet genoeg aandacht aan andere Nederlandse kunstenaars wordt besteedt.
@1 Kunst kent geen nationaliteit. Dat is wat ik naast al het andere ook beweer. Maar…
@2 Het idee wat meer aandacht aan de NL kunst te besteden is mede ingegeven door Rutte I en II. Nu het allemaal (nog) meer marketing moet worden, is “aandacht” (reclame) weer wat belangrijker.
Nou geldt dat natuurlijk voor elke kunstenaar uit elk land. Het is nog wel interessant om uit te vogelen welke kunstenaars “kaskrakers” zijn en waarom. Daar kom ik nog een keer op terug.
Ik kan aan het artikel nog toevoegen dat ik bij de KOZ-aanpak (die niet gek veel anders is dan wat musea doe: er een thema aanhangen) toch herhaaldelijk voor “buitenlandse” werk kies.
Bij de aflevering “Regeerakkoord”: 2 NL en 7 buitenlanders; bij “Vrijheid” en “Armoede” een een NL-werk. Wat NL-kunstenaars daar over lieten zien vond ik te saai (subjectief, subjectief!!)
Tja, Nederland anno 2012. Afspiegeling van de samenleving: je krijgt de kunst die je verdient…
Ik denk dat je hier een heel belangrijk deel uit de discussie vergeet: het financiële aspect. Met KoZ ben je niet gebonden aan fysieke werken, onderhandelingen met kunstenaars/galeries en transporten. De keuze om relevante buitenlanders te betrekken is dan makkelijker te maken. Het fysieke aspect van een tentoonstelling en het geld dat het kost om dat bij elkaar te brengen, is gewoon lastiger rond te krijgen dan het linken naar afbeeldingen of websites. Daar de meeste budgetten van publieke expositieruimtes niet uitermate groot zijn, is het gewoon makkelijker om te draaien op lokale productie, die geen dure transport- en invoerkosten meebrengt.