Vader zat bij de NSB; heeft Hans Blom het werkelijk lang niet gewußt?

Foto: Onno en Hans Blom (In de Ban van Goed en Fout, BBN/VARA, 2024)

In hoeverre boden de tv-serie ‘In de ban van goed en kwaad’, het boek Oorlogsduif en een groot interview van Hans Blom en zoon Onno Blom, bekend historicus en biograaf/recensent, een getrouw beeld van het NSB-verleden van hun familie? Nader tekstonderzoek geeft opvallende inzichten.

Dit artikel verscheen eerder in uitgebreidere vorm op Netkwesties.

Dit is een analyse van de beeldvorming door historicus Hans Blom en zoon en auteur Onno over het oorlogsverleden van Hans’ vader Jan Blom (1908-1975). Diens ouders, broers en zussen waren fanatieke NSB’ers, maar Jan zat bij ‘het verzet’. Die tegenstelling vormt de kern van hun tv-serie bij BNNVara, het boek Oorlogsduif en een Volkskrant-interview in 2024; maar ze speelde al voor Hans Blom bij het directeurschap van Oorlogsdocumentatie (NIOD/RIOD) in 1996. Hij gaf toen een ‘tactisch’ interview aan Vrij Nederland over dat familieverleden.

Hans Blom werd bekend als historicus met zijn oratie van 1983 onder de titel ‘Tussen goed en fout: nieuwe gezichtspunten in de geschiedschrijving 1940-1945 ‘. Hij verzette zich tegen het goed-fout-denken van de eerste generatie oorlogshistorici zoals Loe de Jong en in mindere mate Abel Herzberg en Jacques Presser. Blom kreeg destijds felle kritiek op de oratie van de toen nog jonge, eminente historicus Bob de Graaff.

4-delige tv-serie

Tussen 30 april en 3 mei 2024 zond BNNVara op NPO2 de vier delen van de geschiedenisserie In de ban van goed en fout uit, gebaseerd op het gelijktijdig uitgebrachte boek Oorlogsduif van biograaf (Jan Wolkers, Rembrandt, Mulisch), auteur en recensent Onno Blom. Het is de weerslag van vijf jaar onderzoek door Hans en Onno.

De eerste aflevering toont de heren bij het NIOD met de NSB-inschrijflijsten, Hans’ vader en Onno’s opa Jan Blom werd NSB-lid in 1933. Ze presenteren dat als verrassende ontdekking. Dat wekte mijn verbazing, en hierop concentreer ik mijn artikel. In hoeverre was dit NSB-lidmaatschap anno 2024 een nieuwe ontdekking voor Hans Blom?

Vader Jan zegde na een jaar op omdat hij als ambtenaar geen NSB-lid mocht zijn. Hans Blom: “Mijn vader is in 1934 gered door de gong.” De rest van de familie bleef NSB-lid, fanatiek, ook toen het antisemitisme virulent werd.

Onno betoont zich onaangenaam verrast: “Ik vind het toch wel wat. En dat komt omdat het verhaal dat ik mij altijd herinner is dat opa Jan…in het verzet is gegaan. Dat was als het ware de enige goeie in een foute familie. En nu blijkt dat hij wel degelijk, en daar vormt dit het bewijs van, dat hij wel degelijk de eerste was van die familie die ook tekende bij de NSB. Dus dan denk je, ja, je wil je eigen opa toch niet geassocieerd zien met die beweging…Dat is toch heftig.”

Gefaald als historicus

En dan stelt Onno de vraag: “Hoe kan het dat jij daar eigenlijk zelf nooit veel meer werk van hebt gemaakt? Dit is jouw vak, dit is het onderwerp waar jij zo ongeveer alles van weet. En toch heb je zelf als historicus nooit gedacht, daar moet ik eens induiken of daar moet ik dichtbij komen. …of je houdt het op een zekere afstand. Zit dat in je, of is dat een kwestie van generatie? Want ook jouw vader sprak daar niet over met jou.”

Hans Blom: “Je kunt zeggen dat ik als historicus heb gefaald, dat vind ik ook wel. Dat heb ik ook vaak gezegd. Ik had met mijn vader natuurlijk veel uitvoeriger daarover moeten praten. En ik heb heel sterk de neiging om deze hele geschiedenis met mijn professionele afstandelijkheid te benaderen. Dus ik ben geïnteresseerd. Hoe zit het precies? Dat wil ik graag weten. En dan geeft dit een schok van herkenning; in de bron, daar krijg ik hem. Dit is de echte bron. Ja, natuurlijk. Het is meer de historische sensatie dan dat ik schrik omdat mijn vader daar staat. Misschien is dat een psychische blokkade aan mijn kant. Dat is heel goed mogelijk.”

Onno: “Ja, nee, nee, nee. Maar ik merk aan jou nu dat je er toch een slagje anders in staat. Ja, ik blijf het fascinerend vinden. Jouw oratie luisterde naar de titel In de ban van goed en fout, vraagteken.”

Hans: “Ja, en dat ging over de geschiedschrijving, niet over mij.”

Onno: “Nee, maar het gaat ook over jou, want jij bent de zoon van iemand die zich, hier staat zijn naam, tot NSB voelde aangetrokken en de rest van zijn familie ging daarbij; en later ging hij [Jan] van die partij af en werd hij juist de vijand van de NSB. In de ban van goed en fout, en toch heb je nooit de behoefte gevoeld om het op jezelf te betrekken.”

Hans: “Dat kwam omdat die hele situatie voor mij als kind iets natuurlijks had. En juist omdat mijn ouders, die hebben dat slim gedaan. Die hebben me dat duidelijk gemaakt. Het was heel evident wat er mis was in hun ogen. En toch hadden we een hele prettige relatie met die familie. Ik ben niet opgevoed in de ban van goed en fout.

Verzetsstrijder of opportunist?

Onno: “Heb jij nou een idee waarom opa Jan lid zal zijn geworden?”

Hans: “Ik zie hier een man van vijfentwintig die een loopbaan aan het ontwikkelen is, dat het sowieso moeilijk is in de jaren ’30 om een functie te vinden. Daar zit een soort dreiging in op dat punt. Tegelijkertijd is die nationaal opgevoed, nationalistisch ook eventueel. Het gaat niet goed met Nederland. Ik weet dat mijn vader in een lustrumblaadje van zijn dispuut, heel klein, dan schrijft over de wereldomstandigheden die aanleiding geven tot groot pessimisme. Hij heeft grote zorg. Een harde en stevige aanpak is nu nodig. En wie weet zou die nieuwe beweging, die zich zo krachtig manifesteerde, iets teweegbrengen.”

Onno: “Ongelooflijk dat dus zelfs mijn opa Jan, de verzetsstrijder, net als de rest van de familie heeft geloofd in de mooie beloften van de NSB.”

Jan Blom diende het Nederlandse leger in mei 1940. In 1944 dreigt er krijgsgevangenschap voor Nederlandse (reserve)officieren. Jan vlucht in november van dat jaar met andere Nederlandse militairen naar Friesland voor aansluiting bij verzetsgroep De Duif. Die was onderdeel van de OD (Ordedienst).

Indrukwekkend in de tv-serie zijn de gesprekken met oudtantes Map (100 jaar) en Door (97), voormalige NSB-leden in kamp Westerbork, waar ze na de oorlog, 19 en 23 jaar oud, zijn geïnterneerd. Hans Blom zegt: “In feite is het bij hen pas veel later doorgedrongen.” Hij doelt op de kwaadaardige aard van de NSB.

Onno over de NSB: “Wat ik me niet zo had gerealiseerd, is dat het eigenlijk een heel sociaal gedreven idee was. Dus dat ze juist een heel sociaal gezin waren en om de anderen dachten, dat het helemaal niet een tegenbeweging was, maar iets positiefs. Iets om de anderen te helpen.”

Hans Blom bevestigt het florissante beeld van de NSB en de aantrekkingskracht voor de familie: “Het heet niets voor niets de Nationaal-Socialistische Beweging, niet marxistisch, maar wel sociaal en opkomend voor de gewone man. Dat was een heel duidelijk sentiment.”

De Joodse Bram Lens die ‘meesterknecht’ in de Haagse limonadefabriek van de NSB-familie Blom was en vriend van de familie, stierf in augustus 1924 met zijn gezin in concentratiekamp Birkenau. Naar hem is door de NSB-familie nooit meer geïnformeerd. Onno betoont zijn afschuw hierover. Heeft de door Onno bewonderde ‘goede’ opa Jan Blom ooit nog over hem gesproken? Nee, zegt Hans Blom desgevraagd.

De NSB-inschrijving van de destijds 25-jarige Jan Blom – als eerste van de familie (!) – wordt gepresenteerd als een ontdekking. Maar de grote vraag is: wist Hans Blom tot dit op camera vastgelegde moment werkelijk niet van die vroege NSB-sympathie van zijn vader? Deze kwestie vormt een rode draad van dit artikel. Aanpalend de vraag: heeft Hans dit voor zoon Onno verzwegen, of veinst deze wellicht eveneens onwetendheid?

Neiging tot minimaliseren’

In Oorlogsduif staat er dit over: “Al sinds 1996, toen hij directeur van Oorlogsdocumentatie zou worden en de rol van onze familie in de oorlog snel is onderzocht, blijkt mijn vader te beschikken over een kopie uit het ledenregister van de Nationaal Socialistische Beweging. Daarop valt te lezen: J. Blom, Den Haag, Stamboeknummer 4063.”

Er waren wat twijfels of dit werkelijk Jan Blom was, en Onno schrijft: “Mijn vader twijfelt niet aan zijn vaders lidmaatschap, maar wel of deze Blom zijn vader was.” De zin deugt logischerwijs niet, kleurt het gehannes met het barre feit door Hans en Onno in de tv-serie, boek en VN-interview in 1996. De ‘ontdekking’ van Jans NSB-lidmaatschap in de tv-serie blijkt zodoende een verzinsel. Hans Blom wist het al lang.

Ook boeiend, Oorlogsduif noemt ‘ondersteunend bewijs’: op een formulier dat hij 1945 moest invullen, schreef Jan Blom “3 maanden lid geweest van de NSB in 1932”. Hij was echter een jaar of langer lid in 1933 en 1934. Hans Blom: “Moet een vergissing zijn geweest… Maar wie weet speelde een neiging tot minimaliseren toch een rol”.

“Neiging tot minimaliseren” is voor mij een cruciale uitdrukking. Die valt in de categorie “heb ik geen actieve herinnering aan”. Het past naadloos in de verbeelding die Hans en Onno optuigen. Ze speculeren uitgebreid en vooral in positieve zin over de redenen van de NSB-sympathieën van Jan. En dat hij mogelijk afscheid nam van de NSB vanwege de zelfmoord van Paul Ehrenfest, de Joodse hoogleraar in Leiden. Oorlogsduif staat vol met even boeiende als ongegronde speculaties, maar de aandacht voor antisemitisme is minimaal. De familie Blom nam namens de bezetter in de oorlog nog een fabriek over van een Joodse Nederlander.

De “neiging tot minimaliseren” van de NSB-sympathie geldt niet enkel voor Jan Blom in 1945, maar tientallen jaren later ook voor Hans Blom. Dat blijkt uit een onderzoek naar het NSB-familieverleden door een ‘vertrouwd persoon’, dat Hans Blom bij zijn entree als RIOD-directeur in 1996 liet doen. En waarvan hij, beweert Blom, louter een uittreksel wilde zien.

Vrij Nederland helpt Blom

Het vraaggesprek dat Hans Blom in 1996 gaf aan Vrij Nederland (VN) over zijn NSB-familie, is onvindbaar. Wel staat online een vraaggesprek uit 1996 voor regionale kranten (afgedrukt in De Stem) waarin Hans Blom kort vertelt over diens NSB-familie. De KB biedt me het interview met VN met Blom van 6 juli 1996. Dat is cruciaal voor de tactiek van Blom. De belangrijke inhoudelijke passages:

“…Begrip was er nog voor het NSB-lidmaatschap in het begin van de jaren dertig – ook de vader van Hans Blom voelde zich toen aangesproken door de nationalistische ideeën van de partij – maar niet meer nadat, midden jaren dertig, vooral het antisemitische karakter van de NSB duidelijk werd. Hans Blom: ‘Mijn vader vond het verschrikkelijk dat hij zijn vader er niet van had kunnen overtuigen dat hij met de partij moest breken. Diens dood in Westerbork vond hij natuurlijk naar, vooral dat hij hem niet meer had kunnen spreken. Maar hij zag het toch in de eerste plaats als de consequentie van die foute keuze.’”

Zo stelt hij dat vader Jan aanvankelijk werd “aangesproken door de nationalistische ideeën” van de NSB, maar hij verzwijgt het NSB-lidmaatschap. Ondanks mitsen en maren staat in Oorlogsduif onomwonden dat Hans Blom dat toen al wist, wat ook volkomen plausibel is.

Ten tweede geeft Hans Blom aan dat zijn vader “vooral het antisemitische karakter van de NSB” als reden had om afstand van de NSB te nemen. Daar is geen enkel bewijs voor. Hans Blom wist dat in 1996 het antisemitisme voor de beeldvorming een welkom onderwerp was voor Vrij Nederland, redactie en lezerspubliek, en zijn benoeming als RIOD-directeur goed deed.

‘Foute vader’ als struikelblok

In Oorlogsduif stelt Hans Blom dat hij het NSB-verleden van zijn familie aanvankelijk verzweeg bij de sollicitatie, en pas bij zijn voordracht als directeur kenbaar maakte bij de benoemingscommissie en minister Jo Ritzen van Onderwijs en Wetenschappen. Blom laat optekenen:

De zoon van een foute vader had vast geen directeur van Oorlogsdocumentatie mogen worden.” Dus hij had alle reden om dat lidmaatschap van vader te verzwijgen. Nu was Jan Blom met één jaar NSB-lidmaatschap in de vroege fase nog niet fout, maar zoals Blom zelf stelt: “gered door de gong” van het ambtenarenverbod voor NSB-lidmaatschap waardoor hij in 1934 opzegde.

“Dat heeft heel goed gewerkt”, liet Hans Blom zich in het uitgebreide interview, over het boek Oorlogsduif in Volkskrant ontvallen over zijn ‘tactiek’ van het persoonlijke onderzoekje en het VN-interview. Wie dat onderzoek uitvoerde, weigert hij te zeggen. Net als de naoorlogse verklaring van zijn vader over diens NSB-lidmaatschap valt dit te bestempelen als ‘minimaliseren’.

Met dit vraaggesprek in VN voorkwam Blom als RIOD/NIOD-directeur mogelijke latere verwijten en ophef wanneer de NSB-familiebanden zouden uitkomen. Nader journalistiek onderzoek kwam er nooit. Anderzijds heeft Hans Blom een juist argument: je bent niet verantwoordelijk voor de daden van je (voor)ouders. Echter, ze hangen wel samen met je houding en instelling.

Geromantiseerd verhaal

De voormalige NIOD-directeur doet in 2024 een schuldbekentenis op camera, dat hij in deze familiezaak “heeft gefaald als historicus”. Zoon Onno Blom mag er een geromantiseerd verhaal van maken in Oorlogsduif, BNNVara idem dito voor televisie.

In een eerdere aankondiging van Oorlogsduif staat: “Door de messcherpe stijl en grote vertelkracht leest Oorlogsduif als een spannende en ontroerende roman. ‘Voor mij is het goed als het waar is,’ zegt Onno’s vader tegen hem, ‘voor jou is het waar als het mooi is.’”

De ‘waarheid = schoonheid’ staat op de achterflap van het definitieve boek en tekent de beeldvorming. Zo komt Onno tot de conclusie dat de hele familie handelde vanuit dezelfde houding: ‘vaderlandsliefde’. Zou je niet moeten zeggen ‘opportunisme’ of ‘eigenbelang’?

Een aardige parallel: Jan Blom zegde in 1934 zijn NSB-lidmaatschap om zijn (kans op) werk niet te verliezen. Hans Blom wilde in 1996 heel graag de topbaan bij het RIOD en wenste publiek niet in lastig vaarwater te komen. “Gered door de gong”, zegt Hans Blom over het afgedwongen opzeggen van het NSB-lidmaatschap door zijn vader. Geldt dat voor Hans Blom evenzeer voor zijn directeurschap van het RIOD? Hij zei immers zelf: een directeur met een NSB-vader kon niet.

Stout jongetje?

Is dit stuk van mij een “frontale aanval op mijn integriteit”, zoals Hans Blom dat in wederhoor zegt te ervaren? Hij wist niet van het lidmaatschap bij zijn sollicitatie, stelt hij met het overleggen van aantekeningen. Waarvan akte. In Oorlogsduif staat echter dat Hans Blom wel wist van het NSB-lidmaatschap van vader Jan. Dit is volgens mij juist. Hoe dan ook is de verbazing in de tv-serie over dat lidmaatschap geveinsd, en laat het vragen open.

Een biografie moet doorgaans aan wetenschappelijke standaarden voldoen als deze als dissertatie wordt opgevoerd, of tenminste het predicaat serieuze geschiedschrijving wil krijgen. Daarentegen is de autobiografie – je eigen levensverhaal schrijven – nooit wetenschap, nooit een proefschrift.

Bernard-biograaf Dik van der Meulen zegt desgevraagd dat je autobiografisch werk als bron moet wantrouwen, en alles moet checken, evenals interviews. Wat harder is hoogleraar Hans Renders van de Rijksuniversiteit Groningen en afzwaaiende baas van het Biografie Instituut. Hij schrijft met Nigel Hamilton in ‘Het ABC van de moderne Biografie’ onder ‘M van Memoires of Autobiografie’:

“Memoire is het stoute jongetje (of meisje) van de moderne literatuur: een specimen uitgevonden in de late twintigste eeuw in tien delen: vier delen entertainment, vier delen narcisme en twee delen zelfhulp. Het heeft niets met biografie te maken. Het kan niet worden geciteerd door biografen, omdat het niet controleerbaar is”.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

| Registreren

*
*
*