Surveillance is in zijn meest basale vorm het systematisch waarnemen en vastleggen van de aanwezigheid of het gedrag van iemand. Het roept al snel associaties op van camerabewaking, of van agent bromsnor die de lokale hangjongeren in de smiezen houdt. Maar er zit zo veel meer in. We kunnen in totaal vijf vormen van surveillance onderscheiden: panoptische surveillance, dataveillance, synoptische surveillance, sousveillance en zelfveillance. Vandaag panoptische surveillance.
Een bekend voorbeeld van panoptische surveillance is George Orwell’s dystopie 1984. Alle partijleden ? het ontwikkelde deel van de bevolking ? staan onder continu toezicht van het ’telescherm’. Controleurs kunnen op afstand ongezien en op ieder moment meekijken wat iemand doet in huis of kantoor, op straat of in bad, in de kantine of het buurthuis. Onduidelijk is echter of ze dat ook doen. Winston Smith, de antiheld van het boek, beschrijft de onzekerheid die het continue toezicht met zich meebrengt: “It was terribly dangerous to let your thoughts wander when you were in any public place or within range of a telescreen. The smallest thing could give you away. A nervous tic or an unconscious look of anxiety, a habit of muttering to yourself ? anything that carried with it the suggestion of abnormality, of having something to hide. In any case, to wear an improper expression on your face (to look incredulous when a victory was announced, for example) was in itself a punishable offence. There was even a word for it in Newspeak: facecrime, it was called.” Het zijn dit soort indrukwekkende en griezelige beelden die de idee van Big Brother in ons collectief bewustzijn heeft geklonken.
Panoptische surveillance betekent dat de weinigen de velen in de gaten houden. Zoals cameratoezicht. Het toezicht is gecentraliseerd en vindt plaats in één richting: de bekekenen kunnen niet terugkijken. De panopticon verwijst naar een laat achttiende-eeuwse vondst van de Engelse filosoof Jeremy Bentham. Hij zocht een manier om met weinig bewaking veel gevangenen in het gareel te houden. Zijn oplossing getuigt van veel inzicht in de menselijke psychologie. Hij ontwierp een koepelgevangenis, waar de gevangenissen van Haarlem en Breda naar gemodelleerd zijn. De cellen bevinden zich aan de buitenste rand. De bewaking kan vanuit een toren in het midden van de koepel zien wat er aan de binnenkant van de cellen plaatsvindt. De wachttoren is zo geconstrueerd dat van buitenaf niet naar binnen te kijken is. Gevangen weten dus dát ze continu geobserveerd kunnen worden, maar niet wánneer dat gebeurt.
In de jaren zeventig verwoordde de Franse filosoof Michel Foucault een sociale theorie over de panopticon. Volgens hem ontstaat in deze opstelling een onevenwichtige machtsverhouding tussen gevangene en bewaker. Het gevolg is dat de gevangene het ’toezicht internaliseert’, of anders gezegd, de gevangene past zijn gedrag aan aan wat hij denkt dat de toezichthouder van hem verwacht ? hoewel die toezichthouder er dus helemaal niet hoeft te zijn. Volgens Foucault is de panopticon een ‘politieke technologie’ die gebruikt kan worden om allerlei groepen te disciplineren: psychisch gestoorden, werknemers, schoolkinderen.
Het disciplinerende succes veronderstelt dat een centraal gezag surveilleert, binnen een afgebakende omgeving van een staat of institutie. Het disciplinerende succes vinden we bijvoorbeld binnen de hekken van een totalitaire dictatuur, zoals Noord-Korea of de vroegere DDR. Ook werkt ze binnen de muren van de gevangenis, school, of fabriek. Denk aan de fabrieksbaas die de hele dag in zijn glazen hok in het midden van de werkvloer het personeel in de gaten hield. In deze gesloten gemeenschappen zijn de gezagsverhoudingen en de verantwoorde- lijkheden helder. De regels ook. Normen staan niet in het openbaar ter discussie.
Het idee van de panopticon lijkt niet meer te werken in moderne democratische samenlevingen. De grenzen tussen en binnen instituties vervagen. Bedrijven, maatschappelijke organisaties en diensten werken samen in zogenoemde ketens, waarbij iedereen voor een deel van een product of dienst verantwoordelijk is en bij elkaar over de heg moeten kunnen kijken. De tijd van de Verzuiling, waar iedere groep braaf zijn eigen media volgde, is definitief voorbij. Overheden hevelen taken over naar de private sector. Het centrale gezag raakt het alleenrecht op het toezicht en controle kwijt. Panoptische surveillance is daarom van karakter veranderd, al bestaat ze nog steeds. Ze is gedemocratiseerd.
Reacties (2)
Een almachtige en alziende god is toch geen uitvinding van Bentham? Die heeft het idee alleen maar ingepikt en voor zichzelf geclaimd (wat me op een of andere manier sterk aan de muziekproducenten en het auteursrecht doet denken…).
De doorwerking van het panopticum zoals Michel Foucault dat heeft doorgewerkt is wel aardig. Elementen van kazerne en klooster zijn gebruikt voor fabrieken en kantoren, gezondheidszorg enz.
Volledige doorwerking van disciplinering in onze maatschappij. Zoals bedacht in de Verlichting voor een optimaal leefbare wereld, maakbaarheid van de samenleving, bureaucratie tot achter de voordeur van de burger. Het maakt niet uit wat voor regering, ze doen allemaal hetzelfde.
Nu wordt zonder blikken of blozen privacy voor veiligheid ingeleverd. Je hoort daar mensen over klagen, maar de wetgeving heeft op subtielere manieren gegevens over de bevolking in kaart gebracht. We zijn ten slotte al nummers vanaf onze geboorte met de sofi-nummers.
De ultieme manier van verzet is uitschrijven uit het bevolkingsregister en je Nederlandse nationaliteit opgeven. Niet gemakkelijk, maar ik ben van daden, woorden worden vaak een onsamenhangend gewauwel. Evenals mijn reactie.