Het beeld van het voorzitterschap van Arib

van Prof. Dr. Bert van den Braak Er bestaat vrij breed een positief beeld van het voorzitterschap van Khadija Arib. Daar is ook reden voor. Sommigen menen echter dat zij wel raad had geweten met de fratsen van Van Houwelingen, Van Meijeren en Baudet. Zij zou een krachtdadiger voorzitter zijn geweest dan haar opvolgster. Waar dat op is gebaseerd, is onduidelijk. Het komt zowel uit de hoek van haar sympathisanten, als uit die van 'tegenstanders' van Vera Bergkamp. Maar ook 'neutrale' volgers (journalisten) lijken vaak een nogal vertekend beeld van het voorzitterschap van Arib te hebben. Toen in 2016 Khadija Arib Anouchka van Miltenburg opvolgde als Tweede Kamervoorzitter zorgde dat voor een goede wending. Van Miltenburg had haar eigen capaciteiten overschat, verloor aan gezag en maakte fouten. Zij trok, door zelf op te stappen, de enige juiste conclusie. Met het voorzitterschap van Arib verdween de krampachtigheid, die het voorzitterschap van haar voorgangster had gekenmerkt. Bovendien beschikte de nieuwe voorzitter over humor en hield zij aan het slot van het jaar leuke speeches. Het was dus niet gek - en ook wel terecht - dat er een positief beeld ontstond. Minder in beeld is blijkbaar dat ook Arib, net als haar voorgangers Gerdi Verbeet en Van Miltenburg, moeite had met optreden tegen ongepaste uitingen van leden. Verbeet legde bijvoorbeeld Geert Wilders geen strobreed in de weg toen hij staatssecretaris Nebahat Albayrak ervan betichtte criminele vreemdelingen met open armen te ontvangen (hij voegde eraan toe: in samenwerking met haar nichtje Nurten, directeur van het COA). Van Miltenburg stond de PVV-leider toe de term 'nepparlement' te gebruiken en D66-leider Alexander Pechtold een 'zielig, miezerig en hypocriet mannetje' te noemen. Ook Arib reageerde in overeenkomstige gevallen nauwelijks adequaat. In februari 2019 ontstond een felle woordenwisseling tussen Selçuk Öztürk (DENK) en Machiel de Graaf (PVV), waarbij De Graaf zelfs bedreigingen uitte. Arib zei na de uitval van De Graaf: 'Dank u wel', om vervolgens Öztürk het woord te geven voor een persoonlijk feit. Ze erkende direct zich geen raad te weten met de situatie. Pas in tweede instantie sprak ze het DENK-lid aan op diens aantijgingen. Diverse Kamerleden riepen haar op beter de orde te handhaven. 1) Hetzelfde DENK-Kamerlid noemde in november 2019 minister Jeanine Hennis een lijkenverstopper en verantwoordelijk voor door Nederlandse militairen gepleegde moorden. Het betrof het dramatische bombardement in de internationale strijd in Irak tegen terroristen van IS, waarbij burgerslachtoffers vielen. VVD-lid André Bosman reageerde boos en geëmotioneerd. De voorzitter liet de aantijgingen en bewoordingen van Öztürk passeren. Het was CDA'er Martijn van Helvort die haar daarop vroeg het DENK-lid aan te spreken. Het bleef bij een oproep om het debat op een waardige manier te voeren. 2) Niet veel anders ging het toen FVD-leider Thierry Baudet in een debat over natuurherstel over minister Carola Schouten zei: 'Daar zit ze, de sluipmoordenaar van de agrarische sector'. Arib greep weliswaar in en vroeg Baudet de woorden terug te nemen, maar die zei toen: 'Ik neem dat niet terug'. Haar reactie was: 'Nou, ik vind het echt stuitend dat u dat zegt'. Andere deelnemers aan het debat protesteerden vervolgens en vroegen om een schorsing. Op een herhaalde vraag aan Baudet om de woorden terug te nemen, zei hij opnieuw dat niet te doen. De reactie van Arib was toen: 'Dat vind ik dan ontzettend jammer'. 3) Er was blijkbaar geen enkel besef van haar mogelijkheden om echt op te treden. Het is tegenwoordig voor iedere Kamervoorzitter lastig om leden tot de orde te roepen. Soms wordt er bovendien sluipenderwijs een insinuatie gemaakt. Zo refereerde Wilders in 2018 door even Meppel te noemen aan een persoonlijke kwestie van Pechtold. Bij beledigingen, insinuaties, beschuldigingen aan derden (zoals de Nederlandse militairen in Irak) moet de Kamervoorzitter gewoon ingrijpen. De keuze is dan: woorden terugnemen of niet verder deelnemen aan het debat. (Ook) Arib maakte geen gebruik van die bevoegdheid. Zij had als voorzitter zeker kwaliteiten en kreeg daarvoor terecht lof. Over kritiek op haar interne functioneren kunnen buitenstaanders niet oordelen. Waar het beeld vandaan komt dat zij een krachtdadige voorzitter was, is evenwel een raadsel. 1) Verslag Tweede Kamer 6 februari 2019 2) Verslag Tweede Kamer, 5 november 2019 3) Verslag Tweede Kamer 18 juni 2000 Deze column verscheen eerder bij het Montesquieu Instituut.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.