Afghaans Zand in Nederlandse Ogen
Met enige regelmaat biedt Sargasso ruimte voor gastredacteuren. Vandaag wederom een stuk van Ingo Piepers, defensiespecialist.
— Update: Ingo is inmiddels associated blogger. Daarom staat dit stuk nu onder zijn eigen naam —
Deze week hebben de regering Bush, de NAVO én de commandant van de strijdkrachten van de Verenigde Staten in Afghanistan, een kritische evaluatie van de missie in Afghanistan aangekondigd. Er ontstaat een toenemend gevoel bij politieke en militaire analisten en besluitvormers dat deze missie wel eens op een mislukking zou kunnen uitlopen.
De veiligheid in Afghanistan is de afgelopen jaren drastisch verslechterd. Hiervoor zijn meerdere redenen. Een coherente strategie, waarbij sprake is van een gecoördineerde bestrijding van Al Qaeda en van de Taliban én van een effectieve en eenduidige aanpak van de productie van opium, ontbreekt. Om maar eens een paar zaken te noemen. Ook ontstaan toenemende twijfels over de mate van legitimatie van de Afghaanse regering in Kabul: van effectieve governance is namelijk geen sprake.
In de Verenigde Staten wordt momenteel met de gedachte gespeeld om niet alleen de aanpak in Afghanistan te veranderen, maar om desgewenst de eenheden in Afghanistan te versterken. Een dergelijke maatregel zou kunnen worden getypeerd als een nieuwe, maar nu een Afghaanse, surge. Met als doelstelling om de veiligheid in het land te vergroten, de legitimatie van de regering-Karzai te vergroten en om ‘ruimte’ te creëren voor opbouw en economische ontwikkeling. Problematisch is dat de Verenigde Staten in hoge mate zijn uitgeput en momenteel geen eenheden meer beschikbaar hebben, anders dan door de troepensterkte in Irak versneld af te bouwen. Een voorbarige en onwaarschijnlijke stap, in dit stadium.
Het initiatief tot genoemde evaluaties en de gesignaleerde ontwikkelingen staan in schril contrast tot de verwachtingen die het kabinet uit over de situatie in Uruzgan: “de situatie zal in 2010, dankzij de Nederlandse aanwezigheid ‘aanzienlijk’ zijn verbeterd”.
Het is echter onwaarschijnlijk dat de Nederlandse regering over betere informatie beschikt of over een superieur beoordelingsvermogen. Bovendien – dat heeft de geschiedenis ons geleerd – zijn conflicten wat betreft duur en verloop altijd in hoge mate onvoorspelbaar, zeker op een termijn van ruim twee jaar: het valt altijd tegen.
De argumentatie van het kabinet getuigt van wishful thinking én van bluf; instemming van de Tweede Kamer vooral van naïviteit.
Uit genoemde evaluaties zal ongetwijfeld blijken dat de militaire aanpak van de NAVO – en dus ook van Nederland – moet worden gewijzigd: van een ‘conventionele’ aanpak naar een counter insurgency aanpak. Zo’n transformatie vindt nu plaats in Irak, en (vooralsnog) niet zonder succes. Echter belangrijk is om vast te stellen dat een dergelijke aanpak (initieel) grotere risico’s oplevert voor de (Nederlandse) militairen. Dit zijn nu zaken die de regering aan de Tweede Kamer had moeten melden: geen Afghaans zand in Nederlandse ogen.