“En het waren vooral die salafisten die mij angst inboezemden. Ze liepen er potsierlijk bij, met pofbroeken uit het jaar nul en pluisbaarden. Ik kwam ze overal tegen, in moskeetjes, tijdens lezingen en vooral in de talloze islamitische boekhandels van Brussel. Daar werd alle mogelijke opruiende lectuur en literatuur verkocht, in het Frans en in het Arabisch. Veel van die agitprop was doorspekt met haat”: de furieuze polemieken waren vooral tegen joden gericht, maar ook tegen het Westen in het algemeen, tegen Europa, tegen christenen en tegen sjiitische moslims. De volstrekt humorloze jongens die ik sprak, deden in alle opzichten denken aan Mohammed Bouyeri, de moordenaar van Theo van Gogh. Ze bewogen zich voort in een parallelle werkelijkheid, er bestond geen enkel contact meer met de door hen gehate heidense buitenwereld.”
Uit: Arthur van Amerongen, Brussel: Eurabia. Uitgeverij Atlas, Amsterdam (2008)
Het boek, dat aardig wat stof deed opwaaien in Belgie, is een autobiografische getuige van een gevecht tegen jeugdtrauma’s, drugs, seks, het Midden-Oosten en de Brusselse Marollenwijk, die eigenlijk best meevalt. De Quote du Jour vraagt: “Wat is uw parallelle werkelijkheid?”