Nederland en Europa scoren sinds 1990 steeds slechter op de Sustainable Development Index. De verslechterde positie van Nederland is te wijten aan onze steeds grotere materiële voetafdruk.
De Sustainable Development Index (SDI) meet en vergelijkt de ‘ecologische efficiëntie van menselijke ontwikkeling’ in landen. Anders gezegd: de SDI combineert de veelgebruikte Human Development Index (HDI) - gebaseerd op volksgezondheid, onderwijs en inkomen - met indicatoren voor de ecologische impact van landen.
Economisch antropoloog Jason Hickel, die de SDI ontwikkelde, schreef in 2019 dat het hoog tijd is om ons positieve beeld van ‘progressieve’ landen zoals de Scandinavische landen bij te stellen. Rijke landen met een hoge HDI scoren namelijk ook gevaarlijk hoog op ecologische impact, omdat zij een hoge CO2-uitstoot en materiële voetafdruk hebben. Rijke landen scoren dan ook dramatisch slecht op de Sustainable Development Index. Middeninkomenslanden met sterke publieke voorzieningen, vooral op gebied van volksgezondheid en onderwijs, scoren het best, constateert Hickel. Costa Rica staat met een score 0,850 op plek 1, gevolgd door Sri Lanka en Georgië.
Nederland op plek 150
De tijdreeks van de SDI begint in 1990 en de meest recente score is voor 2019. Terwijl Midden- en Zuid-Amerika en veel Afrikaanse landen op de kaart door een betere score steeds groener worden, met enkele landen zelfs in het blauw, zien we dat een groot deel van Europa in de afgelopen twee decennia oranje-rood kleurt. Canada en de VS stonden er in 1990 al slecht voor en scoren in 2019 nog slechter.
[caption id="attachment_335113" align="aligncenter" width="1024"] Sustainable Development Index, time series 1990-2019, bron: https://www.sustainabledevelopmentindex.org/time-series[/caption]
Nederland keldert van plek 6 naar 150 (van 165) - in 1990 was onze score 0,750, in 1990 was die 0,282. We scoren enkele plekken hoger dan bijvoorbeeld Finland, Noorwegen en Canada, maar dus ver onder de meeste Afrikaanse, Aziatische en Zuid- en Midden-Amerikaanse landen.
Tussen 1990 en 2019 is onze welzijnsindex verbeterd, en de CO2-uitstoot per inwoner nagenoeg gelijk gebleven (iets meer dan 10 ton). Maar onze materiële voetafdruk is bijna verdubbeld van 15,9 ton per inwoner in 1990 naar 27,5 ton in 2019. Het streven volgens Hickel moet zijn om in hoek rechtsonder te komen. Daar zijn we in 2019 verder van verwijderd.
[caption id="attachment_335114" align="aligncenter" width="1024"] Sustainable Development Index, bubble charts 1990-2019 HDI versus material footprint, bron: https://www.sustainabledevelopmentindex.org/bubble-charts[/caption]