Studentenhuisvesting kan leiden tot een explosieve groei van de totale uitgaven voor huurtoeslag

Gisteren publiceerden we een gastbijdrage van S. de Beter over de gevolgen van de financiering van het hoger onderwijs voor de toch al nijpende schaarste op de woningmarkt. In een tweede gastbijdrage gaat hij in op enkele andere knelpunten die samenhangen met de problemen bij de huisvesting van studenten. En hij komt met mogelijke oplossingen. ‘Hoe meer, hoe beter’, dat is het verdienmodel van Nederlandse universiteiten en hogescholen. Dit hebben ze niet zelf gekozen maar was een keuze van de overheid, dus van een parlementaire meerderheid destijds. De Rijksoverheid beloont de onderwijsinstelling voor iedere student die zij naar de eindstreep brengt. Dat is een prikkel om te groeien want de marginale opbrengst is een stuk hoger dan de marginale kosten, dus de kosten die een extra student met zich meebrengt. In het hoger onderwijs zijn deze vrij laag als je eenmaal een onderwijscapaciteit beschikbaar hebt. Vanuit dit groeimodel bezien is het logisch dat universiteiten en hogescholen zich in toenemende mate op buitenlandse studenten hebben gericht toen duidelijk werd dat de instroom van Nederlandse studenten eerder af dan toe zou nemen. En dat in de prognoses deze ontwikkeling wordt aangedikt, om te rechtvaardigen dat de werving van buitenlandse studenten nog meer prioriteit verdient. Zo lezen we in het recente jaarverslag van de Rijksuniversiteit Groningen dat internationale groei nodig is om de krimp van het aantal Nederlandse studenten op te kunnen vangen. Zij had in 2017 5692 internationale en 24010 Nederlandse ingeschreven studenten. De prognose in het jaarverslag is voor 2022 dat het aantal Nederlandse studenten zal dalen naar 22173 en dat het aantal internationale studenten zal stijgen naar 7525. Als u deze aantallen vergelijkt, zal duidelijk worden dat de geprognosticeerde groei van het aantal buitenlandse studenten exact gelijk is aan de te verwachten daling van het aantal Nederlandse studenten. “De wens is de vader van de gedachte” luidt het spreekwoord, wat blijkbaar ook voor veel prognoses geldt. Een groei van het aantal buitenlandse studenten betekent automatisch dat de vraag naar studentenhuisvesting evenredig stijgt. Want zij hebben niet de keuze tussen thuis blijven wonen en ‘op kamers gaan’, zoals bij Nederlandse studenten het geval is. Zouden de onderwijsinstellingen verantwoordelijk zijn voor de huisvesting van hun studenten, het zou de groei van het aantal (buitenlandse) studenten behoorlijk temperen. Verstandige bestuurders zullen immers een simpel rekensommetje maken, door de extra opbrengst van (instellings)collegegeld en Rijksbijdrage te verminderen met extra huisvestingskosten. In Nederland hoeven ze deze afweging echter niet te maken, want zij laat de huisvesting over aan studentenhuisvesters, projectontwikkelaars, woningcorporaties en huisjesmelkers. Die maken op hun beurt met zelfstandige wooneenheden handig gebruik van de huurtoeslag, door een relatief hoge huur te vragen die netto nog heel goed betaalbaar is. Samengevat kunnen we dus stellen dat het verdienmodel van universiteiten en hogescholen indirect heeft geleid tot een overspannen woningmarkt en tot toenemend ‘misbruik’ van de huurtoeslag.

Foto: SFEPbancourt (cc)

Hoe de financiering van het hoger onderwijs slachtoffers maakt op de woningmarkt

ANALYSE - Hoger Onderwijs instellingen willen zoveel mogelijk studenten binnenhalen. Dat leidt in universiteitssteden tot verstoring van de woningmarkt, meent S. de Beter in dit eerste deel van zijn gastbijdrage

Ieder jaar eind augustus is het weer raak in studentensteden: Nederlandse maar vooral buitenlandse studenten die naarstig – soms zelfs wanhopig – op zoek zijn naar woonruimte. Vaak doen ze de eerste weken noodgedwongen een beroep op campings en hostels.

In Groningen loopt het dit jaar helemaal de spuigaten uit. Medio juni is bekend dat het aantal aanmeldingen fors is gestegen. Bij Nederlandse studenten is de toename 11 procent, maar bij buitenlandse studenten is de toename veel groter: zo zijn er 50 procent meer aanmeldingen van studenten uit Europa, en nog eens 31 procent meer aanmeldingen van studenten buiten Europa. Wie denkt de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) voor die tweeduizend extra studenten voldoende huisvesting gaat regelen, vergist zich deerlijk. “Wij zijn een academische onderwijsinstelling, geen woningcorporatie”, moeten ze bij de RuG hautain hebben gedacht. Tegenover de bezorgde Universiteitsraad erkent universiteitsbestuurder Jan de Jeu dat het aantal aanmeldingen hoger ligt dan de RuG verwacht had. “Maar we weten nog niet zeker hoeveel van deze studenten ook daadwerkelijk naar Groningen komen.”, zegt hij sussend. Dat iedereen in september een kamer heeft gevonden, durft hij niet te garanderen. ‘Maar een slaapplek, dat verwacht ik wel.’

Kasper zoekt een kamer

In 2015 wordt de OV-studentenkaart afgeschaft. Dat betekent dat studenten die nu heen en weer reizen eerder op kamers zullen gaan. Helaas is het nieuwe kabinet ogenschijnlijk niet van plan ook maar iets aan studentenhuisvesting te doen. Dus krijgen we in de toekomst wellicht meer van dit soort creatieve acties om een kamer te vinden. Benieuwd hoeveel reacties Kasper krijgt.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.