Een oud gezegde luidt: Wil je geliefd worden, ga dan dood of op reis. Ernesto Guevara deed allebei en is mateloos populair. Er zijn liedjes aan hem gewijd en boeken, duizenden mensen lopen met tatoeages van zijn portret rond en miljoenen met diezelfde kop op een t-shirt. En dan zijn er ook nog films, zoals the Motorcycle Diaries. Binnenkort gaat het eerste deel van een tweeluik in première: Che, the Argentine, van regisseur Steven Soderbergh, met Benicio del Toro als hoofdrolspeler.
De film roept de vraag op of je een boeiende vertoning kunt maken van een verhaal dat iedereen al kent? Wie bijvoorbeeld aan de 9/11 film United 93 denkt zal zeggen: ja, dat kan. Wie Soderbergh’s verhaal van Che Guevarra en de Cubaanse revolutie bekijkt komt tot de conclusie dat, hoewel die revolutie slaagt, de film jammerlijk faalt.
Het ligt niet aan de vormgeving. Steven Soderbergh maakte eerder de pakkende driekleurenthriller Traffic, waarin Del Toro ook speelde (in de perkament getinte Mexico scènes). In ‘Che’ grijpt Soderbergh weer naar kleurcodering, met gevechts- en junglescenes in natuurlijke kleuren, grofkorrelige “historische” zwart-wit beelden van Che op bezoek bij de VN in New York en ouderwets aandoende kleurenmateriaal als Che en Fidel Castro elkaar ontmoeten.