Hulspas weet het | Scheuren voor de wetenschap
COLUMN - We naderen het einde van het jaar. En dus liggen ze in de boekhandel weer hoog opgetast: de scheurkalenders. En dan nadert ook het onvermijdelijke moment dat ik er een cadeau krijg. In mijn geval is dat, op een dag, linksom of rechtsom, altijd een wetenschappelijke scheurkalender. Dat zal ik vast wel leuk vinden! En dus ligt hier nu al een paar dagen, op het randje van de tafel, aarzelend op weg naar de papiercontainer, de Wetenschapskalender 2018 ‘van de makers van New Scientist’. Inderdaad, ik moet hem niet. Ik word er namelijk treurig van. Dat scheuren hou ik geen jaar vol.
Wetenschap is het mooiste dat er bestaat. Het enige menselijke bouwwerk (naast de Pyramide van Giza) dat de tand destijds zal doorstaan. Wetenschap verdient alle goede promotie die het kan krijgen. En wat mij betreft moet die (net als wetenschap zelf) gebaseerd zijn op verwondering. Zo’n scheurkalender zou elke saaie nieuwe dag een beetje verwondering moeten bieden, een knetterende gedachte voor de rest van de dag. En die moet uiteraard bedoeld zijn voor een breed publiek – niet alleen voor de zelfingenomen Aha-erlebnis van de nerds. Wat lees ik op het blaadje van 1 januari, als wetenswaardigheid voor deze dag?