Nationaal Klimaatakkoord: Regionale Energiestrategie 1.0

Terwijl de Tweede Kamer druk bezig is met de formatie en de lijken die uit de kast van de toeslagenaffaire komen wordt in 30 regio's van Nederland gestaag doorgewerkt aan de regionale energie strategie versie 1.0. Hierin geven regio's aan welke bijdrage ze willen leveren aan het landelijk Klimaatakkoord voor gebouwde omgeving en elektriciteit. Vorig jaar analyseerde Sargasso de concept regionale energiestrategieën, inmiddels hebben 24 van de 30 regio's hun RES 1.0 gepubliceerd. Het totale bod aan duurzame elektriciteit van deze 24 regio's is 49,5 TWh. Ter vergelijking de opgave voor 2030 bedraagt 35 TWh. Bij die 35 TWh passen twee kanttekeningen: in het Klimaatakkoord is de mogelijkheid opgenomen om de opgave voor hernieuwbare elektriciteit te verhogen als de landelijk CO2-doelstelling aangepast wordt of als de elektriciteitsvraag vanuit andere sectoren sterker groeit dan verwacht. Europees klimaatdoel aangescherpt Sinds 2019 heeft Rutte zich in de EU ingespannen om de klimaatdoelstelling te verhogen van 40% reductie naar 55% CO2 reductie. In oktober 2020 heeft het Kabinet Rutte III de EU nogmaals opgeroepen om de klimaatdoelstelling voor 2030 te verhogen naar 55% CO2-reductie, deze wens tot ophogen van de EU doelstelling staat ook in het nationale klimaatakkoord. Vorige week hebben het Europees Parlement, de Europese Raad en de Europese Commissie een akkoord bereikt over het ophogen van de Europese doelstelling naar ten minste 55% in 2030. Deze doelstelling wordt vastgelegd in een Europese klimaatwet. Het Europees Parlement had ingezet op 60%. Groene partijen zijn ook ontevreden, omdat de opslag van CO2 in Europese bossen en moerasgebieden ook zijn meegerekend. Hierdoor blijft er van die 55 procent netto maar 52,8 procent over. Nationaal effect van Europese aanscherping Rutte heeft vorig jaar zomer al gezinspeeld op het ophogen van de doelstellingen uit de Nederlandse Klimaatwet. Deze opgehoogde doelstelling zal vervolgens doorwerken in het Klimaatplan en dus in het nationaal klimaatakkoord. Nijpels, voorzitter van het klimaatberaad, zei voor de Tweede Kamerverkiezingen al dat Nederland zijn klimaatdoel aan moet scherpen naar 55% CO2-reductie in 2030 als de EU haar doelstelling aanscherpt. In het huidige klimaatakkoord staat dat de CO2-uitstoot in Nederland in 2030 49 procent minder moet zijn dan in 1990. Dat komt neer op 48,7 megaton CO2. Om dat te bereiken, moet Nederland 14 megaton meer reduceren dan het zou doen met de bestaande klimaatmaatregelen. Als het nieuwe kabinet het reductiedoel wil ophogen naar 55 procent, moet nog eens 13 megaton extra worden gereduceerd volgens het rapport 'Bestemming Parijs'. In het hoofdstuk elektriciteit van het Klimaatakkoord is al opgenomen dat een verhoging van de CO2 ambitie naar 55% reductie zorgt voor een ophoging van de totale hoeveelheid hernieuwbare elektriciteit van 91 TWh in het basispakket naar 120 TWh, waarin dan zowel wind op zee als kleine zonnedaken mee mogen tellen. Dat betekent 29 TWh extra, te verdelen over wind op zee, kleine zonnedaken en hernieuwbaar op land. In het klimaatakkoord is ook opgenomen dat een sterkere elektriciteitsvraag uit andere sectoren tot een hogere opgave voor de elektriciteitstafel kan zorgen. De Stuurgroep Extra Opgave heeft daar recent advies over uitgebracht. Daarbij hebben ze gekeken naar hoe groot de extra elektriciteitsvraag in 2030 is en hoeveel extra hernieuwbare-elektriciteitsopwekking daarvoor nodig is in 2030. De extra elektriciteitsvraag komt vanuit de industrie (inclusief datacenters) en wordt zowel veroorzaakt door elektrificatie van industriële processen als indirect door elektrolyse van groene waterstof. De conclusie van de Stuurgroep Extra Opgave: De Stuurgroep adviseert de Minister dan ook om een samenhangende ketenaanpak te starten voor de ontwikkeling van de waardeketen voor verduurzaming van de industrie via elektrificatie en inzet van groene waterstof, inclusief de mogelijke extra (hernieuwbare) elektriciteitsvraag van datacenters,van vraag, via flexibiliteit en infrastructuur, tot aanbod, en daarin de volgende vijf oplossingsrichtingen (met bijbehorende no-regret maatregelen) in op te nemen en waar nodig verder uit te werken: Start nu met actieve vraagsturing om (directe en indirecte) elektrificatie van de industrie op gang te brengen, gericht op 42 TWh in 2030, en met stimulering van de verduurzaming van de elektriciteitsvraag van datacenters Faciliteer de realisatie van 45 TWh extra hernieuwbare-elektriciteitsproductie in 2030 Neem de noodzakelijke maatregelen die efficiënte en tijdige realisatie van de benodigde infrastructuur mogelijk maakt Faciliteer de ontwikkeling van flexibiliteit in het gehele energiesysteem Orkestreer de complementaire ontwikkeling van de waardeketen voor elektrificatie in de industrie. Het gaat hierbij gaat om een samenhangende aanpak, met een samenhangend pakket van oplossingen en maatregelen, waarbij alle onderdelen van belang zijn voor stimulering van de keten. Het selectief weglaten van onderdelen in de uitvoering maakt dat gaten ontstaan in de aanpak waardoor het beoogde keteneffect kan uitblijven en elektrificatie alsnog onvoldoende tot stand komt. In de media waren datacenters de afgelopen jaar de gebeten hond, waarbij de suggestie werd gewekt dat extra hernieuwbare elektriciteit met name voor datacenters benodigd was. Onderstaande tabel uit het advies van de Stuurgroep Extra Opgave laat zien dat datacenters goed zijn voor een kwart van de extra elektriciteitsvraag in het hoge scenario. Driekwart is nodig voor de industrie. Electrolyse voor groene waterstof vraagt in het hoge scenario evenveel groene stroom als datacenters. Bijna de helft van de benodigde extra groene elektriciteit is echter nodig voor directe elektrificatie in de industrie. Wanneer het advies van de Stuurgroep Extra Opgave wordt overgenomen groeit de opgave van 91 TWh naar 136 TWh voor hernieuwbare elektriciteit op zee en land. Of beide extra opgaven bij elkaar opgeteld kunnen worden heeft de redactie van Sargasso niet weten te achterhalen uit de stukken. Mocht dat gebeuren dan groeit de opgave van 91 TWh naar 165 TWh. Waarbij het goede nieuws is dat de doelstelling van 35 TWh volgens Martien Visser, Lector Energietransitie Hanzehogeschool/Entrance en de grote man achter de website energieopwek.nl, al bijna bereikt is. Stand van zaken biedingen in regionale energiestrategie In het Klimaatakkoord is opgenomen dat gemeenten, waterschappen en provincies zich organiseren om een regionale energiestrategie op te stellen. Elke regio bepaalt zelf welk deel van de 35 TWh ze op willen en kunnen wekken in 2030. Vorig jaar april kwam Sargasso op basis van een analyse van 20 concept-RES biedingen uit op 43 TWh. Begin februari publiceerde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de ‘monitor concept-RES‘, waarin ze de concept RES’en van 27 regio’s analyseert. De 27 voorlopige concept-RES’en komen opgeteld tot een bod voor hernieuwbare elektriciteitsproductie van ongeveer 50 terawattuur. Als daar de drie ontbrekende regio's bij opgeteld worden dan komt het totaal op 52,4 TWh. In bovenstaande grafiek is te zien dat de 24 regio's die hun RES 1.0 bekend hebben gemaakt samen bijna 50 TWh willen realiseren. Als de resterende regio's hun concept bod handhaven in RES 1.0 dan zijn de groene stroom plannen van de regio's met 3% gestegen t.o.v. RES 1.0. Een aantal regio's heeft een lager bod in RES 1.0 zitten dan in het concept bod. Een aantal anderen heeft een hoger bod gedaan. Met name de regio's Flevoland, Friesland en Rivierenland hebben een hoger bod in RES 1.0 staan.   Met de publicatie van RES 1.0 begint het pas, de komende maanden is het aan gemeenteraden en provinciale staten om in te stemmen met de regionale energiestrategie waarin ze deelnemen. Ten minste drie regio's hebben daar extra tijd voor uitgetrokken: RES U16 en RES Achterhoek nemen de tijd tot oktober, RES Cleantechregio tot 1 december. Ook daarna is het voor veel provincies en gemeenten nog een behoorlijk klus om de zoekgebieden vastgelegd te krijgen in ruimtelijk beleid en vervolgens te zorgen dat projecten een vergunning krijgen. Dat daarbij nog de nodige hobbels te nemen zijn is duidelijk voor wie de media volgt. Inmiddels gaat er geen week voorbij of er staat ergens in Nederland een actiegroep tegen een plan voor een windpark of zonnepark op. Tegelijkertijd groeit ook het aantal lokale energiecoöperaties nog steeds door, al gaat het minder snel dan voorgaande jaren. Ook is nog niet gezegd dat PBL de biedingen van de regio's reëel vindt. Bij de analyse van de concept-RESsen gaf PBL aan dat uiteindelijk tussen de 31,2 TWh en 45,7 TWh gerealiseerd zou worden, met een middenwaarde van 38,2 TWh. Wat wil zeggen dat PBL er van uitgaat dat slechts 60-80% van de biedingen uit de concept-RES gerealiseerd worden. Conclusie De 24 regio's die tot nu toe samen een bod hebben gedaan willen de komende 10 jaar 15 TWh extra hernieuwbaar op land te realiseren ten opzichte van de afspraken in het Klimaatakkoord. Als de resterende 6 regio's hun concept bod handhaven betekent dat een totaal bod van 54 TWh. Inclusief de verwachting van Holland Solar uit 2019 dat kleine zonnestroom groeit tot 10 TWh in 2030 zou hiermee 22 TWh extra gerealiseerd worden, terwijl er voor het scenario van 55% CO2 reductie uit het klimaatakkoord 29 TWh extra nodig is. Dat zou betekenen dat er nog 7 TWh extra wind op zee gerealiseerd moet worden tot 2030, bovenop de basisafspraak van 49 TWh. Om de extra opgave van de Stuurgroep Extra Opgave te bereiken is nog 23 TWh extra wind op zee nodig.

Door: Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.