De Provincie vs. Den Haag
Dit jaar is wederom een verkiezingsjaar. Op 2 maart vinden de verkiezingen voor de Provinciale Staten plaats. Zoals de laatste jaren gebruikelijk met om het even welke verkiezing, is ook deze Statenverkiezing goeddeels te beschouwen als een peiling hoe de kiezer denkt over de Haagse politiek. Ook nu zullen ongetwijfeld vooral de zwaargewichten uit de Tweede Kamer in februari de media domineren en wordt 2 maart in essentie een graadmeter van de populariteit van de zittende regeringscoalitie.
Je kan het spijtig vinden, maar normaal gesproken zijn de verkiezingen voor de Provinciale Staten niet iets waar de kiezer warm voor loopt. De laatste keren was het opkomstpercentage nog geen vijftig procent. Als de voortekenen niet bedriegen, is het animo om te gaan stemmen dit jaar beduidend groter. Dat komt niet per se omdat de kiezer zich ineens bovenmatig is gaan interesseren voor provinciale thema’s. De oorzaak moet zoals gezegd voornamelijk in het Haagse worden gezocht. We hebben immers te maken met getrapte verkiezingen, waarbij de zetelverdeling in de Provinciale Staten vrijwel één op één bepaalt welke senatoren plaats nemen in de bankjes van de Eerste Kamer: de Statenleden kiezen namelijk de Eerste Kamerleden.
Vleugellam
Overigens valt er evenmin een hernieuwde waardering van de kiezer voor de Eerste Kamer te noteren. Dit ‘Hogerhuis’ wordt toch vaak als een relict uit oude tijden weggezet. Vooral in PVV-kringen gingen geregeld stemmen op om de Eerste Kamer op te heffen of drastisch te verkleinen. Dat geluid wordt de laatste tijd echter nauwelijks meer vernomen in de entourage van de Grote Blonde Gedoger. Ook de Eerste Kamer is inmiddels een strijdterrein geworden voor de in 2010 in volle hevigheid opgelaaide politieke loopgravenoorlog tussen rechts en links. De PVV lijkt ondertussen ook in de Senaat hoge ogen te kunnen gaan gooien, vooral ten koste van het CDA.