Pletter toch op met je “nieuwe boekenseizoen”
COLUMN - Sta me toe met een cliché te beginnen: mensen zijn knooppunten in informatienetwerken. Of het nu gaat om uw agenda of uw boodschappenlijstje, om de gegevens die u op uw computer verwerkt, om het leugentje-om-bestwil dat u ophangt of om het verhaaltje dat u uw kinderen ’s avonds voorleest: we zijn voortdurend bezig met informatie. Betrouwbare, verzonnen, aangename, verontrustende, bruikbare, nutteloze kennis: het is er allemaal.
Informatie is echter op zich onhandelbaar en daarom zijn er genres. Een encyclopedie beoogt feitelijk juiste informatie te geven, een roman levert enigszins intelligent vermaak, terwijl foto’s, landkaarten, liedjes, databestanden, films, Twitter en tijdschriften weer andere doelen hebben. Internet heeft, geloof ik, alle doelen tegelijk.
In de ideale situatie vloeit informatie ongehinderd van de bron naar degenen die haar nodig hebben. (Ik zou nog eens willen schrijven over wetenschapsvoorlichting en me dan concentreren op de informatie in plaats van de wetenschappers, de communicatoren en de consumenten.) In de ideale situatie lezen we dus gewoon mee als Stephen King aan het schrijven is, maar in de praktijk gaat het anders. Er zitten uitgevers, distributeurs en boekhandelaren tussen, die voor hun bezigheden betaald moeten worden, zodat er ook een netwerk is ontstaan van agenten en juristen, en vervolgens ook marketeers die helpen de winst te maximaliseren.